Elam
Van Wikipedia

Elam was in de oudheid een rijk in het zuidwesten van het huidige Iran dat grensde aan Sumer/Babylon.
De hoofdstad van dit rijk was Susa. Het rijk van de Elamieten, het volk van Elam, heeft een lange geschiedenis, waarin zij vaak - meest gewapenderhand – betrokken waren in de zaken van hun buren, de Sumeriërs en later de Babyloniërs. Zij worden voor het eerst rond 2700 v. Chr. genoemd in de tijd van Mebaragesi, wiens zoon zich overgaf aan Gilgamesh. Uiteindelijk werd Elam rond 643 v. Chr. door Assurbanipal onderworpen en het land verwoest.
De Elamieten hebben zowel het vroege pictografische schrift als het latere spijkerschirft van hun buren overgenomen. Veel documenten blijven echter onvertaald. Elamitisch is een moeilijke taal omdat de oorsprong ervan bijna net zo raadselachtig is als die van het Sumerisch.
Inhoud |
[bewerk] Historische betekenis en cultuur
De geschiedenis van Elam kan slechts met stukken en brokken uit meestal vreemde (Mesopotamische) bronnen ontsluierd worden, er is namelijk maar weinig geschiedschrijving in de eigen Elamitische taal zelf overgebleven.
De Elamieten speelden al vanaf ten minste het begin van het derde millennium voor Christus een belangrijke rol in het zuidwesten van het huidige Iran, in een streek die bij benadering het huidige Choesestan, Loeristan en het midden van het Zagrosgebergte omspande. Belangrijke steden waren Ansjan (het huidige Tall-i Malyan) en Susa (nu Sjoesj). De welvaart die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van de Elamitische stadstaten was het gevolg van de grote vruchtbaarheid van Susiana en van belang dat het gebied had als doervoergebied tussen het Tweestromenland en de Indusvallei. De lange geschiedenis van Elam wordt gekenmerkt door een voortdurende wisselwerking met het buurland Sumer in Mesopotamië (nu Irak). Deze wisselwerking had soms het karakter van oorlogvoering en soms van culturele uitwisseling, hoewel Elam vaak toch wel de ontvangende, soms ook onderworpen partij was.
[bewerk] Cultuur
In neolithische tijd kende dit gebied de Obeidcultuur. Elam heeft bijzonder lang zijn eigen karakter weten te behouden. De Elamieten ontwikkelden een eigen schrift en hadden een geheel eigen systeem van troonsopvolging, die geregeld werd vanuit de tempel. Het was de hoofdpriesteres die het ambt van koning tijdelijk verleende in naam van de Godin.
Rechtskundige documenten zeggen hetzelfde als die van Ugarit: de vrouw hield er haar bezittingen bij echtscheiding of weduwschap en gaf die zelf door aan de kinderen als ze dat wou, evenals haar naam. Dit alles wijst op een oorspronkelijk matriarchale samenleving.
Een stele van de Codex Hammurabi afkomstig van buit op de Elamieten veroverd in de twaalfde eeuw voor Christus staat thans in het Parijse Louvre. Deze wet regelt uitdrukkelijk ook het nieuw statuut van de vrouw.
[bewerk] Religie
In de omringende nederzettingen zijn geen sporen van tempels aangetroffen zodat de tempel van de Elamietische hoofdstad Susa het heiligdom was van waaruit aanvankelijk de administratie voor de hele streek gebeurde.
In het Joodse boek Esther staan verwijzingen naar de religie van Elam. "Vasthi" of "Wasthi" was de naam van de voornaamste Elamitische godin. "Esther" is Aramees voor "Ishtar", de belangrijkste Babylonische godin. "Hadassa" is afgeleid van het Babylonische woord voor "bruid", een van Ishtar's titels. "Mordekai" zou de Hebreeuwse vorm zijn van "Mardoek", de Babylonische' hoofdgod, die later de Babylonische Godin versloeg en verving. "Haman" komt van "Hamman", de naam van de Elamitische oppergod, en "Zeres" is evenzo de naam van Hammans goden-vrouw "Kirisha". Het boek Esther wordt gezien als een allegorie voor de Babylonische overwinning op "Elam", waarin de Babylonische goden de Elamitische goden in Shushan (Susa) vervangen. Ze brengen de geest van de tijd tot uitdrukking waarin het geschreven werd, een tijd waarin de Joden weer een onafhankelijk koninkrijk vormden.
[bewerk] Export
In talrijke spijkerschrift tabletten wordt bitumen onder de benaming 'esir-é-a' in verband gebracht met de bouw van tempels, paleizen, reservoirs, waterwerken, toiletten, dammen en wegen. Er vond een belangrijke export plaats vanuit Elam en uit de bergen van Magda. In oude contracten en bestellingen wordt gesproken van hoeveelheden tussen de 800 en 7000 kilogram.
In Mohenjo-daro ontdekten archeologen een groot bassin dat met een duimdikke laag bitumen was afgedicht. Het dateerde uit 3200 v. Chr.
Er was een constante transportlijn over zee met de Indusbeschaving.
[bewerk] Taal
Het Sumerisch werd al rond 2000 v. Chr. niet meer gesproken en ook de taal die het als spreektaal verving, het Akkadisch, werd later door het Aramees verdrongen. Het Elamitisch is echter waarschijnlijk nog tot diep in het eerste millennium na Chr. gesproken.
[bewerk] Benaming van land en volk
De Elamieten duidden zelf hun land aan met haltamti of hatamti. De Sumerische buren maakten daar echter elama van. Daaruit ontwikkelde zich de Semitische aanduidingen elamtu (Akkadisch) en elam (Hebreeuws). Hoe de Elamieten hun eigen taal noemden is niet bekend. De moderne aanduiding Elamitisch gaat terug op Archibald Sayce die in 1874 de Engelse aanduiding elamite baseerde op het Akkadische voorbeeld.
[bewerk] Geschiedenis
De Elamitische geschiedenis is slechts fragmentarisch bekend en wordt meestal in vijf perioden ingedeeld:
[bewerk] Proto-Elamitisch
Uit de vroegste fase (ca. 3100-2600 v. Chr.) zijn nog geen directe schriftelijke bewijzen gevonden waaruit de etnische identiteit vastgesteld zou kunnen worden. Er is echter wel sprake van een naadloze culturele overgang van deze periode naar de volgende (Oud-Elamitische) periode. Het ligt daarom voor de hand dat de dragers van de Proto-Elamitische cultuur in Susiana al Elamieten waren. Naar het voorbeeld van het slechts weinig oudere archaïsche schrift van Sumer ontwikkelde zich het tot dusver niet ontcijferde Proto-Elamitische beeldschrift dat gebruikt werd in de administratie van de locale economie. Vondsten hiervan dateren vooral uit de periode 3050 tot 2800 v. Chr.
[bewerk] Oud-Elamitisch
De Oud-Elamitische tijd van ca. 2600 tot 1500 v. Chr. omvat de Elamitische dynastieën van Anwan, Simaš en de Epartiden. Vanaf het rijk van Akkad (2340-2200) raakte Elam in toenemende mate onder invloed van de Mesopotamische buren. Er volgde een korte tijd van onafhankelijkheid onder koning Puzur-Inšušinak (rond 2200). Daarna herwon de Derde dynastie van Ur (stad) opnieuw de overhand (rond 2100). De Elamieten waren echter in aanzienlijke mate verantwoordelijk voor de ondergang van dit vorstenhuis. Ook onder het machtige rijk van Hammurabi en zijn opvolgers wist Elam een zekere mate van onafhankelijkheid te bewaren.
In de Oud-Elamitische periode ontwikkelde Elam zijn eigen strepenschrift, hoewel dat slechts korte tijd (rond 2200) gebruikt is. Verder pasten zij het spijkerschrift van de buren aan hun eigen behoeftes aan en zo ontstond een in de loop van de tijd sterk veranderd Elamitisch spijkerschrift. Zie hieronder voor meer details.
[bewerk] Midden-Elamitisch
Tot de Midden-Elamitische periode wordt de tijd van rond 1500-1000 v. Chr. gerekend. Onder de dynastieën der Igehalkiden en Šutrukiden beleefde Elam een bloeiperiode. Als het hoogtepunt daarvan kan de stichting van de nieuwe hoofdstad Dur-Untaš (het huidige Tšogha Zambil) onder Untaš-Napiriša beschouwd worden. Hij liet ons een ziggurat na die wel als de best bewaarde van het gehele Nabije Oosten beschouwd wordt. De Babyloniers onder Nebukadnezar I maakten een einde aan deze periode.
[bewerk] Nieuw-Elamitisch
De Nieuw-Elamitische tijd omvat de periode van ong. 1000-500 v. Chr. In deze tijd kwam een tijdlang (760-640) Elam opnieuw tot bloei onder het zgn. Nieuwelamitische Rijk. Dit rijk kreeg echter veel te stellen met de Iraanse volkeren die in het gebied doordringen en uiteindelijk maakten de Assyriërs in 643 v. Chr. een eind aan het rijk. Assurbanipal liet na de verovering zout op de akkers strooien ten teken dat hij geen herstel wilde.
[bewerk] Perzische tijd
De Assyrische overheersing werd spoedig afgelost door het Perzische rijk van de Achaemeniden. In de periode 550-330 maakte Elam daar deel van uit en kwam opnieuw tot een zekere bloei. Het Elamitisch werd door de Perzen tot een van de vier nationale talen van het rijk verheven naast het Perzisch, het Akkadisch en het Aramees. De staatsbureaucatie van Persepolis en Susa was goeddeels in Elamitische handen en het was in deze taal dat de boekhouding gedaan werd. De oude hooofdstad van Elam (Susa) kreeg een groot nieuw paleis en werd hoofdstad van het gigantische Perzische rijk.
[bewerk] Ondergang
Vanaf 350 v. Chr. verdwijnt het geschreven Elamitisch voorgoed. Onder de Grieken en hun Parthische en Sassanidische opvolgers speelde het geen rol meer. Men vermoedt echter dat het nog tot aan het eind van het eerste millennium na Chr. in Choestestan gesproken is. De gegevens daarover zijn echter omstreden