Paul Marlee
Van Wikipedia
Paul Marlee (Paramaribo, 20 juni 1938) is een Surinaams dichter, prozaschrijver en essayist. Zijn burgerlijke naam luidt Paul Armand Nijbroek.
In Suriname was Paul Nijbroek laatstelijk werkzaam aan de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuur Onderwijs (AHKCO). Hij studeerde zowel tropische landbouw als literatuurwetenschap, in Deventer, San Juan (Puerto Rico) als New York. Zijn hele leven heeft Marlee/Nijbroek afwisselend doorgebracht in de Verenigde Staten, Suriname en Nederland.
Als een van de weinige Surinaamse schrijvers gaat Marlee het vormexperiment aan in zijn werk. Zijn poëzie is soms nationalistisch maar in een niet-natiegebonden idioom, soms ook filosofisch en mystiek; zijn werk is enigszins academisch, zoekt altijd naar nieuwe vormen en is vaak ironiserend. Hij publiceerde drie dichtbundels: Fluïdum (1968), PH–7 (1969) en Thokat (1976). Eenvoudig zijn de schetsen van de novelle Boropata's [ Sranan voor:Versleten gympies] 1974). Complexer is de roman Proefkonijn (1985) waarin hij de techniek van de nouveau roman hanteert rond wat in wezen een identiteitsproblematiek is: de kosmische eenheid achter de dingen zoals die op verschillende plaatsen in de wereld worden waargenomen. Het boek was first runner-up van de Driejaarlijkse Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur 1983 -1985 en verscheen in Engelse vertaling als eerste roman van een Surinaamse auteur die ooit in het Engels werd vertaald: Guinea-pig (1990). Marlee schreef ook kritieken en theoretische artikelen over literatuur, hij zette het tijdschrift Kolibri op en had zitting in de literatuurcommissie van Suriname.
[bewerk] Over P. Marlee
- Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Breda: De Geus, 2003, deel II, pp. 849-852.
[bewerk] Zie ook
Bronnen en referenties: |
Dit artikel is – met toestemming van de auteur – gebaseerd op een lemma uit Michiel van Kempen, Surinaamse schrijvers en dichters (Amsterdam: De Arbeiderspers, 1989). |