Van der Tuuk Adriani/Batelaan
Van Wikipedia
Van der Tuuk Adriani/Batelaan |
|
Datum uitspraak | 15 maart 1996 |
Zaaknummer | 15930 |
Instantie | Hoge Raad |
Rechters | Snijders, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis |
Advocaat-generaal | Koopmans |
Soort zaak | Civiel |
Soort procedure | Cassatie |
Wetgeving | art. 1395 (oud) BW, art 6:212 BW |
Onderwerp | ongerechtvaardigde verrijking |
Vindplaats | JB 1996, 120; NJ 1997, 3; RvdW 1996, 74; LVN ZC2018 |
Van der Tuuk Adriani/Batelaan is een arrest van de Hoge Raad uitgesproken op 15 maart 1996. Het arrest breidde het begrip ongerechtvaardigde verrijking verder uit. In casu kan een dokter die klanten verliest vanwege een ingetrokken vergunning die schade verhalen op een apotheker die door die omstandigheid juist klanten krijgt.
[bewerk] Casus
Batelaan is huisarts en gevestigd in Smilde. Aan zijn praktijk is bovendien een huisartsapotheek verbonden. In 1980 vestigt Van de Tuuk Adriani zich als apotheker in Smilde. Ten tijde van zijn vestiging hebben de partijen onderhandeld over de overname van de huisartsapotheek door Van de Tuuk Adriani. Van de Tuuk Adriani doet een bod, dat echter door Batelaan wordt afgeslagen, omdat hij zijn apotheek wil behouden.
Op grond van art. 28 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WG) heeft elke provincie commissie voor gebiedsaanwijzing in. Deze zijn, elk in hun eigen gebied, bevoegd een arts vergunning te verlenen de artsenijbereidkunst uit te oefenen als zij dat in het belang van de geneesmiddelenvoorziening noodzakelijk achten. Ze zijn niet blij zijn met de combinatie huisarts/apotheek. Maar in Smilde was geen keus, omdat er geen apotheek in de buurt was.
Op verzoek van Van der Tuuk Adriani trekt de Commissie voor Gebiedsaanwijzing in de provincie Drenthe, op grond van art.6 lid 4 WG de aan Batelaan verleende vergunning in. Wanneer de grond voor de verlening is weggevallen, kan de vergunning worden ingetrokken. De grond van de vergunning is weggevallen doordat van der Tuuk Adriani een apotheek heeft gevestigd. Door de commissie in te schakelen valt een concurrent van hem weg. Batelaan procedeert tevergeefs om zijn vergunning te behouden. Maar na een uitspraak door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State verliest Batelaan op 1 januari 1983 definitief zijn vergunning.
De WG kent geen voorzieningen ter vergoeding van schade zoals in dit geval. Daarop laat Batelaan aan Van der Tuuk Adriani weten dat hij zijn bod uit 1980 alsnog wil accepteren. Van der Tuuk Adriani laat weten dat het aanbod inmiddels is vervallen.
Batelaan vordert nu een schadevergoeding van Van der Tuuk Adriani onder meer op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
[bewerk] Overweging Hoge Raad
De Hoge Raad sluit zich aan bij het Hof dat stelt dat om na te gaan of de verrijking van Van der Tuuk Adriani ongerechtvaardigd was, dat wil zeggen of de verrijking redelijk grond mist, eerst moet worden nagegaan of de vordering van Batelaan in het Nederlandse rechtstelsel past en of zij, nu zij niet rechtstreeks kan worden gegrond op de wet, zoals deze voor 1 januari 1992 luidde, aansluit bij de in de wet geregelde gevallen (de Quint/Te Poel criteria). De Hoge Raad kijkt daarom naar een aantal publiekrechtelijke wetten die de mogelijkheid bieden om de schade die een ondernemer ondervind van publiekrechtelijke besluiten te verhalen op zijn concurrenten die daar juist voordeel van ondervinden.Hieruit blijkt dat de vordering voldoet aan de genoemde criteria voldoen.
De Hoge Raad oordeelt dat Van der Tuuk Adriani verplicht is schade aan Batelaan te vergoeden.
De enkele omstandigheid dat de overgang van de bevoegdheid tot geneesmiddelenvoorziening, waardoor Batelaan inkomsten heeft verloren en Van der Tuuk Adriani inkomsten heeft verworven, steunt op de wet, brengt niet mee dat Van der Tuuk Adriani de daarin gelegen verrijking mag behouden zonder gehouden te zijn de schade van Batelaan, voor zover dat redelijk is, te vergoeden.