Oudaen (Utrecht)
Van Wikipedia
Oudaen is een versterkt middeleeuws huis (ook wel stadskasteel genoemd) aan de Oudegracht in Utrecht (huisnummer 99). Het pand behoort tot de belangrijkste monumenten van de stad.
Inhoud |
[bewerk] Weerbare huizen in Utrecht
In de dertiende en veertiende eeuw bouwden rijk geworden patriciërgeslachten grote stenen, weerbare huizen aan de Oudegracht. Het was een periode van grote bloei voor de stad Utrecht, destijds de belangrijkste stad in de Noordelijke Nederlanden. Van deze grote huizen heeft Oudaen zijn middeleeuwse voorkomen het best bewaard.
Minder goed bewaard gebleven zijn onder meer Cranestein (Oudegracht 55), Drakenburg (Oudegracht 114), Fresenburch (Oudegracht 113), Blankenburch (Oudegracht 121), Groenewoude (Oudegracht 151) en Het Keizerrijk (onderdeel van het Utrechtse stadhuis, hoek Oudegracht/Ganzenmarkt).
[bewerk] Oudaen
Oudaen werd kort na het jaar 1276 gebouwd, zoals dendrochronologisch onderzoek heeft aangetoond. Net als de andere stadskastelen bestond het uit een groot, representatief hoofdhuis en een veel kleiner zijhuis dat makkelijker te verwarmen was en eigenlijk meer als woonruimte dienst deed. Het pand was oorspronkelijk gebouwd als het stamhuis van de familie Zoudenbalch, een van de voornaamste geslachten uit de stad. In 1395 kwam het echter in bezit van de familie Oudaen, waarnaar het nog altijd vernoemd is.
Een grote verbouwing vond plaats rond 1500, toen alle vloeren en de kap werden vervangen. Hierbij werd ook de werfkelder verhoogd, waardoor de vloer van de begane grond een meter hoger kwam te liggen. Het trappenhuis werd hoger opgetrokken en kreeg een eigen spits. In de achtergevel weden grote vensters aangebracht.
Tijdens de belegering van kasteel Vredenburg in 1576-1577 stonden kleine stukken geschut opgesteld op Oudaen om het kasteel te beschieten. Het huis had het echter zelf zwaar te verduren, en de achtergevel werd grotendeels aan puin geschoten. In 1580 werd de schade op kosten van de Staten van Utrecht hersteld. Een paar kogels werden als herinnering in de achtergevel ingemetseld.
In 1680 vond een nieuwe verbouwing plaats, waarbij de hoofdingang verplaatst werd naar het kleinere zijhuis, rechts van het hoofdhuis, dat op zijn beurt een nieuwe gevel kreeg waaraan een gevelsteen herinnert. Tijdens de onderhandelingen voor de Vrede van Utrecht in 1713 was de Franse gezant in Oudaen ondergebracht.
[bewerk] Van bejaardentehuis tot horecaonderneming
In 1758 verloor het huis zijn particuliere functie. De diaconie van de Hervormde Kerk kocht het aan en liet het inrichten als oude mannen- en vrouwenhuis, dat plaats bood aan honderdzestig bejaarden. Architect Anthonie Voskuil maakte de plannen voor een grootscheepse verbouwing. Op de begane grond kwamen de gescheiden eetzalen voor mannen en vrouwen, op de bovenverdiepingen de slaapzalen. Achter het pand kwam een grote aanbouw voor zieke bewoners en een regentenkamer. Boven de ingang aan de Oudegracht werden de nog aanwezige beelden van een oude man en een oude vrouw aangebracht en er werd een tweede gevelsteen geplaatst.
De nieuwe bewoners van Oudaen moesten zich aan strenge regels houden en hadden een minimum aan comfort. In de loop van de negentiende eeuw werd de situatie beter, dankzij de komst van ledikanten, gas, water en elektriciteit. Bij een modernisering in die tijd zijn de gotische spitsbogen boven de vensters in de voorgevel verwijderd en de kantelen langs de weergang vervangen door een balustrade. Op de zij- en achtergevel zijn de kantelen behouden gebleven.
Tot 1965 heeft Oudaen als bejaardentehuis dienst gedaan. Na enige tijd in bezit geweest te zijn van studentenvereniging CS Veritas werd Oudaen in 1986 na een grondige restauratie geopend als een horecagelegenheid. Helaas is het grote erf achter het huis, dat doorliep totaan het Vredenburg, in de jaren tachtig losgekoppeld van het huis zelf en door een projectontwikkelaar grotendeels volgebouwd met kantoren.
[bewerk] Literatuur
- Evert van Ginkel, Oudaen. Een weerbaar huis aan de Utrechtse Oudegracht (Utrecht, 1999) ISBN 90-5345-139-0