Orde van Oranje-Nassau
Van Wikipedia
De Orde van Oranje-Nassau is een Nederlandse ridderorde die zes ridderlijke graden kent. Een benoeming in de orde wordt verleend wegens bijzondere verdiensten jegens de samenleving. Van verdiensten is sprake indien iemand zich geruimte tijd ten bate van de samenleving heeft ingespannen of anderen heeft gestimuleerd, of wanneer iemand een of meer opvallende prestaties heeft geleverd of werkzaamheden heeft verricht die voor de samenleving een bijzondere waarde hebben (artikel 2 van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau).
Het gaat bijvoorbeeld om sociaal-maatschappelijk en cultureel vrijwilligerswerk. Het gaat dan niet alleen om bestuurders, maar ook om mensen die door hun inzet verenigingen draaiend houden en organisaties toegankelijk maken voor de samenleving.
In het kader van staatsbezoeken worden ook personen (buitenlanders) benoemd in de Orde van Oranje-Nassau. Een dergelijke benoeming is een uiting van waardering van het Nederlandse staatshoofd voor het staatshoofd van de vreemde mogendheid. Vertrekkende ambassadeurs worden soms onderscheiden met het grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau. In dat geval zijn er reciprociteitsafspraken gemaakt, inhoudende dat ook de vreemde mogendheid een vertrekkende Nederlandse ambassadeur een onderscheiding verleent. De koning der Nederlanden is grootmeester van de orde.
[bewerk] Rangorde
De onderscheidingen zijn van hoog naar laag:
- Ridder Grootkruis: Het ordeteken aan een grootlint over de rechterschouder alsmede een borstkruis.
- Grootofficier: Het ordeteken aan een halslint alsmede een borstkruis.
- Commandeur: Het ordeteken aan een halslint.
- Officier: Het ordeteken aan een lint waarop een rozet.
- Ridder: Het ordeteken aan een lint.
- Lid: Een iets kleiner ordeteken aan een lint.
Het ordeteken van de vier hoogste graden is uitgevoerd in verguld zilver, dat van de Ridder en het Lid is uitgevoerd in zilver.
[bewerk] Ontstaan
De Orde van Oranje-Nassau is op 4 april 1892 ingesteld onder regentes Emma. In 1891 was namelijk Luxemburg een zelfstandige staat geworden. Er waren in Nederland geen onderscheidingen die de koning kon verlenen, maar vóór die tijd had de koning de mogelijkheid om, in zijn hoedanigheid van Groothertog van Luxemburg, de Luxemburgse orde van de Eikenkroon toe te kennen, die was ingesteld door koning Willem II. De onderscheidingen van deze orde werden ook aan Nederlanders toegekend. Toen Luxemburg een eigen dynastie kreeg, bestond die mogelijkheid niet meer, en daarom stelde koningin Emma een eigen Nederlandse ridderorde in.
Tot 1996 bestond de orde uit vijf graden en waren er aan de orde eremedailles (goud-zilver-brons) verbonden. Sedert de lintjesregen van 1996 bestaat de orde uit zes graden en worden de eremedailles niet meer uitgereikt.