Carl Rosier
Van Wikipedia
Carl Rosier, ook Carolus Rosier, Charles Rosiers, de Rosier (1640 - 1725) was een barokcomponist uit de Nederlanden, geboren in Luik, actief in het Heilige Roomse Rijk.
Rosier componeerde vooral instrumentale muziek, waaronder zevenenvijftig dansstukken voor drie violen (1679).
Rosier was violist en later vice-kapelmeester aan het hof van Maximiliaan Heinrich in Bonn tot 1675.
In Keulen was hij kapelmeester aan de kathedraal; door het stadsbestuur werd hij tot een soortgelijke positie benoemd.
Van ongeveer 1683 tot 1699 was hij werkzaam in de Nederlanden.
In 1697 richtten Hendrik Anders, Carl Rosier en zijn dochters Maria Petronella en Maria Anna, Jacques Cocqu en zijn dochter Catharina, Nicolas Ferdinand le Grand, François Desrosiers, en Michel Parent een collegium musicum op met het doel concerten te geven; gedurende de zomer in Amsterdam, gedurende de winter in 's-Gravenhage.
Het is ook in die periode dat Cornelis Sweerts hem in zijn Inleiding tot de zang- en speelkunst van 1698 vernoemt, met vrijwel alle andere componisten die in die jaren van de late 17e eeuw tot een tijdelijke bloei van muziek op Nederlandse tekst hadden bijgedragen:
- Heel stip heeft ANDERS daar in ‘t Neerduits op gelet,
- Dat die naar de Italjaanse en Franschen trant gezet
- Kan werden: en het blijkt, dat hij in beide taalen
- Niet zo veel glorie als in ‘t Neerduits zou behalen:
- Ook doen ons PETERZEN en SCHENK op ‘t klaarste zien,
- Dat elk zijn eigen spraak meer eere hoort te bien:
- Zoo zijn 'er van ROZIER en KONING braave stukken,
- Die opgezongen naar de kunst, elkeen verrukken.
[bewerk] Discografie
- Discografie op hoasm.org
Bronnen en referenties: |
|