Fianna Fáil
Van Wikipedia
Fianna Fáil (Iers-Gaelisch voor Soldaten van het Lot) is de grootste politieke partij in Ierland. In de 20e eeuw verschoof de partij van een radicale, ietwat linkse partij naar een conservatieve centrumrechts positie, en de partij is vrijwel altijd aan de macht geweest.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Fianna Fáil werd opgericht op 23 maart 1926, en kreeg zijn naam op 2 april van dat jaar. De partij werd opgericht door Eamon de Valera, ex-Príomh-Áire, premier en president van de Dáil Éireann (april 1919-augustus 1921) en President van de Republiek (augustus 1921-januari 1922). De Valera had zijn functie neergelegd in januari 1922 uit protest tegen het Anglo-Iers Verdrag die een Ierse Vrijstaat zou creëren. Hij leidde het anti-treaty Sinn Féin tijdens de Ierse Burgeroorlog (1922-23) voordat hij zich in 1926 uit de partij terugtrok, uit protest tegen het partijbeleid om de legitimiteit van de Vrijstaat en de Dáil Éireann te erkennen. Zijn nieuwe partij, Fianna Fáil, was ook tegen het compromis, maar nam een meer pragmatische stelling. De partij had tot doel de Ierse Vrijstaat tot een echte republiek te maken, in plaats van aan te nemen dat alles wat tussen 1922 en 1926 was gebeurd niet uitmaakte en dat men simpelweg de klok kon terugdraaien naar de tijd van de Ierse Republiek.
Fianna Fáil weigerde in eerste instantie zitting te nemen in de Dáil Éireann van de Ierse Vrijstaat uit protest tegen de Eed van Trouw die alle leden van de Dáil moesten afnemen. (Deze eed was in de Anglo-Irish Treaty van 1921 opgenomen en was opgesteld door Michael Collins die zinnen gebruikte uit de Irish Republican Brotherhood's Oath en suggesties van Eamon de Valera, de President van de Republiek. In de uiteindelijke versie van de eed belooft men "trouw" aan de "Ierse Vrijstaat" en dat "ik trouw zal zijn" aan Koning George V van het Verenigd Koninkrijk in zijn rol als koning van Ierland.) De partij ging naar de rechter over het afnemen van de eed. De moord op de minister voor Justitie Kevin O'Higgins bracht de regering ertoe een nieuwe wet in te voeren, waarin staat dat alle politieke kandidaten de eed moeten afleggen als ze gekozen zijn. Als kandidaten geen garantie voor het afleggen van de eed wilden geven, dan was het onmogelijk voor ze om zich verkiesbaar te stellen. Fianna Fáil zag vervolgens af van de weigering de eed te zweren, verklaarde het een "lege belofte", en nam zitting in de Dáil.
De eerste partijleider was Eamon de Valera. Andere medeoprichters waren onder andere Sean Lemass (die de tweede leider werd), Sean T. O'Kelly en P.J. Ruttledge. In eerste instantie waren zij populair onder anti-treaty supporters en arbeiders.
[bewerk] De jaren van de Valera, 1926-1959
Op 9 maart 1932 werd Eamon de Valera gekozen tot President of the Executive Council van de Ierse Vrijstaat. Hij zou deze positie 21 jaar behouden waarvan 16 achter elkaar. Tijdens zijn eerste ambtsperiode probeerde de Valera de verschillen tussen Ierland en Groot-Brittannië te benadrukken. De ban op de IRA werd opgeheven, de Eed van Trouw aan de Britse Kroon werd afgeschaft en de macht van de Governor-General werd beperkt.
De Valera begon ook een economische oorlog met Groot-Brittannië door annuïteitbetalingen op land in te houden en hoge tarieven te zetten op Britse importen. De Britten reageerden hierop door hoge tarieven op Ierse goederen te zetten. Dit oog-om-oog beleid duurde tot in 1938 de Anglo-Ierse Vrije Handel Overeenkomst werd getekend.
In mei 1936 hief de Valera de Ierse Senaat op en maakte bekend dat hij een nieuwe grondwet wilde samenstellen. Op 1 juli 1937 nam het Ierse volk de nieuwe grondwet aan: de Bunreacht na hÉireann. Deze nieuwe constitutie was republikeins in alles behalve in de naam. De constitutie claimde dat Ierland het hele eiland besloeg en dat de Governor-General werd opgevolgd door de President van Ierland.
Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak verklaarde de Valera dat Ierland neutraal zou blijven. Deze politiek werd niet gewaardeerd door de Britten, maar Ierland's neutraliteit was sterk in het voordeel van de geallieerden.
In de Ierse algemene verkiezingen van 1948 leed Fianna Fáil zware verliezen en verloor ze de macht. Zij kwam in 1951 terug aan aan de macht, maar er kwamen geen nieuwe ideeën uit het kabinet. Sean Lemass wilde graag een nieuw economisch beleid opstellen, maar dat werd tegengehouden door de conservatievere leden van de regering. Fianna Fáil verloor opnieuw de macht in 1954.
In 1957 werd De Valera voor de laatste keer gekozen als taoiseach (premier van Ierland). Hij was op dat moment 75 jaar oud en bijna blind. Hij liet Lemass doorgaan met zijn plannen voor economische uitbreiding. Dit mondde uit in het Programme for Economic Expansion in 1958. In 1959 werd Eamon de Valera gekozen als derde President van Ierland. Zijn opvolger als taoiseach was Sean Lemass, de tánaiste (vicepremier van Ierland).
[bewerk] De jaren van Lemass, 1959-1966
Sean Lemass werd de nieuwe partijleider en taoiseach op 23 juni 1959, dezelfde dag dat De Valera president werd. Als taoiseach concentreerde Lemass zich hoofdzakelijk op economische zaken. Hij had de taak om het eerste programma voor economische ontwikkeling in te voeren in 1958. Het protectionisme werd afgeschaft en vrije handel werd ingevoerd. Belastingvoordeel werd gegeven aan bedrijven die zich in Ierland vestigden. Als resultaat van dit programma groeide de Ierse economie met 4% per jaar. Een tweede, nog ambitieuzer Programme for Economic Expansion werd in 1963 opgestart.
Het succes van zijn economisch beleid leidde tot een overwinning in de Ierse algemene verkiezingen in 1961. Lemass voelde dat hij nu meer support had en begon meer veranderingen in te voeren. Hij voegde meer en meer mannen toe aan het kabinet, waaronder Brian Lenihan, Charles Haughey, George Colley en Patrick Hillery. Hoewel het een minderheidskabinet was, wordt het gezien als de beste en meest productieve overheid in de geschiedenis van de staat.
De jaren zestig waren, als ook elders in de wereld, een tijd van grote veranderingen voor Ierland. In 1961 begon RTÉ uit te zenden, en zorgde ervoor dat een nieuwe wereld zich opende voor de Ierse bevolking. In 1963 bezocht Amerikaans president John F. Kennedy Ierland. In 1966 werd gratis middelbaar onderwijs aangekondigd door de minister van Onderwijs Donagh O'Malley.
Tijdens zijn ambtstermijn begon Lemass met een nieuw verzoeningsbeleid met Noord-Ierland. Op 9 januari 1965 reisde Lemass in het geheim af naar Stormont voor overleg met Brits premier Terence O'Neill. In februari kwam O'Neill vervolgens naar Dublin voor een vervolgoverleg. Later werden de bezoeken over en weer meer frequent. De uitbundige festiviteiten naar aanleiding van de 50e verjaardag van de Paasopstand in 1966 leken wat van Lamass zijn werk ongedaan te maken.
In november 1966 kondigde Lemass zijn terugtrekking aan als partijleider en taoiseach. Na vijftig jaar in dienst te zijn geweest van Ierland stappen Sean Lemass, Seán MacEntee en James Ryan, die zo lang de Ierse politiek hadden gedomineerd, van het politieke podium. Na zijn terugtrekking ontstond er een nieuw type politiek en politici, en volgde er een felle race om Lemass als taoiseach op te volgen.
[bewerk] De jaren van Lynch, 1966-1979
Jack Lynch werd gekozen als de derde partijleider van Fianna Fáil en Taoiseach op 10 november 1966. Frank Aiken, de minister voor Buitenlandse zaken en het enige nog overgebleven lid van De Valera's eerste kabinet werd aangewezen als Tánaiste. Tijdens zijn eerste termijn als taoiseach kwam hij in verschillende crises terecht. In 1969 braken The Troubles uit in Noord-Ierland. Lynch was erop gebrand dat het geweld niet naar de Republiek zou uitbreiden en een burgeroorlog zou veroorzaken. Op het hoogste punt in de gewelddadigheden maakte hij een beroemde toespraak op de radio- en televisiezender RTE: "[Irish] government could no longer stand by and watch innocent people be injured or perhaps worse." (de [Ierse] overheid kan niet langer aan de zijlijn staan en aanzien hoe onschuldige mensen gewond raken of erger.) Velen dachten dat de Republiek het Noorden zou binnenvallen, maar niets was minder waar. Dit zou namelijk betekenen dat het leger en vele nationalisten het leven zouden laten. Lynch was succesvol in zijn poging het geweld in te dammen. Het geweld bleef beperkt tot de zes counties in het noorden.
In het jaar erop (1970) ontdekte Lynch dat twee van zijn ministers, Charles Haughey en Neil Blaney, betrokken waren geraakt in een complot om wapens te importeren voor gebruik door Noordelijke nationalisten. Beiden werden ontslagen uit het kabinet. Deze crisis werd de Arms Crisis genoemd. Later moesten Haughey en Blaney voor de rechtbank verschijnen, maar beiden werden vrijgesproken van enige schuld. De crisis leidde lange tijd tot een scherpe scheiding binnen Fianna Fáil.
Op 1 januari 1973 werd Ierland officieel lid van de EU. Dit was een van de grote mijlpalen uit de ambtstermijn van Lynch als taoiseach, alhoewel het proces dat hiertoe had geleid al tien jaar ervoor door Lamass werd aangezet. Na de verkiezingen van 1973 bevond de partij zich in de oppositie. Het was de eerste verandering in de overheid in 16 jaar. De opvolgende Fine Gael-Labour coalitie hield vier jaar stand.
In de algemene verkiezingen van 1977 won Fianna Fáil de grootste overwinning in haar geschiedenis, met een meerderheid van twintig zetels. De reden voor deze winst waren de populaire economische beleidsplannen die het had opgesteld, de ontevredenheid met de coalitie en de grote populariteit van Lynch als leider. Na twee jaar werd de regering echter steeds minder populair. Slechte resultaten in de Europese verkiezingen drukten zwaar op Lynch en hij trad af op 5 december 1979. De race om opvolging was voornamelijk tussen George Colley en Charles Haughey.
[bewerk] De jaren van Haughey, 1979-1992
Negen jaar nadat de Arms Crisis bijna zijn carrière had beëindigd, werd Charles Haughey gekozen tot de vierde partijleider van Fianna Fáil en taoiseach. Zijn eerste ambtstermijn als taoiseach werd geplaagd door economische problemen. Na de oliecrisis was de Ierse economie in slechte vorm en groeiden de financiële schulden aan het buitenland sterk. In de algemene verkiezingen van 1981 kreeg de partij zijn slechtste resultaat in 20 jaar. Haughey en Fianna Fáil kwamen opnieuw in de oppositie.
1982/1983 was een bijzonder jaar in de Ierse politiek. Er werden twee algemene verkiezingen gehouden en er waren drie pogingen om Haughey als leider van de partij af te zetten. In de algemene verkiezingen in februari 1982 lukte het Haughey niet een meerderheid te winnen. Verschillende TDs (parlementsleden) onder leiding van Desmond O'Malley probeerden het leiderschap over te nemen van Haughey, maar traden op de dag van de verkiezingen terug. Haughey werd tot taoiseach gekozen met hulp van de onafhankelijke TDs. In oktober werd een tweede poging gedaan om Haughey eruit te zetten, dit keer door Charlie McCreevy. Haughey won de open stemming echter met gemak. Na de Ierse algemene verkiezingen in november 1982 verloor Fianna Fáil de macht en een volgende leiderschapsstrijd deed zich aan in februari 1983. Een gesloten stemming leverde echter vrijwel hetzelfde resultaat op: 40 voor en 33 tegen Haughey. Fianna Fáil bleef vier jaar in de oppositie.
Na de algemene verkiezingen in 1987 komt de partij opnieuw aan de macht, maar het had geen meerderheid. Haughey werd op het nippertje gekozen als taoiseach. Tijdens zijn ambtsperiode concentreerde Haughey zich hoofdzakelijk op economische problemen en probeerde hij de fiscale situatie van het land te keren. In 1989 dacht hij een meerderheid te kunnen winnen en organiseerde vervroegde algemene verkiezingen. Maar in plaats van zetels te winnen, verloor de partij er een aantal en vormde een coalitie met de Progressive Democrats om aan de macht te kunnen blijven. Dit was het begin van het einde voor Charles Haughey.
Na de Ierse presidentiële verkiezingen in 1990 werd Haughey gedwongen zijn tánaiste en oude vriend Brian Lenihan te ontslaan. In 1991 werd zijn leiderschap uitgedaagd door Albert Reynolds. Zijn poging was niet succesvol, maar er bleek wel uit dat Haughey zijn greep op de partij aan het verliezen was. In 1992 plaatste Seán Doherty Haughey centraal in een schandaal rondom het aftappen van de telefoons van twee journalisten tien jaar eerder. Haughey had altijd ontkend er iets van te weten, maar Doherty beweerde publiekelijk het tegenovergestelde. Haughey werd gedwongen af te treden en Albert Reynolds werd de nieuwe partijleider en taoiseach.
[bewerk] De jaren van Reynolds, 1992-1994
Op 11 februari 1992 werd Albert Reynolds gekozen tot taoiseach. Nadat hij zijn inzwering had gekregen van president Mary Robinson kondigde hij zijn nieuwe kabinet aan. Reynolds ontsloeg acht leden van Haughey's oude kabinet, waaronder Gerard Collins en Ray Burke. Nieuwe mannen en vrouwen werden aangesteld in het kabinet. Reynolds hoopte de coalitie met de Progressive Democrats voort te zetten, maar na het Beef Tribunal trokken zij zich terug uit de regering, en werd er een verkiezing georganiseerd.
Toen de resultaten van de algemene verkiezingen van 1992 binnenkwamen was het duidelijk dat zowel Fianna Fáil en Fine Gael stemmen hadden verloren. Labour had hun beste resultaat met 33 zetels. Na onderhandelingen werd er een coalitie gevormd tussen Labour en Fianna Fáil. Dick Spring van de Labour partij nam de belangrijke rollen van tánaiste en minister van Buitenlandse Zaken op zich.
Een van de belangrijkste componenten van Reynolds' ambtsperiode als taoiseach was de ontwikkeling in het Noord-Ierse vredesproces. Reynolds was voorstander van het toelaten van de republikeinen in de politiek als ze het geweld zouden afzweren. Onderhandelingen waren al een tijd aan de gang tussen John Hume en Gerry Adams, en Reynolds ging in gesprek met zijn Britse tegenhanger, John Major. Op 15 december 1993 werd de Downing Street Declaration getekend tussen beide overheden. Deze overeenkomst maakte het staakt-het-vuren van de IRA in 1994 mogelijk.
In 1994 konden Reynolds en Spring het niet eens worden over wie de aanstelling als rechter in het Irish Supreme Court zou moeten krijgen. Uiteindelijk leidde dit meningsverschil tot het einde van de periode met Reynolds als taoiseach, en hij trad af in november 1994. De nieuwe aanvoerder was de minister voor Financiën, Bertie Ahern.
[bewerk] De jaren van Ahern
Op 19 november 1994 wordt Bertie Ahern gekozen tot zesde leider van Fianna Fáil. Hij is tevens de jongste partijleider. Het was de bedoeling dat hij taoiseach zou worden, en dat de coalitie met Labour zou worden voortgezet. Maar de dag voordat de regering opnieuw zitting zou nemen zegt Dick Spring het geheel af, en de coalitie werd beëindigd. Een nieuwe regering geleid door Fine Gael werd gevormd. Ahern was nu de leider van de oppositie, en positie die hij niet had voorzien. Na de algemene verkiezingen van 1997 vormden Fianna Fáil een regering met de Progressive Democrats. Bertie Ahern wordt uiteindelijk toch taoiseach.
Met Ahern in Ierland, en Tony Blair in Groot-Brittannië was er hoop op een vredesovereenkomst in Noord-Ierland. Dit werd de Goede Vrijdag Overeenkomst, die door politici uit zowel de Republiek, alsook Groot-Brittannië en Noord-Ierland werd ondertekend, en werd aangenomen door het volk aan beide zijden van de Ierse grens.
Tijdens Ahern's ambtstermijn komt Fianna Fáil steeds verder onder vuur te liggen als verhalen over corruptie binnen de partij steeds frequenter worden. Ray Burke wordt gedwongen af te treden als minister voor Buitenlandse zaken naar aanleiding van beschuldigingen van corruptie, en Liam Lawlor werd en wordt (2004) nog steeds ondervraagt over betalingen die hij had ontvangen. Ook details over financiële deals die voorgaande partijleider Charles Haughey had gemaakt komen aan het licht.
Uit de resultaten van de algemene verkiezingen in 2002 blijkt echter dat alle schandalen weinig hebben gedaan om de populariteit van Ahern en Fianna Fáil te schaden. Fianna Fáil won echter geen alghele meerderheid, en de regering bleef in coalitie met de Progressive Democrats. Het was de eerste keer sinds 1969 dat een regering opnieuw gekozen werd.
Sinds de verkiezing heeft Ahern aangegeven dat hij nog geen plannen heeft om zich als partijleider terug te trekken.
[bewerk] Fianna Fáil Presidenten
Van Ierland's acht presidenten waren er zes ofwel in de partij, ofwel werkten zij met de regering van de partij. Alleen Douglas Hyde (1938-1945) en Mary Robinson (1990-1997) hadden geen connecties met Fianna Fáil. Hyde, alhoewel kandidaat gesteld door Fine Gael had de steun van Fianna Fáil, en Robinson was een Labour kandidaat die een Fianna Fáil kandidaat (Brian Lenihan, die halverwege zijn campagne bij een schandaal betrokken raakte) versloeg.
[bewerk] Corruptie binnen Fianna Fáil
De partij, samen met zijn coalitie partners, zijn geraakt door verschillende schandalen, met name de zogenaamde verduistering van fondsen, waarvoor Charles Haughey waarschijnlijk voor de rechter moet verschijnen.
Een andere ex-minister, Ray Burke, die door Ahern in 1997 kortstondig in de regering werd aangesteld, werd door een gepensioneerde rechter van het hooggerechtshof beschreven als "corrupt", en zal waarschijnlijk ook vervolging, inbeslagneming van bezittingen en wellicht een gevangenisstraf boven het hoofd hangen. Het Flood Tribunaal is bezig inzicht te krijgen in wat er precies gebeurd is. Ex-Perssecretaris van de partij Frank Dunlop claimde in 2002 dat een senior lang-dienende Fianna Fáil senator steekpenningen aannam om bouwvergunningen af te geven aan specifieke property developers. Er wordt verwacht dat er ook namen worden genoemd van andere councillors van verschillende partijen, maar voornamelijk van FF. Het tribunaal zal ook nog moeten kijken hoe betrouwbaar Dunlop en zijn bewijs is.
[bewerk] Andere belangrijke Fianna Fáil politici
- Frank Aiken
- David Andrews
- Neil Blaney
- Gerald Boland
- Kevin Boland
- Erskine Hamilton Childers
- George Colley
- Gerard Collins
- Brian Cowen
- Dr. Patrick Hillery
- Brian Lenihan
- Seán MacEntee
- Micheál Martin
- Charlie McCreevy
- Desmond O'Malley
- Mary O'Rourke
- James Ryan
[bewerk] Verder lezen (in het Engels)
- Bruce Arnold, Jack Lynch: Hero in Crisis (ISBN 1903582067)
- Tim Pat Coogan, Eamon de Valera (ISBN 009175030X)
- Joe Joyce and Peter Murtagh, The Boss: Charles J. Haughey in Government (ISBN 0905169697)
- FSL Lyons, Ireland Since the Famine
- Dorothy McCardle, The Irish Republic
- T. Ryle Dwyer, Nice Fellow: A Biography of Jack Lynch (ISBN 1856353680)
- T. Ryle Dwyer, Short Fellow: A Biography of Charles J. Haughey (ISBN 1860231004)
- T. Ryle Dwyer, '"Fallen Idol: Haughey's Controversial Career (ISBN 1856352021)
- Raymond Smith, Haughey and O'Malley: The Quest for Power (ISBN 1870138007)
- Tim Ryan, Albert Reynolds - The Longford Leader: The Unauthorised Biography (ISBN 0861215494)
- Dick Walsh, The Party (ISBN 0717114465)