Vicuña (zoogdier)
Van Wikipedia
Vicuña (zoogdier) IUCN-status: van bescherming afhankelijk (LR/CD)[1] |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Vicugna vicugna Molina, 1782 |
De vicuña behoort tot de kameelachtigen, net zoals de lama, guanaco en de alpaca. De dieren leven in kleine familiegroepjes.
Inhoud |
[bewerk] Uiterlijk
Vicuñas zijn sierlijke dieren en zijn de kleinste van alle kameelachtigen. Ze hebben een zachte vacht van zeer fijne wol. Deze dieren zijn bruin gekleurd met een witte buik. Een volwassen dier weegt 190 kilo en de schouderhoogte is nog geen meter. Net als alle lama’s blijven hun ondertanden doorgroeien. In de natuur slijten deze tanden vanzelf af, maar in gevangenschap kan dit problemen geven. Je ziet dan sommige dieren waarbij de ondertanden uitsteken naar boven.
[bewerk] Leefgebied
De vicuña leeft in de uitgestrekte páramo's in het Andesgebergte. Ze zijn erg goed aangepast aan de barre leefomstandigheden boven 4000 meter. Dankzij hun krachtige hart en hun rode bloedlichaampjes die 2,5 keer langer leven dan bij andere dieren zijn ze in staat om in deze ijle lucht te ademen en te leven. Net als de kamelen kunnen ze ook goed overleven in droge gebieden omdat ze erg zuinig zijn met water.
[bewerk] Voortplanting
In tegenstelling tot de meeste zoogdieren treed er geen bronsttijd op, maar komt er een eisprong na een dekking. Deze vorm van bevruchting wordt induced ovulation genoemd. Maar over het algemeen is de paringstijd tussen maart en april. De duur van de paring is hooguit 20 minuten. Een merrie draagt haar jong 11 maanden en is meteen na de geboorte van het jong vruchtbaar. Een merrie werpt één jong per keer. Dit doet ze staand. Haar jong staat binnen 15 minuten en poogt dan al een paar stappen. Het jong is afhankelijk van zijn of haar moeder tot ongeveer 10 maanden. Na 2 jaar is het jong zelf vruchtbaar. Een vicuña leeft ongeveer 15 tot 20 jaar, maar de oudste ooit is 24 jaar geworden.
[bewerk] De Inca's en de vicuña
De Inca's zagen de vicuña als een hoog dier en het werd daarom ook beschermd. Op de dieren mocht geen jacht gemaakt worden. Alleen wanneer de priesters het aangaven mochten de dieren voorzichtig opgedreven worden om ze te kunnen scheren.
[bewerk] Beschermd
De vicuña’s waren bijna uitgestorven. Dit was begonnen tijdens de conquista, met de komst van de Spanjaarden. De wol van deze dieren was zeer gewild en behoorde tot een van de waardevolste ter wereld. In tegenstelling tot de Inca’s, die hun wol ook waardeerden, maakte de Spanjaarden jacht op de dieren. Dit leverde bijna een uitgestorven soort op. In 1825 werd het dier officieel beschermd door een wet van Simon Bolivar. Dit was de eerste soort die in Zuid-Amerika officieel werd beschermd.
Tegenwoordig worden de dieren beschermd in een aantal reservaten in Peru en Bolivia. Hier wordt ook weer de oude methode van de Inca’s gebruikt om hun (nog steeds) kostbare wol te winnen.