Frederik III van Denemarken
Van Wikipedia
1609-1670 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koning van Denemarken | ||||||
|
||||||
Koning van Noorwegen | ||||||
|
||||||
|
Frederik III (Haderslev, 28 maart 1609 - Kopenhagen, 19 februari 1670) was koning van Denemarken en Noorwegen van 1648 tot zijn dood in 1670. Hij was de zoon van koning Christiaan IV van Denemarken en Anne Catherina van Brandenburg.
[bewerk] Voor zijn koningschap
Frederik werd geboren in Sleeswijk, een hertogdom in het zuiden van Denemarken. Omdat hij de jongste zoon van Christiaan IV was, en zijn kansen op de troon dus klein, heeft hij voor dit koningschap dan ook veel andere posten vervuld. Zo was hij rond zijn twintigste bisschop van Bremen, later bisschop van Verden en assistent (coadjutor) van de bisschop van Halberstadt. Op zijn achttiende werd hij opperbevelhebber van het fort Stade. Op vroege leeftijd had hij dus al ervaring als bestuurder. Ook hield hij toen al van literatuur en wetenschap/
Op 1 oktober 1643 trouwde Frederik met Sophia Amelia van Brunswijk-Lüneburg, dochter van George van Brunswijk-Kalenberg wiens energieke, gepassioneerde en ambitieuze karakter Frederik zeker geholpen heeft met zijn toekomstige taken.
Tijdens de desastreuze Zweedse Oorlog van 1643-1645 werd Frederik door zijn vader benoemd tot bevelhebber van de troepen uit de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. De opperbevelhebber van de Deense troepen, graaf Anders Bille, eiste het merendeel van de overwinningen van Frederik op, waardoor zijn roem geen hoogtij vierde. Dit was een voorproefje voor Frederik's ruzies met de Deense adel in zijn koningschap.
Met de dood van zijn oudere broer Christiaan in juli 1647 kwam bij Frederik de gedachte van de Deense troon weer in beeld. Toch was het nog niet helemaal zeker of Frederik de troon wel mocht bestijgen, omdat hij niet de eerste keus was, en omdat de Deense adel altijd zeer zelfverrijkend was. Toch lukte het Frederik, door zo snel hij kon alle eisen en verklaringen die aan hem voorgelegd werden te ondertekenen.
Frederik III was, anders dan zijn vader, een erg rustige, rationele en gereserveerde koning.
[bewerk] Verslagen door Zweden
Tegenover al zijn goede kwaliteiten stond zijn onkunde om een goed overzicht te krijgen van de politieke horizon, en de tekortkomingen van hemzelf en zijn land. Wel zag hij terecht de troonsbestijging van Karel X van Zweden als een bedreiging van zijn land. Frederik kreeg gelijk toen karel in juli 1654 Polen binnenviel. Ondanks dat Karel Polen binnenviel, en niet Denemarken, ging er toch een dreiging voor uit. Frederik kreeg dan ook extra geld voor het mobiliseren van een leger. Op 23 april kreeg hij van de Rigsraad de toestemming om de Duitse bezittingen van Zweden aan te vallen, en op 1 juni werd officieel de oorlog aan Zweden verklaard.
Maar, in januari en februari 1658 deed Karel al zijn vijanden versteld staan door over de bevroren Grote Belt heen te trekken met zijn leger. Door dit machtsvertoon, en doordat Frederik nu onverwachts enorme tegenstand kreeg, werd hij door dezelfde Rigsraad weer gedwongen om vrede te sluiten.
Na de vredesovereenkomst besloten de beide monarchen om de betrekkingen weer wat aan te halen, en ze kwamen 3 dagen samen in kasteel Frederiksburg, waar banketten tot diep in de nacht duurden, naar verluidt.
[bewerk] Wraak op de belegering van Kopenhagen
Ondanks deze festiviteiten was Karel nog niet van zijn veroveringszucht af. Deze keer bedacht hij echter een plan dat nog niet veel vaker was voorgekomen in deze tijd van hoffelijkheden in het leger en in de politiek.
Zonder enige oorlogsverklaring landde hij met een groot Zweeds leger bij Kopenhagen op 17 juli. Niemand in Denemarken had zo'n actie verwacht, en iedereen in Denemarken wist ook dat Kopenhagen niet tegen zo'n aanval opgewassen was qua vooraden, garizoen en verdedigingswerken.
Gelukkig kwam Frederik aan moed niet tekort. Zowel hij als de inwoners van Kopenhagen waren bereid de stad tot het laatst te verdedigen. In de drie dagen die het Zweedse leger deed over de tocht over land naar Kopenhagen, hielp heel de stad mee om hem in gereedheid voor een belegering te brengen. Omdat Karel, toen hij er aankwam, zag dat Kopenhagen niet binnen enkele dagen te overwinnen zou zijn, begon hij met een reguliere belegering. Die mislukte toen de Nederlandse vloot onder luitenant-admiraal Jacob van Wassenaer Obdam de Zweedse versloeg in de Slag in de Sont en de stad ontzette. Kopenhagen werd hierdoor op het nippertje gered door de vastberadenheid van haar inwoners — en door het welbegrepen eigenbelang van de Republiek die niet toe kon staan dat de Zweden de vitale Oostzeehandel zouden beheersen. Frederik won enorm aan populariteit, waardoor hij in 1660 de monarchie in Denemarken kon omvormen van een gekozen tot een absolute monarchie.