Operatie Gunnerside
Van Wikipedia
Operatie Gunnerside was tijdens de Tweede Wereldoorlog het tweede Britse plan om de Vemork zwaarwaterfabriek in Rjukan in Noorwegen te vernietigen via een geheime sabotageaanval uitgevoerd door de Royal Engineer Commando’s. Na de Duitse inval in Noorwegen stond deze fabriek onder controle van de nazi's. In de fabriek werd onder meer zwaar water geproduceerd, wat door de Duitsers (ten onrechte) noodzakelijk werd geacht voor de productie van de atoombom.
[bewerk] Inleiding
Na het mislukken van operatie Freshman, waarbij alle leden van het Britse team waren omgekomen, werd in februari 1943 een nieuwe poging ondernomen om de Vemork-fabriek stil te leggen. De vier Noorse commando's die operatie Grouse hadden uitgevoerd, waren nog steeds in Noorwegen en onderhielden contact met het Britse hoofdkwartier. Dit team stond bekend onder de codenaam Swallow. Zij werden versterkt door zes andere Noorse commando's die vanuit een Halifax bommenwerper werden gedropt. Na enkele dagen ontmoetten de teams elkaar en in de nacht van 27 februari 1943 begon hun actie.
[bewerk] De operatie
Na operatie Freshman was de bewaking verscherpt en waren zoeklichten rond het complex aangebracht. Hierdoor was het moeilijker geworden om ongezien de fabriek te naderen. De enige toegangsweg vanuit het dal vormde een zwaar bewaakte hangbrug van 75 meter over een ravijn. Het team daalde in het ravijn af, stak de rivier over en klom aan de andere kant naar boven. Via een onbewaakte spoorlijn kwamen de saboteurs onopgemerkt het complex binnen. Nog voor operatie Grouse had de SOE een Noorse agent binnen Vemork. Dankzij zijn aanwijzingen konden de commando's via een kabelgoot en een raam naar binnen komen. Eenmaal binnen werden tijdbommen geplaatst op de hoge concentratiecellen die het zwaar water produceerden. Om de Duitsers op een dwaalspoor te brengen werd een Amerikaanse Thompson M1 machinepistool achtergelaten. De Duitsers mochten niet vermoeden dat de actie was uitgevoerd door Noren, omdat er dan repressailles zouden volgen die de plaatselijke bevolking zouden treffen. Deze methode werd overigens ook in andere bezette gebieden (zoals in bezet Nederland) gebruikt door het plaatselijk verzet.
De operatie was een succes: de productie lag enkele maanden stil en alle teamleden wisten veilig te ontkomen. Zes leden trokken op ski's naar Zweden, een afstand van ongeveer 400 km. De anderen sloten zich aan bij het Noorse verzet.
[bewerk] De aanslag op de Hydro
De productie van zwaar water werd verplaatst naar Duitsland omdat de Duitsers vermoedden dat de geallieerden nieuwe aanvallen zouden uitvoeren op Vemork. De fabriek was wel in bedrijf en produceerde nog steeds zwaar water.
Knut Haukelid, één van de achtergebleven leden van het team, heeft een transport van zwaar water vanuit Vemork verhinderd door in de nacht van 20 februari 1944 de veerboot Hydro met twee tijdbomen op te blazen. Aan boord van deze veerboot bevonden zich treinwagons met vaten zwaar water, waarvan er rond 2004 één is geborgen. Analyse van de inhoud toonde aan dat het vat inderdaad zwaar water bevatte, waarmee een eind kwam aan de geruchten dat het transport slechts een afleidingsmanoeuvre van de Duitsers was. De reden voor deze verdenking lag in het feit dat de veerboot niet bewaakt werd door Duitse troepen, en dat was Engeland opgevallen. Vandaar dat men aan het Noorse verzet vroeg om vast te stellen dat het hier geen 'dummy'-jerrycans betrof.
Ter hoogte van de plaats waar de Hydro is gezonken bevindt zich nu een gedenkteken ter herinnering aan de verzetsdaad en de onschuldige slachtoffers die bij deze actie zijn gevallen.