Rampjaar
Van Wikipedia
Het jaar 1672 staat in de Nederlandes geschiedenis bekend als het rampjaar. In dit jaar werd de Republiek der Verenigde Nederlanden, voorganger van het huidige koninkrijk der Nederlanden aangevallen door Engeland, Frankrijk, en de bisdommen Münster en Keulen. De binnengevallen legers versloegen het zwakke leger van de Republiek en bezetten snel veel grondgebied. Door deze tegenslagen brak paniek uit in de niet bezette delen van de Republiek. Veel bestuurders die aan de kant van de tot dat moment leidende partij van de staatgezinden stonden, werden gedwongen hun posities af te staan aan prinsgezinden. Dit jaar vormde zo ook het eind van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. De belangrijkste staatsgezinde regent was Johan de Witt. Samen met zijn broer verloor hij in dit jaar niet alleen zijn ambt maar ook zijn leven toen ze door een woedende menigte werden vermoord.
Een beroemd nederlands gezegde zegt over dit jaar Redeloos, radeloos, reddeloos. Hiermee wordt achtereenvolgens de staat van de bevolking, de regering en het land benoemd.
Inhoud |
[bewerk] Bestaande situatie in de Republiek
Al tijdens de Tachtigjarige Oorlog hadden spanning bestaan tussen aanhangers van een bestuur door de regenten en aanhangers van een bestuur door de prins van Oranje. Deze spanning hadden in 1650 geescaleerd in de poging van Willem II Amsterdam in te nemen en zo de machtstrijd in zijn voordeel te besluiten. Na zijn plotselinge dood kwamen zijn tegenstanders die later de naam staatgezinden (tenopzichte van Prinsgezinden) kregen weer aan de macht. Volgens hun overtuiging was een stadhouder of koning schadelijk voor de 'Ware Vrijheid'. De postuum geboren zoon van Willem II, nog iemand anders, werd benoemd tot stadhouder en ook het ambt Kapitein-Generaal (opperbevelhebber van het leger) bleef onbezet. De staten van Holland kozen Johan de Witt, zoon van een regent die door Willem II gevangen was gezet, tot raadpensionaris het belangrijkste burgerlijke ambt binnen de Republiek. Hoewel lang niet alle bestuurders en provincies 'Staatgezind' waren hadden Staatgezinden zolang er geen grote economische problemen of oorlogen dreigden de macht stevig in handen. Daarom en vanwege hun eigen zakelijke belangen probeerden de regenten oorlogen binnen Europa te vermijden.
[bewerk] Buitenlandse Zaken
Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje had de Republiek een verbond gesloten met Frankrijk. In 1648 hadden Spanje en de Oostenrijkse landen de Republiek erkend en was er vrede gesloten. Frankrijk daarentegen had wel vrede gesloten met Oostenrijk maar had doorgevochten met Spanje tot 1659.
Volgens de Vrede van de Pyreneeën zou de Franse koning Lodewijk XIV trouwen met een dochter van Filips IV. Maria Theresia zou afzien van haar erfrechten in ruil voor een bruidschat. Deze bruidschat werd nooit betaald door de Spanjaarden.
De verhouding tussen de Republiek en Engeland was tijdens deze periode problematisch. De landen waren concurrenten op het gebied van handel en koloniën. In 1651 had dit al tot oorlog geleid. Een geheime paragraaf bij de vrede was dat Holland het ambt stadhouder geheel zou afschaffen en nooit meer een lid van de Oranje dynastie zou benoemen tot Kapitein-Generaal.
Oliver Cromwell had de bepaling geeist als reactie op de hulp van Willem II aan zijn schoonvader Karel I van Engeland tijdens de Engelse burgeroorlog en de nauwe banden tussen de Stuarts en de Oranjes. Al was een vermindering van de invloed van de Oranjes de Staatgezinden zeker niet onwelkom, met deze bepaling mengden ze binnelandse en buitenlandse politiek. De Prinsgezinden waren dan ook woedend.
Na de restauratie van de Stuarts was de bovengenoemde clausule verwijderd uit het verdrag maar de bepalingen van de vrede die nadelig waren voor de nederlandse handel niet. Zie de Acte van Navigatie. Tot oneinigheden tussen de beide Noorzeelanden laaiden opnieuw op en de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog volgde. Na de vorige oorlog had Jan de Witt de vloot behoorlijk versterkt ten koste van het landleger van de Republiek. Met deze vloot en hulp van de Fransen met wie opnieuw een bondgenootschap was aangegaan wist de Republiek Engeland en zijn bondgenoot Munster te verslaan. De hulp van Frankrijk tijdens deze oorlog had voornamelijk bestaan uit diplomitiek druk, Frankrijks leger en vloor waren nauwelijks in actie geweest. Tijdens de vredesonderhandelingen bleek waarom. Na de dood van Filips IV claimde Lodewijk XIV een deel van de erfenis voor zijn vrouw. Volgens plaatselijk recht in delen van de Spaanse Nederlanden gaat het erfdeel van dochters uit een eerder huwelijk vóór het erfdeel van zonen uit latere huwelijken. Lodewijk XIV legde dit zo uit dat zijn vrouw de Spaanse Nederlanden zou erven omdat zij uit het 1e huwelijk van Filips kwam en zijn opvolger Karel een zoon was uit Filips' 2e huwelijk. Om de argumenten kracht bij te zetten viel Frankrijk de Spaanse Nederlanden binnen.
Deze ontwikkelingen waren tegen de belangen van de Republiek. Een militair sterk land als Frankrijk zou een veel groter gevaar zijn voor de Republiek dan het zwakke Spanje.
Om Frankrijk te stoppen sloot Johan de Witt de Triple Alliantie met Engeland en Zweden. Officieel was dit een bondgenootschap dat zou bemiddelen in de oorlog tussen Spanje en Frankrijk maar in geheime onderdelen verbonden de partners om geweld te gebruiken als een van beide landen (lees Frankrijk) geen vrede zou willen.
[bewerk] Renvercement des Alliances
Frankrijk en Spanje sloten vrede maar doordat de geheime clausules van de Triple Alliantie bekend werden voelde Lodewijk XIV zich beledigd door de Republiek. Bovendien voelde hij dat de Nederlanders het bondgenootschap hadden verbroken. Onmiddelijk na de vrede nam hij stappen om de Republiek te isoleren. Zweden en Munster werden snel omgekocht maar de Engelse publieke opinie was wantrouwig ten opzichte van Lodewijk XIV. Voor Engelands koning Karel II was een oorlog tegen de Republiek wel zijn voordeel. De oorlog zou vermoedelijk leiden tot de val van de staatsgezinde regering. Hierdoor zou zijn neef Willem III de macht krijgen. En de oorlog bood mogelijkheden om de Nederlandse (handels) concurrentie te vernietigen. Na bemiddeling van Henriëtte Anne, Karel's zuster, vrouw van Lodewijk's broer, werd een offensieve alliantie getekend tussen Engeland en Frankrijk. Frankrijk zou de Generaliteitslanden krijgen plus nog enkele delen in het Zuiden, Munster en Keulen delen in het oosten. Engeland zou enkele kuststeden krijgen en Willem III zou benoemd worden als Stadhouder onder de protectie van Karel II. Lodewijk beloofde ook Karel te voorzien van subsidies waarmee deze zou kunnen regeren zonder het parlement te hoeven raadplegen.
[bewerk] Opmars naar oorlog
De Nederlanders waren op de hoogte van de onderhandelingen tussen Fransen en Engelsen maar details waren niet bekend. Johan de Witt rekende erop dat de publieke opinie van Engeland tegen de oorlog met een protestantse natie zou zijn en bovendien Lodewijk XIV niet zou vertrouwen. Verder deed hij moeite om de relatie met Frankrijk te verbeteren. Over de meeste zaken waren er geen tegengestelde belangen tussen de Republiek en Frankrijk behalve het onderwerp van de Zuidelijke Nederlanden. Frankrijk zag de Rijn als zijn natuurlijke grens en tussen de Rijn en Frankrijk lagen de Spaanse Nederlanden en de Generaliteitslanden, een deel van de Republiek. Volgens de Franse ambassadeur d'Estrades waren de Nederlanders algemeen in hun oordeel "Gallicus amicus, non vicinus"; Gallië als vriend, niet als buur. De Republiek versterkte opniew zijn leger maar maakte weinig voorbereidingen voor het leger. Redenen hiervoor waren geldtekort en gebrek aan vertrouwen in het leger dat in het verleden een wapen in de handen van de stadhouders was geweest.
Steeds meer tekenen wezen in de richting van de oorlog. Onder zware druk van de angstige publieke opinie ging De Witt akkoord met de benoeming van Willem III als Kapitein-Generaal voor de duur van één veldtocht.
[bewerk] Oorlog
In januari 1672 viel de Engelse vloot een terugkerend Nederlands handelskonvooi aan. In februari volgde de oorlogsverklaring. Frankrijk en de bisdommmen Keulen en Munster volgden kort daarna.
In plaats van door de Spaanse Nederlanden te trekken trok het Franse leger via het gebied van de bisdommen en enkele andere bondgenoten om de Spaanse Nederlanden en de verdedigingslinie van de Republiek heen en viel vanuit het oosten binnen. Bij de IJssel kwam het tot een veldslag die de Fransen makkelijk wonnen. Nu lag het hele grondgebied van de Republiek open. In de steden van Holland, Zeeland en Utrecht was de paniek compleet. In veel plaatsen kwam het tot oproer en relletjes tegen de regenten. Het volkt wenste de benoeming van de prins van Oranje en bestraffing van degenen verantwoordelijk voor de oorlog en de staat van het leger. Beschuldigingen van verraad waren niet van de lucht. Onder deze druk viel de regering, Johan de Witt en andere staatsgezinden namen ontslag en werden vervangen door prinsgezinde regenten.
Een van de eerste handelingen van Willem III was verwijderen van het woord 'eervol' in de ontslagverlening van Johan de Witt.
[bewerk] Moord op de gebroeders de Witt
De woede van het volk was nog niet tevreden gesteld met de machtsovername en zocht een doelwit. In augustus werd Cornelis de Witt, de minder talentvolle en nog minder populaire broer van Johan de Witt gevangen gezet op beschuldiging van verraad. Toen Johan de Witt zijn broer kwam bezoeken verzamelde een menigte zich rond de gevangenis. Kort daarop werd de militie die de gevangenis bewaakte weggestuurd om een groep plunderende boeren te stoppen. De plunderende boeren werden niet gevonden. Het einde kwam voor de gebroeders De Witt toen de menigte de gevangenis bestormde. De broers werden naar buiten gehaald en vermoord waarna hun lijken ernstig werden verminkt. Vingers, tenen en geslachtsdelen werden afgehakt.
De namen van enkele moordenaars waren bekend maar zij werden beschermd en in sommige gevallen beloond door de prins. Volgens sommige bronnen was Cornelis Tromp, een vijand van Johan de Witt en partijganger van de prins tijdens de moord present. Tegenwoordig vermoeden de meeste historici dat er een complot was om de moorden te plegen en denken dat Willem III op zijn minst hiervan op de hoogte was.
[bewerk] De Waterlinie en het vervolg van de oorlog
De Fransen waren opgerukt van de IJssel tot in Utrecht. Daar begonnen onderhandelingen over vrede. Frankrijk zou gebied in het Zuiden krijgen, Engeland enkele steden aan de kust en Keulen en Munster wat gebied in het oosten. Karel en Lodewijk hadden bedoeld dat Willem III als stadhouder zou regeren over een overblijfsel van de Republiek. Deze eisen waren zo hoog dat ze afgewezen werden en sterkten de Republiek in hun verzet. Tijdens de onderhandelingen was Willem III erin geslaagd zich terug te trekken achter de Waterlinie. Dit was een enorm gebied lopend van de Zuiderzee tot aan de Zeeuwse eilanden dat onder water was gezet om de vijanden te stoppen. Doordat deze linie makkelijk te verdedigen was liep de Franse opmars vast. De Nederlandse vloot had ondertussen de verenigde Engels - Franse vloot verslagen bij Solebay en de bisschop van Munster Bernard von Galen zag zich op 28 augustus gedwongen om het beleg van Groningen op te breken. Deze gebeurtenis wordt in Groningen nog steeds elk jaar gevierd. Op het diplomatieke front slaagde de Republiek erin om het Duitse Rijk en Spanje aan zijn zijde te krijgen. In 1673 veroverden zij Bonn waarmee de Fransen hun aanvoerpunt verloren. De Fransen zagen zich hierdoor gedwongen om de Republiek te ontruimen. Engeland, Keulen en Munster sloten in 1674 vrede, de Franse koning vocht door tot 1678. Zie verder de Hollandse oorlog
[bewerk] Gevolgen
De ervaringen van het Rampjaar hadden behoorlijke invloed op de richting van de buitenlandse politiek van de Republiek. Willem III zou het als zijn levenstaak zien om de Republiek en Europa te verdedigen tegen Franse hegemoniale aanspraken. In alle oorlogen van Lodewijk XIV zouden de Nederlanders zijn tegenstanders steunen. Toen in 1688 er mogelijkheden waren om de Fransgezinde Engelse koning te vervangen financierden en bemanden de Nederlanders de benodigde legers. In Engeland was de publieke opinie beslissend gekeerd tegen Lodewijk XIV en de expeditie was een succes.
[bewerk] Literatuur
- Bowen, Marjorie. The William and Mary Trilogy, Vol. 1: I Will Maintain. Alberta: Inheritance Publications, 1993. pp. 353–359, 382.
- Kenneth Harold Dobson Haley. An English diplomat in the Low Countries : Sir William Temple and John de Witt, 1665-1672 (Oxford 1986)
- Herbert H. Rowen. John de Witt, Statesman of the "True Freedom" (Cambridge, 1986)