Vicariaat Ravenstein-Megen
Van Wikipedia
Het apostolisch vicariaat Ravenstein-Megen ontstond door het Concordaat van 15 juli 1801 na de opheffing van het prinsbisdom Luik uit het restant ervan in de Bataafse Republiek. Het gebied had nooit deel uit gemaakt van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de vrije uitoefening van de katholieke godsdienst was er mogelijk gebleven.
Het gebied bestond uit het Land van Ravenstein en het Graafschap Megen. Aanvankelijk was dit gebied bij de oprichting van het bisdom 's-Hertogenbosch in 1559 daaraan toegevoegd. Na veel moeilijkheden met het bestuur van de Staten-Generaal over Staats-Brabant, was het gebied in de tweede helft van de 17e eeuw teruggekeerd naar het bisdom Luik.
Het gebied bleef een apostolisch vicariaat vanaf 1801, en had ook na zijn herinvoeging bij het vicariaat van 's Hertogenbosch nog een eigen bestuurder tot 1851. Bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 maakte het deel uit van het heropgerichte bisdom 's Hertogenbosch.
[bewerk] Apostolisch vicarissen
- 1801-1831 - bisschop Franciscus Antonius, graaf de Méan, laatste prins-bisschop van Luik
- 1831-1839 - Arnoldus Borret, pastoor te Reek
- 1839-1841 - Henricus van der Velden, tevens apostolisch vicaris van het Vicariaat Grave–Nijmegen
- 1842-1851 - Joannes Zwijsen, tevens apostolisch vicaris van het vicariaat Grave–Nijmegen