Glycogenolyse
Van Wikipedia
Glycogenolyse is het proces waarbij glycogeen wordt afgebroken en omgezet in glucose. Het omgekeerde van dit proces (van glucose tot glycogeen) noemt men glyconeogenese.
Van het glycogeenmolecuul wordt een glucosemonomeer afgehaald en met fosfaat omgezet in glucose-1-fosfaat. Dit derivaat (afgeleid product) van glucose wordt omgezet in glucose-6-fosfaat, dat een tussenproduct is in de glycolyse. De hormonen glucagon en adrenaline stimuleren de glycogenolyse. De daling van concentratie insuline zal glycogenolyse nog extra stimuleren.
Voor de glycogenolyse zijn de volgende drie enzymen nodig:
- Glycogeen fosforylase (breekt de glucoseketen op de α-1-4 bindingen)
- Debranching enzym transferase / α-1,6-glucosidase (bifunctioneel enzym) (zet α-1-6-gebonden glucose om voor de glycogeen fosforylase)
- Fosfoglucomutase (zet glucose-1-fosfaat om in glucose-6-fosfaat)
Verder kan glycogeen fosforylase (EC 2.4.1.1) gebruikt worden als merkerenzym voor het vaststellen van de afbraak van glycogeen.
Glycogenolyse vindt plaats in de spieren en de lever. Glycogeen wordt door het hormoongestuurde enzym adrenaline en/of glucagon opgeslagen in de lever. De glycogenolyse wordt bij lage bloedsuikerconcentraties in gang gezet door een amide van de alvleesklier. Levercellen gebruiken de glucose-6-fosfaat uit de glycolyse of knippen de fosfaatgroep eraf met behulp van het enzym glucose-6-fosfatase, waardoor de drie glucosemoleculen in het bloed worden opgenomen en gebruikt kunnen worden door andere cellen. Spiercellen kunnen geen glucose vrijmaken en gebruiken daarom het glucose-6-fosfaat in de glycolysis.