Wet van Verner
Van Wikipedia
Klankverschuivingen in de Germaanse talen |
Eerste Germaanse klankverschuiving |
Wet van Grimm |
Wet van Verner |
Tweede Germaanse klankverschuiving |
Ingveonismen |
Met de Wet van Verner wordt verwezen naar de beschrijving en verklaring van een typisch Oudgermaanse taalontwikkeling door de Deense taalkundige Karl Adolf Verner.
Al kort na de formulering van de Wet van Grimm stuitten wetenschappers op een fenomeen in de ontwikkeling van de Germaanse talen dat zich niet door deze wet liet verklaren. Dit kan wellicht het best geïllustreerd worden aan de hand van twee Indo-Europese woorden voor familieleden. De in het Indo-Europees gereconstrueerde vormen van "vader" en "broeder" luiden * pətēr en * bhrātēr. Als de Wet van Grimm toegepast wordt op deze vormen zouden zij bij hun verdere ontwikkeling bijvoorbeeld in het Oudengels faþar en brôþor hebben moeten luiden. Dat geldt wel voor de vorm van "broer", maar niet voor die van "vader" (fæder in het Oudengels).
Verner slaagde erin deze schijnbare tegenstrijdigheid in de klankverschuivingen te verklaren door uit te gaan van het oorspronkelijke accentsysteem van het Indo-Europees en Oudgermaans. Hij stelde vast dat de Wet van Grimm wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat de zo ontstane fricatieven (of schuurklanken) vervolgens stemhebbend geworden waren als het accent binnen het woord op de direct volgende lettergreep lag. Dat was bij *pətēr het geval: het accent lag op de tweede lettergreep. Volgens de Wet van Grimm was *pətēr in het Oudgermaans faþar geworden, met het accent nog steeds op de tweede lettergreep. Onder invloed van de nadruk op de tweede lettergreep werd dit later faðar. Nog later werd het accent naar de eerste lettergreep verschoven waardoor het zicht op de onderliggende redenen van de verandering verloren ging.
In het West-Germaans ontwikkelde deze ð zich tot een d zodat Oudengels fæder en brôþor naast elkaar kwamen te staan. Tevens wordt zo verklaard waarom de vormen in het Duits Vater en Bruder zijn. Bij de Hoogduitse klankverschuiving werden de d een t en de þ een d.
Ook in het Nederlands is nog in een aantal vormen te zien dat de Wet van Verner heeft opgetreden. Het mooiste voorbeeld hiervan is "was" tegenover "waren". Aangezien het accent van de tweede vorm oorspronkelijk op de laatste lettergreep lag, veranderde de s, zoals we die nog aantreffen is "was", in z. Deze z ontwikkelde zich later in alle West-Germaanse talen tot r. Eenzelfde alternantie is te zien in de verleden tijd van het werkwoord "kiezen". Door de Wet van Verner ontstonden vormen van het type "koos" en "koren". De vorm "koren" is later op basis van analogie vervangen door "kozen" (de z van "kozen" is niet het gevolg van de Wet van Verner, maar van een latere, specifiek Nederlandse, ontwikkeling), maar de oudere vorm is wel bewaard gebleven in "uitverkoren".