Royerssluis
Van Wikipedia
De Royerssluis in Antwerpen is gebouwd in 1907, en viert in 2007 haar honderdjarig bestaan.
Inhoud |
[bewerk] Kenmerken
De sluis is 180 meter lang bij 22 meter breed. De TAW diepte is theoretisch 6,41 meter. De sluis ligt in noordoost-zuidwest as. De buitengeul is ongeveer 500 meter lang en is aan de noordkant met 12 hoge palen gebakend. Aan de zuidkant staat een lang loopstaketsel waarop het signaalhuisje staat.
Vroeger had iemand de signaalwacht en moest, bij het binnenkomen van de binnenschepen, de signalen geven, via in een mast getrokken seinvlag, rood of groen of de zwarte bollen, naargelang er aankomende zeeschepen kwamen. (Eén bol was per zeeschip) Nu wordt alles gedaan met een lichtsignaalbaken, die aan de Scheldeoever staat. In de geul staat nog eens een signaallicht.
Het VHF-werkkanaal is 22 en het -dokkanaal 74. Voor inkomende coasters voor het Albertkanaal is het werkkanaal 6, maar ze blijven op kanaal 22 staan om de binnenvaart mede af te luisteren en voor de communicatie met de sluisleiding. Op de Schelde is het communicatiekanaal 12 en de Coördinatie van Zandvliet-/Berendrechtcomplex en VTS (Vessel Traffic Service) is kanaal 18 voor inlichtingen. De binnenschepen en jachten moeten zich melden met hun FD nummer (financiële dienstnummer). Met deze nummers komen de namen en gegevens van de schepen op de beurtlijst, voor hun schutting. De Royersbrug, met sluisdeur en een brug die openstaand een helling heeft van 15°, ligt aan de Scheldekant en de Lefèbvrebrug/deur aan de dokzijde.
[bewerk] Geschiedenis
De sluis was vroeger een zeesluis, maar voor maximum 120 à 130 tot 140 meter scheepslengten. Een zeeschip van die lengte kwam er maar alleen in, aansluitend met binnenvaart. Nu dient de sluis uitsluitend voor binnenvaart, zoals het altijd geweest is, en, alléén voor kustvaart, van en naar het Albertkanaal, en in de zomerperide voor aankomende en vertrekkende jachten en de Tall Ships' Races. De sluis is genoemd naar de Antwerpse stadsingenieur Gustaaf Royers (1848-1923), hoofd van de Dienst der Stadswerken. Het toenmalige genoemde Lefèbvredok werd verkleind voor deze sluis en de westelijk uitloper herleid tot de zgn. "Kreek" Royerssluis.
Op 6 september 1889 vloog een voorlopig atelier van Joseph Corvilain, waar scherpe metalen patronen werden geledigd, in de lucht. Het was gelegen in de omgeving van de huidige Royerssluis, namelijk aan de noordzijde van deze sluis, (op de huidige S.K.B. atelierplaats aan de Litouwenstraat), die 18 jaar later zou klaar zijn. De ramp van Corvilain was het grootste ongeluk dat de haven in vredestijd heeft getroffen: er waren 84 doden en een groter aantal gekwetsten. De schade was enorm. De eerste oostelijk gelegen woonwijken van het polderdorp Oosterweel waren zwaar getroffen. Met de bouw van deze toenmalige zeesluis werden alle buskruit- en ander ontplofbare materialenopslagplaatsen verplaatst, ver buiten de woonwijken en de toenmalige havensectoren.
De Royerssluis is al meermaals gerenoveerd en hersteld. In 1946 verzakte en stortte de kademuur aan de zuidkant in, tot meer dan 20 meter vanaf de boordkant. Vooreerst stonden aan de binnengeul, aan beide zijden, twee grote ronde torens. De lege zeeschepen scheerden soms met sterke wind langs deze torens. Toen een geladen vertrekkende kustvaarder zo hard tegen de zuidelijke sluistoren botste, dat de toren verschoof en uit zijn voegen ontzet was, besloot men de twee torens te slopen. In het voorjaar van 2001 werden ze beide afgebroken door een drilboor-kraantje die bovenop de torens werd gezet. Zo werden de twee torens afgebroken, alleen de uitgebeitelde stenen inscriptie "Royerssluis 1907" bleef bewaard en staat nu aan de zuidkant, op de bewuste verdwenen torenplaats. Daarop werd ook een signaallicht gezet voor de vertrekkende scheepvaart.
In mei 2006 werden de sluisdeuren hersteld. De sluisdeurrails onder water werden ook vernieuwd en de oude Royersbrug kreeg een nieuwe verflaag en wegdek in september 2006. Regelmatig worden de trekkettingen van de sluisdeuren gesmeerd en voortdurend onderhouden. De Royerssluis is de méést draaiende sluis van alle sluizen in Antwerpen. Schuttingen van gemiddeld 24 tot 27 schuttingen en meer, per 24 uren, is geen uitzondering.
[bewerk] Gebruik van de sluis
De kustvaart vaart, van en naar het Albertkanaal, maar heeft geen voorrang op de binnenvaart, zoals bij de grotere sluizen, die voor alles wél voorrang krijgen. Ook jachten maken in de zomermaanden veelvuldig gebruik van de sluis. Zij gaan meestal naar het Willemdok of varen door naar het Albertkanaal of via het Kanaaldok naar de Kreekrak in Nederland. Ook het Lobroekdok wordt door jachten aangedaan, maar meestal door leden van de Sodipa-Jachtclub Antwerpen. De Antwerpse Jachthaven Willemdok bevindt zich op de rechteroever. Op Linkeroever is de Imalso-jachthaven. Deze jachthaven is alleen maar toegankelijk, twee uur vóór en twee uur na hoog water. Verder blijven de sasdeuren dicht.
In november 2006 is het Kempischdok in gebruik genomen voor jachten. In de toekomst wordt het Lobroekdok waarschijnlijk gedempt. Er zijn plannen om daarop een nieuw Sportpaleis te bouwen of onder- en bovengrondse parkingen te maken om de vele auto's op te vangen tijdens de vele evenementen in het huidige Sportpaleis uit 1930. Tijdens de Tall Ships' Races wordt de Royerssluis alléén voor hen en de jachten gereserveerd.
[bewerk] Te hoge waterstand
Tijdens de herfst- en winterperiodes, met veel neerslag, hevige noordwestenwind en met volle maan, kan het rivierpeil hoger komen te staan dan normaal. Bij een waterstand vanaf 5,80 meter ligt de Royerssluis buiten dienst en kan er niet meer geschut worden. De VTS wordt dan verwittigd van de stremming, zodat het wordt doorgemeld via de VHF-kanaal 74 (dokzijde) en kanaal 12 (rivier), dat de Royerssluis buiten dienst is wegens hoog water.
De reden daarvan is: dat door het opkomende getij de buitendeur zou kunnen vlotten en uit zijn rails wordt getild, en dat de verlaten, het water niet sneller kunnen uitspuien naar de dokkant, gelijk het erin stroomt, ondanks de dichte buitenverlaten en sasdeuren. De binnenverlaten staan dan wel open voor het overtollige water. De "gevangen" binnenvaart in de sluis moet dan een paar uren, of minder, wachten, totdat het rivierpeil gezakt is naar 5,80 meter, eer ze terug, naar binnen of buiten, geschut kunnen worden.
Normaal komt het Scheldepeil dan tot ongeveer 6 tot 6,40 meter. Met het getijdeboek en met behulp van de efemeriden kan men zien hoe laat het hoog water wordt. Als het getij nog een uur of meer gaat stijgen en al boven de 6 meter staat, moet men maatregelen nemen om de waterkeringsmuren te zetten. Aan de Royerssluis worden op de uiteinden van het wegdek van de buitendeurbrug, balken en palen gezet tegen het opkomende water. Aan de Scheldekaaien in Antwerpen worden de waterkeringsdeuren gesloten en moet elke auto en voetganger weg zijn van de kaden. Het gebeurt dan wel dat er enkele wagens nog onder de afdaken geparkeerd staan. Die staan dan wel half in het water, want bij 7 meter en meer, staat het Scheldewater boven de kademuren.
|
|||
Berendrechtsluis | Boerinnensluis | Bonapartesluis | Boudewijnsluis | Kallosluis | Kattendijksluis | Royerssluis | Van Cauwelaertsluis | Zandvlietsluis | Zuidersluis |