Kalocsa
Van Wikipedia
![]() |
|
|
|
Comitaat | Bács-Kiskun |
Coördinaten | 46.53347°NB 18.98579°OL |
|
|
Oppervlakte | 53.18 km² |
Inwoners (2001) | 18.297 (344/km²) |
|
|
Postcode | 6300 |
Netnummer | 78 |
Website | kalocsa.hu |
De stad Kalocsa ligt in Hongarije in het Bács-Kiskun comitaat. Deze stad ligt op 43 km ten noorden van Baja en ligt op 9 km van de westelijk gelegen Donau.
Vroeger lag de stad Kalocsa aan de Donau. In de loop der eeuwen is het rivierbed verschoven. Nu rijdt men 9 km om vanaf het centrum van de stad de Donau te bereiken. Er is geen brug over de Donau, maar een veerboot brengt je naar de overkant, naar het dorpje Gerjen. Kalocsa ligt op een hoogte van 97 meter.
[bewerk] Volkskunst
Kalocsa is bekend om zijn folklore. De volkskunst, die vooral door vrouwen beoefend wordt, vindt men terug in de fleurige muurschilderingen en prachtig borduurwerk. In een huis aan de Tompa Mihály utca is een klein museum gevestigd in een met riet bedekt boerenhuis (Népmüvészeti Ház = Huis van de Volkskunst). Men ziet er de oude meubels, de hoogopgestapelde bedden met fraai bewerkt beddegoed, een oude keuken met gebruiksvoorwerpen en gereedschappen. Een meisje in de traditionele kleurrijke klederdracht toont op de veranda van de oude boerenwoning hoe de bekende bloemenmotieven uit de vrije hand geschilderd worden. (Als men probeerd wat Hongaars te praten, en men ook van tekenen en schilderen op de hoogte is, dan kan de conversatie wel wat langer en intenser verlopen!) Enkele jaren geleden beschilderden enkele vrouwen als vrijetijdsbesteding de muren van de beide stationswachtkamers. De stationchef toont nu vol trots vooral de eerste-klas wachtkamer waarvan de wanden tot aan het plafond toe met bloemenmotieven zijn versierd.
[bewerk] Het gebied van de paprika
Iets achter de hoofdstraat ligt het Paprikamuseum, uniek in de wereld, volgens de bewoners van Kalocsa. In dit kleine museum waar alles duidelijk en aanschouwelijk wordt getoond, leren we dat de paprikaplant uit Midden-Amerika afkomstig is. Alleen de Turken namen er in Europa notitie van en beschouwden de paprika als een middel om te voorkomen dat hun soldaten malaria kregen. Door de Turken kwam de plant in Zuid-Hongarije terecht, waarmee ook de bijnaam 'Turks peper' verklaard is. Toen er in de 18e eeuw invoerverbod kwam voor buitenlandse kruiden, moest de bevolking wel uitzien naar een vervangend, inheems produkt. De paprikaplant, die zo hier en daar groeide, verhuisde naar grote aangelegde velden. Er ontstond een hele paprika cultuur tot het tenslotte een nationaal symbool werd en een gewild uitvoerprodukt. In het museum wordt duidelijk gemaakt dat paprikapoeder een hoog vitaminegehalte heeft. Als een stukje historie staat er nog een oude machine die met de voet werd aangedreven. Het malen gebeurt tegenwoordig in staats- en privébedrijven, met zeer moderne paprikamolens. De staat houdt zich ook bezig met de mengeling van het paprikapoeder, waardoor de volgende smaken ontstaan; zoet, edelzoet, scherp en zeer scherp.
In Kalocsa en de 32 naburige dorpen wordt op een oppervlakte van ong. 35.000 ha de paprika verbouwd. De boeren verbouwen ook voor eigen gebruik en verkopen op kleine schaal de paprika. Als men in de eerste helft van september in de omgeving van Kalocsa rondreist zier men aan de huizen het vlammende rood van de aangeregen paprika's die daar te drogen hangen.
[bewerk] Andere bezienswaardigheden
De hoofdstraat van de stad is de István út. Hieraan ligt op n° 5 het Károly Viski-museum. In de diverse ruimtes wordt aan de hand van meubels, gebruiksvoorwerpen en oude klederdrachten getoond hoe de mensen in dit gebied woonden. Een expositie van historische foto's draagt eveneens bij tot een grotere kennis van de geschiedenis van Kalocsa. Aan de overkant van de straat is in het voormalige seminarium het culturele centrum gehuisvest. Als er voldoende toeschouwers zijn, worden er in de vroege middag meestal door IBUSZ georganiseerde opvoeringen gegeven door folkloristische dansgroepen uit de stad of de omgeving. Dat daarbij enkele van de danseressen de middelbare leeftijd al gepasseerd zijn, doet geen afbreuk aan de kleurrijkheid van de kostuums.
Aan het eind van de met bomen omzoomde István út komt men bij de historische stadskern, het Szabadság tér, waar de Dom en het aartsbisschoppelijk paleis staan. De Dom is gebouwd op de fundamenten van een kerk die er al in de 11e eeuw stond. Deze werd verwoest, evenals de twee die erna gebouwd werden. De huidige barokke kerk stamt uit de 18e eeuw. In de crypte heeft men tijdens restauratiewerkzaamheden in 1910 oude graven van aartsbisschoppen blootgelegd. Van buiten toont de kerk met twee gelijke torens overeenkomst met die op Tihany in het Balatonmeer.
De vooral van binnen fraai gerestaureerde kerk maakte op ons nog meer indruk toen bij het binnenkomen uit het orgel het Ave-Maria klonk. De lichten werden aangestoken om de bezoekers ook de gelegenheid te geven de barokke kerk in volle glorie te bewonderen. Hier wordt men intens stil van. Op de muren binnen in de kerk vormen de kleuren roze, grijs en wit een verfijnde kleurencombinatie. Boven het altaar beelt een schilderij Maria-Hemelvaart uit. Naast en voor het altaar hebben de vier marmeren zuilen goudkleurig bewerkte kapitelen. Dat er overeenkomsten zijn met de Italiaanse barok komt door de assistentie die de architect András Mayerhoffer kreeg van Italiaanse collega's. Het twee verdiepingen hoge aartsbisschoppelijke paleis (18e eeuw) met aardige fresco's in de pronkzaal en de kapel op de eerste verdieping, heeft een waardevolle verzameling van meer dan 100.000 banden en boeken in de fraaie bibliotheek, die ook te bezichtigen is.