Admiralen-klasse
Van Wikipedia
Algemene eigenschappen | ![]() |
---|---|
Waterverplaatsing: | 1680 ton |
Grootste lengte: | 98,14 meter |
Grootste breedte: | 9,53 meter |
Gemiddelde diepgang: | 3 meter |
Aandrijving: | 3 Yarrow boilers, 2 Parsons turbines, 2 schroeven, 31.000 shp |
Snelheid: | 34 knopen |
Bemanning: | 149 koppen |
Bewapening: |
4 kanons 120 mm; |
De Admiralen klasse was een serie van 8 torpedobootjagers die in de jaren twintig van de 20e eeuw, in opdracht van de Koninklijke Marine, gebouwd zijn ter vervanging van de torpedobootjagers van de Roofdier klasse. Het ontwerp was gebaseerd op dat van de Britse Amazon en Ambuscade.
Inhoud |
[bewerk] Schepen
Eerste groep
- Piet Hein (PH) (25 januari 1928 - 19 februari 1942)
- Evertsen (EV) (12 april 1928 - 1 maart 1942)
- Van Ghent (GT) (31 mei 1928 - 15 februari 1942) (ex-De Ruyter)
- Kortenaer (KN) (3 september 1928 - 28 februari 1942)
Tweede groep
- Van Galen (VG) (22 oktober 1929 - 10 mei 1940)
- Witte de With (WW) (20 februari 1930 - 2 maart 1942)
- Banckert (BK) (14 november 1930 - 2 maart 1942)
- Van Nes (VN) (12 maart 1931 - 17 februari 1942)
[bewerk] Levensloop
Na de bouw van de lichte kruiser De Ruyter werd de torpedobootjager van dezelfde naam hernoemd in Van Ghent.
Alle schepen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog tot zinken gebracht.
[bewerk] Details en bewapening
De bewapening bestond uit 4 kanons van 120 mm in enkele opstellingen en 6 torpedobuizen van 21 inch.
De schepen van de eerste groep voerden daarnaast nog 3 kanons van 76 mm, 4 machinegeweren van 12.7 mm en konden 24 mijnen meenemen. De schepen van de tweede groep hadden 1 kanon van 76mm en 4 van 40mm.
De schepen konden, met het oog op lange patrouilles in Nederlands Oost-Indiƫ een vliegtuig aan boord meenemen.