Bodemvruchtbaarheid
Van Wikipedia
Bodemvruchtbaarheid is het vermogen van de bodem om een plant van voedingsstoffen te voorzien. De bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de chemische, fysische en biologische eigenschappen.
Inhoud |
[bewerk] Chemisch
De chemische bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de aanwezige minerale voedingstoffen. Deze kan met behulp van kunstmest op het voor een bepaalde plant gewenste niveau gebracht worden. Ook vlinderbloemigen kunnen nitraat aan de bodem toevoegen. Organische mest, zoals stalmest, kan ook de benodigde mineralen leveren, maar het beschikbaar komen voor de plant is veel minder voorspelbaar dan bij kunstmest.
De zuurgraad (pH) van de bodem is belangrijk, omdat voor elke plantensoort een optimum geldt. De zuurgraad wordt beïnvloed door het kalkgehalte van de grond. Zandgronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7). Door bekalking kan de pH verhoogd worden en door bemesting met o.a. zwavelzure ammoniak kan de pH verlaagd worden.
[bewerk] Fysisch
De plantenwortels moeten in de bodem kunnen dringen. Een verdichte bodem maakt dit moeilijk of zelfs onmogelijk. Verder moet de bodem voldoende vocht kunnen vasthouden, niet te veel en niet te weinig. Het gehalte aan organische stof, ook wel humus genoemd, beïnvloedt in belangrijke mate deze eigenschappen. Ook de grondwaterstand speelt hierbij een rol. Voor een goede vochthuishouding worden de gronden vaak gedraineerd.
In de bodem moet voldoende zuurstof zitten voor wortelgroei en voor de opname van water en mineralen door de wortels, terwijl de door de plantenwortels geproduceerde kooldioxide afgevoerd moet kunnen worden. Er moet dus een goede luchthuishouding zijn.
De gronddeeltjes moeten voor een goede plantengroei bepaalde afmetingen hebben. Daarom moet kleigrond voor de winter geploegd of gespit worden, zodat de grond goed doorgevroren kan worden en grote kluiten kapotvriezen. De korrelgrootte en -samenstelling is bij zandgrond belangrijk. Bij te grote korrels houdt de zandgrond geen water vast en bij te kleine korrels is de zandgrond te vast en is er te weinig zuurstof aanwezig.
[bewerk] Biologisch
Een gezond bodemleven is belangrijk voor de mineralisatie en brengt lucht in de bodem. Regenwormen hebben hier een belangrijke bijdrage aan. Naast deze grotere organismen komen zeer veel micro-organismen in de grond voor, zoals bacteriën, straalzwammen, schimmels, gisten , wieren en protozoën, die de organische stof in de grond afbreken, waardoor de mineralen voor de plant beschikbaar komen.
Ook is een goede vruchtwisseling belangrijk, omdat anders ziekten en plagen op kunnen treden. Niet alle planten onttrekken evenveel van bepaalde voedingsstoffen aan de bodem. Bij de vruchtwisseling moet hiermee rekening worden gehouden.