Santol (vrucht)
Van Wikipedia
Santol | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bladeren met een aan de lucht blootgestelde vrucht |
|||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Sandoricum koetjape (Burm.f.) Merr. (1912) |
De santol (Sandoricum koetjape, basioniem Melia koetjape Burm.f.) of ketjapi is een tot 45 meter hoge boom, die in droge tijden zijn blad kan verliezen. De boom is sterk vertakt en bevat latex. De afwisselend geplaatste, tot 9cm lang gesteelde bladeren bestaan uit drie deelbladeren. De deelbladeren zijn ellipsvormig, toegespitst, aan de bovenkant glanzend groen, aan de onderkant lichter groen en dof. Ze worden 20 – 25 cm lang. Het eindstandige deelblad is meestal groter dan de andere twee. De 1 cm grote, groengele bloemen staan in tot 30 cm lange, pluimachtige, vertakte bloeiwijzen in de bladoksels. De bloemen zijn tweeslachtig en bestaan uit een bekervormig, vijflobbige kelk en vijf breed-lancetvormige, 1 cm lange kroonbladeren.
De tot 7 x 8 cm grote vrucht van de santol is bolvormig en overlangs gegroefd. De leerachtige schil is goudgeel tot roodbruin, donzig en bevat een wit melksap. De binnenste vruchtwand en de doorschijnende, sappige, witachtige, 5 mm dikke zaadmantels zijn eetbaar. De vleeskleurige vruchtwand smaakt zoetzuur. De twee tot vijf zaadmantels liggen in stervormig gerangschikte kamers en bevatten elk een tot 4 cm groot, roodbruin zaad. De zaadmantels smaken aromatisch en afhankelijk van het ras zuur tot zoet. Doorgesneden vruchten verkleuren snel naar bruin.
De vrucht van zoete rassen wordt als handfruit gegeten. Hij kan worden verwerkt in marmelade, gelei en chutney. Het vruchtvlees van zure rassen wordt vers, gedroogd of verwerkt als siroop voor het kruiden van etenswaren gebruikt. Uit overrijpe vruchten wordt samen met rijst een alcoholische drank bereid. Bladaftreksel wordt als koortsverlagend middel gebruikt. Gemalen schors wordt tegen parasitaire wormen gebruikt en de wortels verzachten krampen. Het niet zeer harde en gemaakkkelijk te bewerken hout van de santolboom wordt in de bouwindustrie gebruikt.
De santol is inheems op het Maleisisch Schiereiland, in Thailand en Indo-China. In India en op de Filipijnen is de soort al vroeg ingevoerd. Hij wordt veel geteeld in tropisch Azië en op eilanden in de Grote Oceaan. Ook op sommige plekken in Zuid-Amerika kan de santol worden aangetroffen.