Hindoestanen
Van Wikipedia
Hindoestanen of Hindostanen zijn een bevolkingsgroep in Nederland en Suriname van Zuid-Aziatische afkomst. De Hindoestanen kwamen sinds 1873 vanuit het toenmalig Brits-Indië naar Suriname. Na de Surinaamse onafhankelijkheid vertrokken vele Hindoestanen naar Nederland.
Inhoud |
[bewerk] De term 'Hindoestaan'
Het woord Hindoestaan is een corruptie van Hindustani en betekent in het Perzisch een bewoner van Hindustan: (Noord)-India. Hind is in het Perzisch India; "Stan" betekent in het Perzisch plaats. De naam is een verbastering van de Sanskrit naam Sindh, het land werd door de bewoners van de Indusvallei zelf als Sindh aangeduid. Bewoners van de Indusvallei werden aangeduid als Hindoe. De S in Sindh maakte dus plaats voor de H en dus ontstond de term Hindoestaan. Sindh is sinds 1947 een provincie van Pakistan.
De naam India is een verbastering van het woord Hind. India is oud-Grieks voor "Indos" dat duidt op de rivier de Indus en India. De naam heeft dus geen religieuze lading maar verwijst naar een etniciteit. Het is daarom ook een misvatting die door velen gemaakt wordt om de term Hindoestaan met Hindoe te verwarren. De bevolkingsgroep noemt zichzelf liever "Hindostaan", omdat hiermee het beladen gedeelte dat naar het hindoeïsme verwijst vermeden wordt. Een niet onaanzienlijk gedeelte van de Hindostaan is namelijk moslim. Dit kwam doordat een gedeelte van India langere tijd een onderdeel was van het Mughalrijk. Het woord Hindoestaan is een Nederlands verzinsel.
[bewerk] Religie
Het merendeel van de Hindoestanen is Hindoe (83%); voorts is 17% moslim en is er een restgroep van 2%, voornamelijk christenen. Onder de Hindoes zijn er verschillende groepen: Sanatan Dharm (ca. 60%), ca. 15% behorende tot stromingen als de ISCON (Hare Krishna's), Sai Baba en de Brahma Rishi Mission en de overige ca. 25% betreffen aanhangers van de Arya Samaj, een invloedrijke hervormingsbeweging, die in 1875 te Bombay opgericht is door Swami Dayananda Saraswati.
[bewerk] Hindoestanen in Suriname
[bewerk] Contractarbeid
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 weigerden veel voormalige slaven nog langer op de plantages te werken. Suriname ging op zoek naar nieuwe en vooral goedkope arbeidskrachten. Contractanten die zich een aantal jaren moesten verbinden tot het verrichten van arbeid in loondienst op de plantages. Zo werden in 1853 Chinezen uit China en Java en Portugezen uit Madeira aangeworven. Toen dit onbevredigend verliep, richtte men de blik op een wervingsterrein waar andere landen wel succes hadden: Brits India. De Engelse en Franse kolonies betrokken daar vandaan al geruime tijd hun plaatsvervangers voor de negerslaven.
Vanaf 1868 werkten er al Hindoestaanse immigranten afkomstig uit het Engelse deel van West-Indië (zoals Brits-Guyana) op Surinaamse plantages. Het betrof vooral Indiase immigranten die als contractarbeider naar Britse kolonies in West-Indië waren gekomen en na afloop van hun contract aldaar een nieuw contract voor Suriname sloten.
In 1872 werd een tractaat gesloten met de Engelse regering. Dit werd in Engeland ondertekend door Koningin Victoria op 10 februari 1872, en koning Willem III bekrachtigde het zes dagen later. Op 5 juni 1873 arriveerde het eerste schip met Brits-Indische contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname. De 399 passagiers zetten voet aan wal te Fort Nieuw Amsterdam, thans de hoofdplaats van het district Commewijne.
Het aanwervingscentrum van het koloniaal bestuur van Suriname was in Calcutta, de hoofdstad van Bengalen. Het voornaamste wervingsterrein waren de United Provinces (tegenwoordig Uttar Pradesh en West-Bihar in de Gangesvlakte van Noord-India. Deze streken behoorden tot de dichtst bevolkte gebieden ter wereld, met weinig andere bestaansmogelijkheden dan de landbouw. Voor de werving van de aspirant contractanten maakte men gebruik van wervers (Arkaathi's). Met valse voorwendselen en mooie beloften haalden de wervers de mensen over om mee te gaan. Vanuit de 'subdepots' in Benares, Allahabad, Basti en Muzzafarpur werden zij per trein vervoerd naar de inschepingshaven Calcutta. Van hieruit maakten zij de overtocht per zeil- of stoomschip. Per zeilschip duurde de reis 3 maanden, per stoomschip 6 à 8 weken.
Tussen 1873 en 1916 kwamen ongeveer 35.000 Hindostanen uit Brits-Indië naar Suriname. De contractanten lieten een armoedig bestaan in India achter zich, maar kregen het in eerste instantie in Suriname niet veel beter. Zij werden zeer slecht betaald, zodat ze ook wel 'cent-slaven' werden genoemd. De roman Tweemaal Mariënburg van Cynthia Mc Leod geeft een beeld van hun leven in die tijd. Ongeveer éénderde van de immigranten keerde na afloop van hun (vervolg)contract terug naar hun geboorteland. In dezelfde periode kwamen daarnaast ca 2.500 Brits-Indiërs als vrije immigranten naar Suriname.
Na berichten over hoge sterftecijfers bij de emigranten door onvoldoende medische verzorging, besloot de Brits-Indische regering de emigratie in 1875 te schorsen. Door tussenkomst van de Agent-Generaal voor de Immigratie Cateau van Rosevelt werd de schorsing in 1878 opgeheven.
Een van de eerste opstanden van Hindoestaanse contractarbeiders tegen het plaatselijke gezag vond plaats in 1879 op de plantages Alliance en De Resolutie. In september 1884 was er verzet tegen een aantal gezagsfunctionarissen op de plantages Zoelen en Zorg en Hoop onder leiding van de vrijheidsstrijder Mathura. Een militair detachement maakte hier een einde aan. Aan de klachten van de arbeiders werd niet tegemoet gekomen. Op Zorg en Hoop brak opnieuw opstand uit onder aanvoering van Ramjanee. Honderd arbeiders met stokken en houwers kwamen voor hun rechten op. Militairen openden van korte afstand het vuur op hen waarbij zeven arbeiders werden gedood. Bijna zes jaar later raakten arbeiders van Zoelen en Geertruidenberg slaags. Marechaussees kwamen met vuurwapens tussen beide waarbij vijf doden en veel gewonden vielen. In 1902 werd op Mariënburg de Schotse directeur Mavoe gedood door tweehonderd razende arbeiders onder leiding van Jumpa Ray Garoo. De volgende dag werd tijdens het gerechtelijk onderzoek geschoten op de arbeiders. Hierbij vielen 17 doden en 39 gewonden, van wie er later nog 7 overleden.
In 1916 zette de Britse regering de emigratie van contractarbeiders naar alle delen van de wereld stop, onder druk van de nationalistische beweging onder leiding van Mahatma Gandhi.
De ruim 25.000 Hindostanen die in Suriname bleven hebben inmiddels ca 300.000 nakomelingen in leven (waarvan 150.000 in Nederland).
[bewerk] Tegenwoordig
Inmiddels staan Hindoestanen in Suriname bekend vanwege hun ondernemerschap. Hoewel de politieke macht lange tijd in handen was van de Nederlanders en (daarna) de Creolen hadden Hindoestanen een financieel-economisch overwicht ten opzichte van andere inheemse bevolkingsgroepen. Lange tijd leek het er op dat de Hindoestanen politiek weinig te vertellen hadden en zouden krijgen, maar hun positie - en dan vooral die van de VHP - is cruciaal voor het bereiken van meerderheidsregeringen.
Het Surinaamse parlement werd in de periode van 1984 tot 2001, 17 jaar lang, voorgezeten door VHP-voorzitter Jaggernath Lachmon. Met Fred Ramdat Misier, president in 1982-1988, en Ramsewak Shankar, president van 1988 tot 1990, vormen Hindoestanen inmiddels een belangrijke politieke macht.
[bewerk] Zelfdoding
Een grote concentratie aan Hindoestanen woont in het district Nickerie. Dit district staat wereldwijd in de top-3 voor wat betreft zijn zelfmoordpercentage. In 2004 probeerden meer dan 120 Nickerianen een einde aan hun leven te maken; ruim 20 pogingen lukten. Bij mannen gaat het bijvoorbeeld om boeren of landarbeiders die hun bedrijf of baan waren zijn kwijt geraakt. Zij maken een eind aan hun leven door bijvoorbeeld het drinken van landbouwgif. Meisjes zien zelfdoding vaak als uitweg om aan een gedwongen huwelijk te ontsnappen. Ook is overmatig drankgebruik door werkloze vaders of broers een bekend verschijnsel, wat vaak leidt tot mishandeling van de vrouwelijke gezinsleden of zelfs tot seksueel misbruik. Sommigen beweren dat het geloof in reïncarnatie voor Hindoestanen de drempel om zelfmoordpoging te doen verlaagt.
[bewerk] Hindoestanen in Nederland
Net voor en net na de onafhankelijk van de Republiek Suriname op 25 november 1975 emigreerden veel Hindoestanen naar Nederland, vooral vanwege de onzekere toekomst die hen te wachten stond. Aanvankelijk werden zij via een spreidingsbeleid vanuit opvangcentra verspreid door heel Nederland. Naderhand verhuisden velen van hen naar de grote steden waar familieleden en vrienden woonden. Momenteel wonen er ruim 160.000 Hindoestanen in Nederland, waarvan het grootste deel, zo'n 50.000, in Den Haag en omgeving. De meesten van hen wonen in de Haagse Schilderswijk, Transvaal, Molenwijk, Spoorwijk en Regentesse-Valkenboskwartier. De laatste jaren zijn veel met name jonge Hindoestaanse gezinnen naar de nieuwste nieuwbouwwijken Wateringse Veld, Leidschenveen, Pijnacker-Nootdorp en Ypenburg rondom Den Haag verhuisd. De sociale controle in de gemeenschap is hoog. Cultuur, gezin, taal, India en Suriname zijn sterke bindende factoren. De pandit speelt een belangrijke rol als voorganger.
Gemengde huwelijken tussen Hindostanen en anderen komen voor, hoewel niet veel. Er zijn verwaarloosbaar weinig huwelijken tussen hindoes en moslims. Een relatie met een neger beschouwen velen als een schande. Voor het oog komt deze groep over als rustig, goed geïntegreerd en zonder grote maatschappelijke problemen. Maar zodra je dieper graaft merk je dat er nog vrij veel wordt gedacht vanuit "hoe denkt de familie". Uithuwelijking komt haast niet meer voor, maar gekoppeld wordt er nog vrij veel. De huwelijken die daaruit voortkomen worden gearrangeerde huwelijken genoemd.
Ook in Nederland is het zelfmoordpercentage onder Hindoestaanse jongeren relatief hoog. Jaarlijks gaat het alleen al in Den Haag en omgeving om zeker tweehonderd zelfmoordpogingen per jaar. Dit probleem komt niet alleen bij tieners voor, maar ook al bij kinderen tot 12 jaar. Er zijn verhalen bekend waarbij jongens en meisjes van 8 jaar al een zelfmoordpoging ondernemen. Hulpverleners schatten dat nog eens enkele duizenden, ook elders in het land, met zulke plannen rondlopen. Een rapport van de Haagse GGD uit 2000 waarschuwde hier al voor. Pogingen om er verandering in te brengen stranden op de geslotenheid van de Hindoestaanse gemeenschap, die vasthoudt aan het beeld van succes: hard werken, studeren, gelukkig trouwen en kinderen krijgen. De Hindoe Raad Nederland (HRN) zocht actief naar oplossingen, waaronder een crisiscentrum voor Hindoestaanse jongeren in Den Haag. Dat plan - ondersteund door Hindoestaanse psychotherapeuten, psychiaters, artsen en maatschappelijk werkers - kwam niet van de grond, omdat het college van burgemeester en wethouders bij monde van de toenmalige wethouder Jetta Klijnsma (PvdA, welzijn, volksgezondheid) tegen categoriale hulpverlening is. Categoriaal betekent in dit geval niets minder dan dat er geen hulpverlening specifiek voor een bepaalde groep mag zijn. De HRN lijkt de strijd te hebben opgegeven. Sinds dat plan is er niets meer vandaan gekomen wat duidt op actie tegen het stijgende aantal zelfmoordpogingen.
[bewerk] Bronnen
- Fred Budike en Bim Mungra, 1986, Creolen en Hindostanen, Het Wereldvenster, ISBN 90-293-0644-0
- Chan E.S. Choenni en Kanta Sh. Adhin (red.), 2003, Hindostanen, van Brits-Indische emigranten via Suriname tot burgers van Nederland, Communicatiebureau Sampreshan, ISBN 90-805092-4-8, NUR 680
- Perdiep Ramesar, diverse artikelen van 2003 tot en met september 2005, Haagsche Courant
- Perdiep Ramesar, diverse artikelen vanaf september 2005, AD Haagsche Courant
[bewerk] Externe links
- Database met gegevens van Hindostaanse immigranten in 1873-1916
- Frustratie en desillusie in Flevoland van Suriname
- De Hindoestaan van het jaar verkiezing
- Weblog Hindoestanen in Lloret, Perdiep Ramesar, AD
- Laat me los, hou me vast: een half verhaal over zelfmoordpogingen onder Hindostaanse meiden door Indra Boedjarath