Obsidiaan
Van Wikipedia
' | |
---|---|
Mineraal | |
Kleur | zwart, grijs, zwartbruin, blauwachtig, groenachtig, soms met zilver= of goudachtige weerschijn |
Streepkleur | wit |
Hardheid | 5-6 |
Glans | glasglans |
Breuk | schelpvormig |
Kristaloptiek | |
Brekingsindices | 1,48-1,51 |
Dubbelbreking | geen |
Dispersie | 0,010 |
Fluorescentie | geen |
Luminescentie | geen |
Pleochroïsme | geen |
Overige eigenschappen | |
Veredeling | niet bekend |
Bijzondere kenmerken | iriseren, kattenoogeffect |
Obsidiaan is een natuurlijk voorkomend vulkanisch glas.
De naam is afgeleid van een Romein die Obsius heette en die in de Oudheid de eerste obsidiaan uit Ethiopië gehaald zou hebben.
Obsidiaan ontstaat bij snelle afkoeling van lava met een watergehalte van maximaal 3-4 %. Indien het gehalte aan vluchtige bestanddelen (water, kooldioxide) hoger is ontstaat puimsteen, omdat de vrijkomende gassen als een blaasmiddel werken.
De vorming van vulkanisch glas is in hoge mate afhankelijk van de stroperigheid van de vloeibare lava en dit wordt op zijn beurt weer sterk bepaald door het gehalte aan kiezelzuur. Hoe hoger dit gehalte hoe trager de vloeistof vloeit.
De meeste obsidianen hebben een kiezelzuurgehalte van 70% of meer en worden daarom tot de rhyolieten gerekend. Minder vaak worden ook trachitische, andesitische en fonolithische obsidianen aangetroffen die een lager kiezelzuurgehalte hebben.
De kleur van obsidiaan wisselt vrij sterk, afhankelijk van de verontreinigingen die het bevat. De kleur is meest donkergroen tot diepzwart, hoewel graniet met een vergelijkbare samenstelling een lichtgekleurd materiaal is. Meestal zijn bijzonder fijnverdeeld hematiet of magnetiet daar de oorzaak van.
Sneeuwvlokobsidiaan bevat insluitingen van bolvormig gegroeide structuren, meest van veldspaat of cristobaliet, die sferulieten genoemd worden. Zij ontstaan door bolvormige kristalgroei vanuit een enkele centrale groeikern.
Obsidiaan is een metastabiel materiaal dat op de lange duur terugvalt in zijn kristallijne, meer stabiele vorm. Vulkanisch glas is dan ook uit het Paleozoïcum en Precambrium niet bekend.
In de steentijd was obsidiaan een begeerde grondstof omdat het vlijmscherpe snijkanten vormt. Het werd voor messen en wapens gebruikt. Tegenwoordig is het een geliefd materiaal voor kunstvoorwerpen en wordt het ook wel als halfedelsteen in sieraden gebruikt. Het wordt dan geslepen alsof het een kristal is.