Rottum (Eemsmond)
Van Wikipedia
Rottum (Gronings: Röttem) in de gemeente Eemsmond is een wierdedorp, gelegen tussen Kantens en Usquert. Het ligt in de provincie Groningen in Nederland. Het is de naamgever van Rottumeroog, omdat het voormalige klooster Sint Juliana voor 2/3 eigenaar van dit eiland was. Bij het dorp stond ook een nonnenklooster, Bethlehem genaamd.
De bekende Groningstalige dichter Jan Boer woonde in Rottum.
Het eiland Rottumeroog wordt ook wel Rottum genoemd.
Inhoud |
[bewerk] De geschiedenis van Rottum
In de zesde eeuw voor Chr. vestigen de eerste bewoners zich op de [kwelderwal] langs de Fivel. Om bij hoog water droge voeten te houden werpen zij woonheuvels op. In de vijfde eeuw na Chr. bouwen Friezen op deze wierde een germaanse tempel. Op last van Ludger (742-809), de eerste bisschop van Munster, wordt de tempel gesloopt. Op deze plek stichten Benedictijner monniken in de 13e eeuw een klooster gewijd aan Sint Juliana. Het klooster bezit ruim 1100 hectare land waaronder een deel van het eiland Rottumeroog. Om zich tegen aanvallen te beschermen graven de kloosterlingen een dubbele gracht. In 1580 kiest Jodocus, abt van Rottum, voor Oranje. De buitengracht wordt met bastions versterkt. Toch lukt het de Spaanse troepen in 1587 een deel van het klooster te verwoesten. Zeven jaar later worden de kloostergoederen verkocht. De kloosterkerk blijft in gebruik. Geleidelijk raakt het klooster in verval. In 1658 bezwijkt de zuidelijke vleugel, in 1855 volgt de noordelijke vleugel. Tenslotte valt in 1885 de kloosterkerk ten prooi aan de slopershamer. Op de fundamenten verrijst in 1889 de huidige kerk. In 2001 wijst de gemeenteraad van Eemsmond de wierde aan als archeologisch bodemmonument. Sinds 2003 is er een voetpad langs een deel van de oude dubbele kloostergracht dat de wandelaar vanaf het einde van de Kloosterweg langs een van de nog resterende bastions voert en uitkomt aan het begin van de Tilbusscherweg. Vanaf dit pad heeft men een goed zicht op de terp en het omliggende landschap.
[bewerk] De zaalkerk
Op 20 december 2000 heeft staatssecretaris Rik van der Ploeg (Cultuur) de kerk en onmiddellijke omgeving aangewezen als jong Rijksmonument. De kerk ligt op het hoogste punt van de terp ( 5 meter boven NAP). De zaalkerk is gebouwd in 1889 op de fundamenten van de voormalige kloosterkerk. In de zaalkerk bevinden zich drie restanten van de vroegere Kloosterkerk, zoals het torenuurwerk met spillengang dat door Hendrik Hoogenberg werd gerestaureerd. Ook het orgel, dat dateert van 1835 heeft nog enige jaren dienst gedaan in de oude Kloosterkerk. Tenslotte is er nog de 17e eeuwse preekstoel met het vijfkantige klankbord. De drie kerkvoogden die de zaalkerk in 1889 bouwden, maakten geen gebruik van de alom beschikbare kloostermoppen, maar betrokken de nieuwe bakstenen van de plaatselijke steenfabriek Ceres. Opvallend aan de voorzijde van de kerk is het fraaie siermetselwerk met rode, gele en donkere stenen. Karakteristiek voor het interieur van deze kerk zijn: het gepleisterde tongewelf, de decoratieve gietijzeren ventilatieroosters, de houten kerkbanken, de houten orgeltrubune ondersteund door twee gietijzeren pilaren, de acht spitsboogvensters met hun gietijzeren tracering. In de dakruiter bevindt zich een luidklok. De huidige luidklok is gegoten door Jacobus van Bergen te Heiligerlee. De klok weegt 177 kilo. De onderdiameter is 67 centimeter.
[bewerk] De begraafplaats
Rond de kerk liggen 32 grafzerken uit de zeventiende eeuw. De gebruikelijke doodssymbolen zoals de zandloper, de vlinder, de toorts en de doodskop worden afgebeeld. De 32 grafzerken behoren toe aan de familie Knol die vroeger een belangrijke rol speelde in het gebied rond Rottum. Ook de grafzerken vallen inmiddels onder de bescherming van de Rijksmonumentenwet. Typerend zijn de treurdichten die op deze grafzerken worden aangetroffen. Wanneer men vanaf de Kloosterweg naar de kerk toeloopt, passeert men een gietijzeren hekwwerk met Art Nouveau motieven. Dit hekwerk dateert uit het begin van de twintigste eeuw. Tussen de Kloosterweg en de begraafplaats loopt een oude muur waarin kloostermoppen zijn verwerkt. Op de oude kloostermuur groeien muurleeuwerik en korstmossen. In de kloostermuur huizen ook hagedissen.
[bewerk] Kleinste huisje
Bij staatsbesluit van 1 maart 1658 wordt aan de bewoners van de wierde toestemming gegeven de zuidvleugel van het Rottumerklooster te slopen. In de daaropvolgende eeuwen wordt dit restmateriaal gebruikt voor wegverharding, huisfundering en opmetselen van muren. Rond 1820 neemt de diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk het initiatief op de hoek van de begraafplaats (Kloosterweg 17) uit restmateriaal van het voormalige klooster een huurwoning te bouwen. In 1837 huurt G.W.Bos dit kleinste huisje van Rottum. De diaconie verhuurt de eenvoudige eenkamerwoning in de loop der jaren aan verschillende personen. Vaak gaat het om pas getrouwde stellen met kinderen die nog niet over een eigen woning beschikken. In 1933 woont Jacoba Knol, dochter van Ties Knol, in deze woning naast de begraafplaats. Het Kerstverhaal van de Groninger schrijver [Jan Boer] ("Ol Joaptje") gaat over de catechisatielessen van deze mejuffrouw Knol. In 1953 werd deze eenkamerwoning voor het laatst bewoond. De drie kinderen sliepen op strobalen op de vliering. De ouders sliepen in de bedstede. Buiten stond het secreet. In de periode na de Tweede Wereldoorlog zijn vrijwel alle alleenstaande eenkamerwoningen op het Hoogeland gesloopt. Soms werden aangrenzende eenkamerwoningen samengetrokken en na renovatie in gebruik genomen als één kleinere woning. Tientallen jaren stond dit kleinste huisje als 'onbewoonbaar verklaarde woning' te verkommeren. Aan het begin van deze eeuw heeft de Stichting Woonhuismonument dit huisje gerestaureerd. Het huisje is in 2003 ingericht door het Hoogeland Museum te Warffum. De inrichting is vormgegeven naar de situatie van 1880 toen er nog werd gestookt met turf en de kamerverlichting nog gevoed werd door olie. Het kleinste huisje van Rottum wordt onderhouden door vrijwilligers.
[bewerk] Borstbeeld
Naast de diaconiewoning treft u het borstbeeld van de Rottumer dichter Jan Boer die in 1899 in de toenmalige bakkerij werd geboren. Jan Boer staat bekend als 'het zingende hart'van Groningen. Op twee plaatsen in het dorp staan borden met een gedicht van Jan Boer.