Porta Nigra
Van Wikipedia
De Porta Nigra (Latijn voor 'zwarte poort') is het bekendste overblijfsel uit de Romeinse tijd in de Duitse stad Trier. Het is de noordelijke poort in de sinds 190 n. Chr. bestaande, 6,418 km lange muur om de stad. De poort is 36 m breed, 23 m diep en 30 m hoog. Oorspronkelijk werd de poort gebouwd van lichte, niet gevoegde, maar met ijzeren pennen verbonden zandsteenblokken. Door verwering en roetafzetting werden de zandsteenblokken in de loop der eeuwen zwart. Daardoor kreeg de poort in de Middeleeuwen zijn huidige naam.
In 1030 liet de Griekse kluizenaar Simeon zich in de oostelijke toren van de poort inmetselen. Na zijn dood liet de toenmalige aartsbisschop van Trier, Poppo (1016 - 1047) een kerk bouwen, de St. Simeonskerk. In het kerkgebouw werd de Porta Nigra opgenomen. Daardoor is de sloop in de Middeleeuwen voorkomen. Heden ten dage herinnert alleen nog de kooraanbouw (absis) aan deze kerk. Alle andere aanbouwen zijn onder Napoleon verwijderd.
Direct aan de Porta Nigra grenzend ligt het Simeonsklooster (Stift). De kloostergang (Kreuzgang) ligt op de eerste verdieping. Het is de enige vroegromaanse kruisgang die in Duitsland bewaard is gebleven. Tegenwoordig herbergt het Simeonsklooster de VVV en het stedelijk museum.
In 1986 werd de Porta Nigra samen met andere monumenten in Trier toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
![]() |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Porta Nigra op Wikimedia Commons. |