Harold II van Engeland
Van Wikipedia
1020-1066 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Graaf van Wessex | ||||||
|
||||||
Koning van Engeland | ||||||
|
||||||
|
Harold II of Harold Godwinson (1020 - 1066) was de laatste Saksische koning van Engeland (6 januari - 14 oktober 1066). Hij was de zoon van Godwin, graaf van Wessex, en diens tweede vrouw Gytha, de zuster van koning Sweyn I van Denemarken en Engeland. Godwin had onder het koningschap van Edward de Belijder in feite het gezag over Engeland. Harold erfde de positie van zijn vader.
In 1045 werd hij graaf van East Anglia. In 1051 vergezelde hij zijn vader in diens ballingschap en hielp hem een jaar later zijn positie te herstellen. Toen Godwin in 1053 stierf volgde Harold hem op als graaf van Wessex (een gebied dat destijds een derde van Engeland besloeg). Hiermee werd hij na de koning de machtigste man in het land.
In 1058 werd hij ook graaf van Hereford en werd hij, evenals zijn vader, leider van de oppositie tegen de toenemende Normandische invloed onder het herstelde Saksische koningschap van Edward de Belijder, die meer dan 25 jaar in ballingschap in Normandië had geleefd.
Rond 1064 trouwde hij met Edith, de dochter van de graaf van Mercia en de voormalige echtgenote van de door hem bestreden Welshe leider Gruffydd ap Llywelyn. Zij kregen twee zoons, Harold en Ulf, van wie verder weinig bekend is.
Toen Edward op 5 januari 1066 stierf, maakte Harold aanspraak op de troon, die hem door Edward op zijn sterfbed beloofd zou zijn. Een dag later werd hij gekroond.
Echter, de Normandische hertog Willem deed ook aanspraken op de troon gelden, die hem al in 1052 door Edward toegezegd zou zijn en ook nog eens door Harold zelf, toen hij in 1064 door een schipbreuk in handen was gevallen van Willem waarbij hij had moeten zweren diens rechten op de troon te erkennen. In feite was het zo gebeurd: In 1064 tijdens een zware storm op Het Kanaal worsteld het schip van prins Harold tegen de beukende golven. Ze krijgen lekken en laten het schip op de kust te pletter lopen, bij Ponthieu. Ponthieu was een vroeger gewest, in Normandië, en aan de riviergrens de Somme, met Vlaanderen. Ponthieu lag aan de linkeroever van de Sommemonding bij Saint-Valery-sur-Somme, thans bestaat het niet meer. Graaf Guy de Ponthieu doet s'anderendaags, samen met enkele gezellen, zijn inspectietocht in de duinen en ziet de gestrandde scheepbreuklingen en een scheepswrak. Even later worden ze verhoord en de graaf ziet dat prins Harold, die recht heeft op de Engelse kroon, voor hem staat. Guy de Ponthieu leverd hem uit aan zijn leenheer, hertog Willem van Normandië. Hertog Willem was de bastaardzoon van Robert de Duivel, die in 1035 in het Heilig Land sneuvelde. Koning Edward de Belijder van Engeland en neef van Willem van Normandië, had de kroon toegezegt aan Willem, als hij kwam te overlijden. Prins Harold die bij Willem van Normandië gevangen zat, moest een eed afleggen om de kroon van Engeland niét op te eisen. De Engelse troon was volgens erfrecht aan Willem besteed. Harold pleegde meineed en eigende zich de Engelse kroon toe, nadat koning Edward de Belijder in 1066 gestorven was. Vandaar dat de Normandische hertog Engeland in september binnenviel, tegelijk met koning Harald III Hardrada, die de Engelse troon ook opeiste. Twee jaar na de eed aan Willem liet Harold zich toch kronen. Inmiddels was Harald III van Noorwegen (Harald Hardrada) Engeland in september 1066 binnengevallen in Yorkshire en versloeg daar de graven Edwin van Mercia en Morcar van Northumbria in de Slag bij Fulford (nabij York). Vijf dagen later sloeg Harold's leger genadeloos terug in de Slag van Stamford Bridge.
Harold trok vervolgens met zijn leger naar het zuiden om de strijd op te vatten tegen Willem, die op 28 september met 7000 man was geland in Sussex. De legers troffen elkaar op 14 oktober in de Slag bij Hastings. Tijdens hevige gevechten werd Harold gedood. Hij kreeg een pijl in zijn rechteroog, maar bleef nog op zijn paard zitten, terwijl hij gruwelijk leed. Hij deed dit om het moraal hoog te houden voor zijn soldaten. Uiteindelijk werd hij door Normandische edelen gedood, waaronder Eustace van Boulogne.
Hiermee eindigde het tijdperk van de Angel-Saksische koningen en begon het leiderschap van de Normandiërs onder koning Willem I.