Carolus Borromeus
Van Wikipedia
Carolus Borromeus - (Latijn: Borromaeus; eigenlijk Carlo Borromeo) (2 oktober 1538, Arona - 3 november 1584, Milaan) was aartsbisschop van Milaan, een belangrijk kerkhervormer en is een rooms-katholieke heilige.
[bewerk] Leven
Vroeger kon de adel zichzelf vaak sinecures toekennen, ‘ambten’ heette dat; en als tweede zoon van de Borromei, volgens gewoonte voor een kerkelijke loopbaan bestemd, werd Carlo al op zijn twaalfde ‘abt zonder verplichtingen’ van een klooster aan het Lago Maggiore. Dat bezorgde hem een riant inkomen voor de prijs van één bezoek per jaar. Maar al gauw besefte de in 1538 geboren jongen dat zo’n systeem niet deugde en stelde hij het geld ter beschikking van de armen. De religie stond daar los van, voor zijn carrière in de Kerk hoefde hij niet eens priester te worden. Hij verkoos de rechtenstudie en behalve dat hij een briljante kop bleek, was hij ook een zondagskind, want vlak na de afsluiting van zijn studie in 1559 besteeg zijn oom paus Pius IV de pausentroon. Nu was zijn kostje gekocht. Carlo werd kardinaal, pauselijk secretaris en administrator van het aartsbisdom Milaan: nóg meer inkomsten. Hij leidde in zijn paleis in Rome een goed leven, al moet worden erkend dat hij een harde werker was.
De ommekeer kwam op zijn vierentwintigste door de dood van zijn broer, op wie hij erg gesteld was. “Deze gebeurtenis heeft mij pas doordrongen van onze ellende en de zaligheid van het eeuwige vaderland,” schreef hij; de ernst won het pleit, Carlo werd priester en ontving vijf maanden later de bisschopswijding, met Milaan als diocees. Door politieke strubbelingen – het gebied verkeerde onder Spaans gezag – stond de bisschopszetel er al jaren leeg en terwijl de Kerk zich overal verjongde, was in Milaan alles nog middeleeuws. Wat Carlo toen deed grenst aan het ongelooflijke. Hij vaardigde een moderne catechismus uit, overreedde de paus tot hervatting van het al tien jaar opgeschorte concilie van Trente, bezocht alle kloosters en parochies van zijn diocees om een nieuwe tucht in te voeren, preekte iedere zondag zelf, stichtte weeshuizen, hospitalen en liefdadigheidsinstellingen, haalde de bezem door het hele verslapte kerkelijk leven. Ook stichtte hij een van de eerste priesterseminaries. Zijn Acta Ecclesiae Mediolanensis (1582) stonden model voor hoe de hervormingen van Trente moesten worden doorgevoerd bij geestelijkheid, kloosters en bevolking. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Een monnik wiens orde geen zin had in strengere regels, pleegde een moordaanslag op Carlo, en de Spaanse gouverneur deed alles om de rustverstoorder kwijt te raken, vooral nadat de kardinaal enkele ‘openbare zondaars’ had laten arresteren – een vrijpostigheid met als doel de Spaanse inquisitie uit de stad te weren, waarvoor hij moest bewijzen dat hij zelf zijn mannetje stond.
Ook veel gelovigen vonden hem een scherpslijper. Maar dat begon te veranderen toen hij zich tijdens een hongersnood in de schulden stak om voedsel te kunnen uitdelen, en hij won alle harten toen in 1576 de pest uitbrak. De gouverneur en alle bestuurders vluchtten de stad uit; Carlo daarentegen verplichtte elke priester, monnik en non te blijven teneinde de pestlijders bij te staan en gaf zelf dag na dag het voorbeeld. Zodra de epidemie voorbij was, klaagde de gouverneur hem in Madrid en Rome aan wegens overtreding van gemeentelijke voorschriften, maar nu maakte de steun van het volk hem onkwetsbaar.
Hoewel vermagerd tot een skelet, organiseerde hij nog een bijeenkomst van alle priesters in zijn bisdom, wat resulteerde in de stichting van een modern seminarie. Een maand na zijn zesenveertigste verjaardag verliet hem zijn kracht. Zijn dood voorvoelend kroop hij ’s nachts uit bed om op zijn stenen kamervloer te sterven; daar vond men hem in de ochtend van 4 november 1584.
[bewerk] Verering
De grote populariteit van Carolus Borromeus en de vele wonderen die geschiedden, waren aanleiding tot zijn heiligverklaring door paus Paulus V in 1610. Zijn feestdag is 4 november. Paus Johannes Paulus II, geboren als Karol Wojtyla en naar hem genoemd, noemde hem op 4 november 1998 een ‘groot prediker’ en ‘een lichtend voorbeeld’.
Hij is patroon van het bisdom Lugano; van prelaten, seminaristen, zielzorgers, van het Habsburgse huis, de universiteit van Salzburg, de Borromaeusvereniging en de nonnencongregatie van St-Borromaeus; van christelijk onderricht en van werken die dit bevorderen; aangeroepen tegen de pest.
In Arona staat de Colosso di Carlo, een 23 meter hoog bronzen beeld van de heilige.
[bewerk] Iconografie
In de iconografie heeft Carolus Borromeus de volgende attributen: zijn crucifix; doodshoofd en gesel (als teken van boetedoening); koord om nek (hij droeg dit tijdens pestprocessies); kardinaalshoed; duif (Heilige Geest); terwijl hij de communie uitreikt aan pestlijders; biddend voor een kruis met een strop om de hals; door engelen gekroond een kruis vasthoudend; terwijl hij knielt voor het altaar, vuurt een moordenaar met een musket op hem; aan de Heilige Aloysius van Gonzaga (die nog kind is) de communie uitreikend.
Hij wordt afgebeeld als bisschop of kardinaal met een karakteristieke haviksneus. Vaak is hij in ziekenhuizen afgebeeld vanwege zijn liefdadigheid voor pestlijders. Vanaf de 17de eeuw werd hij in bijna alle Europese landen verbeeld. Samen met andere heiligen afgebeeld op een altaarstuk (1637, Adriaan Bloemaert, Aula Academica, Salzburg). In de Praagse Národní Galerie (Agnesklooster) hangt zijn portret door Karel Škréta. Nederlandse voorbeelden uit die tijd zijn onder meer schilderijen met Carolus tijdens de pestepidemie te Milaan (Jacob van Oest, Louvre, Parijs) en als voorspreker voor pestlijders (Jacob Jordaens, St-Jakobskerk, Antwerpen). Vaak wordt hij getoond tussen eerdere bisschoppen van Milaan of andere pestheiligen, zoals Rochus. Scènes hebben hoofdzakelijk betrekking op het verzorgen van (pest)zieken.