Joab
Van Wikipedia
Joab (יוֹאָב "JHWH is zijn vader") was de zoon van Zerúja de dochter van Isaï, en een neef van Koning David. Hij was een legeraanvoerder in David's leger. Joab's naam wordt voor het eerst vermeld in 1 Samuël 26 tijdens Saul's zoektocht naar David, als David aan zijn raadslieden vraagt wie er met hem mee zal gaan naar het kamp Saul. Abisai, de zoon van Zerúja de broer van Joab gaat dan mee met David naar het kamp.
[bewerk] Legeraanvoerder voor Juda
De eerste actie van Joab zelf wordt beschreven in 2 Samuël 2 vlak nadat David gezalft is tot koning over de stam van Juda en hij de Judeese leger aanvoert in de strijd tegen het leger van Saul's zoon Isboseth die na de dood van zijn vader koning over Israël is geworden. De twee legers ontmoeten elkaar op de plaats Chelkath-hazurim nabij de stad Gilead. Abner de legeraanvoerder van het Israëlitische leger spreekt met Joab af dat de strijd beslist moet worden door twaalf soldaten van beide legers, om zo het aantal doden te beperken, dit gebeurd. Aan het eind van het gevecht van deze mannen blijkt dat ze allemaal gesneuveld zijn, waarna de twee legers elkaar aanvallen en leger van Juda het leger van Israël verslaat. Tijdens de achtervolging wordt Asahel, de broer van Joab door Abner gedood. Abner spreekt Joab er op aan dat hij zijn eigen volk achtervolgd, hierop staakt Joab de achtervolging en gaat terug naar Hebron; de hoofdstad van Juda.
Korte tijd later komt Abner naar Hebron om daar met David te spreken over vrede tussen Israël en Juda, Joab vertrouwd Abner niet en verteld dit dan ook aan David. Joab vertrekt zonder medeweten van David en wacht Abner op in de poort van de stad en vermoord hem aldaar. Deze Abner krijgt van David een koninklijke begrafenis.
[bewerk] Legeraanvoerder voor Israël
Joab komt echter vaker voor in de Bijbel, zo krijgt hij het bevel om Uria naar Jeruzalem te sturen, David had toen net overspel gepleegd met Uria's vrouw Bathseba. David heeft een gesprek met Uria, en stuurt hem de volgende dag met een brief voor Joab terug naar het leger. In deze brief staat dat Uria voorin het leger moet lopen tijdens de aanval op de Ammonitische hoofdstad Rabba, zodat hij zou sneuvelen en David met Bathseba kon trouwen.
Tijdens de coup van David's zoon Absalom stuurt David zijn leger, verdeeld over de drie legeraanvoeders Joab, Abisai (de broer van Joab) en Ithai (de Gethiet), richting het leger van Absalom, dat aangevoerd wordt door Amasa (de zoon van Abigaïl de zus van David en Zeruja; en dus een neef van beide). Hij drukt hen op het hart om Absalom goed te behandelen en hem niet te doden. In het bos ziet Joab; Absalom met zijn haren vast zitten in een boom. Joab geeft bevel aan een van zijn boogschutters om hem te doden, deze weigert waarop Joab drie pijlen in het hart van Absalom steekt.
Ook tijdens de coup van Sela de zoon Bichri speelt Joab weer een belangrijke rol als legeraanvoerder. David geeft bevel aan Amasa om het land Juda in te gaan om de inwoners op te roepen. Amasa moet binnen drie dagen weer terug in Jeruzalem zijn, na drie dagen is Amasa echter nog niet terug. David is bang dat hij niet op tijd een leger bij elkaar heeft, en stuurt Abisai met een leger en Joab met zijn leger, samen met de Krethi en de Plethi. Het leger van Joab komt het leger van Amasa achterop. Joab begroet Amasa met een vriendschapskus en omhelst hem; waarbij hij zijn zwaard in Amasa’s rug steekt. Waarom Joab dit doet is niet helemaal bekend, vermoedelijk omdat Joab de belangrijkste legeraanvoerder was en David hem dus eigenlijk het eerste leger had aan moeten laten voeren. Joab voelde zich gepasseerd; dit gevoel werd versterkt door de wetenschap dat Amasa ooit het leger van Absalom aanvoerde en ook nog eens familie was.
[bewerk] Joabs dood
Op zijn sterfbed zegt David tegen Salomo dat hij er voor moet zorgen dat Joab gedood moet worden; omdat hij twee legeraanvoerders heeft gedood in vredestijd buiten de goedkeuring van de koning om. Omdat Joab in dienst was van de koning rust het bloed van Abner en Amasa op het hoofd van David, terwijl David de moorden niet had bevolen. Hierop wordt besloten dat Joab.
Salomo is echter niet de oudste zoon van David, maar wel door zijn vader aangewezen als troonopvolger, Adonia de oudere zoon, en kind uit het eerste huwelijk is het hier niet mee eens en vind dat hij aanspraak maakt op de troon. Joab kiest de kant van Adonia. Joab hoort echter dat David Salomo opdracht heeft gegeven om hem te doden; hierop vlucht hij naar de tabernakel en houdt daar de hoornen van het altaar vast. Volgens de Israëlische wet mocht er niemand gedood worden in de tabernakel omdat dit de tabernakel zou ontheiligen. Ook was dit een verzoek om genade om zo aan de doodstraf te ontkomen. Benaja de legeraanvoerder van Salomo roept Joab op om buiten de tabernakel te komen, dit weigert Joab waarop Joab gedood wordt in de tabernakel.