Matvoering
Van Wikipedia
Bij het schaken kan er na de eindspelfase een situatie ontstaan waarin een van de spelers voldoende materiaal heeft, om de andere partij schaakmat te zetten, terwijl in het algemeen de andere partij nog slechts beschikt over een koning en pionnen. De speler die aan de verliezende hand is zal nu in veel gevallen opgeven, waarmee de partij is beëindigd. Indien er echter niet wordt opgegeven, dan zal de speler die de voorsprong heeft daadwerkelijk de andere speler schaakmat moeten zetten. De spelfase die nu is ingetreden komt in feite na het eindspel, en noemen we matvoering.
De materiaalverhoudingen waarmee er voldoende potentieel is om de vijandelijke koning in een hoek te drijven en schaakmat te zetten zijn:
- 1. koning + dame tegen koning (KDK)
- 2. koning + toren tegen koning (KTK)
- 3. koning + 2 lopers tegen koning (KLLK)
- 4. koning + paard + loper tegen koning (KLPK)
- 5. koning + 2 paarden tegen koning + pion (KPPKp)
Bij de matvoering dient de speler die de voorsprong heeft terdege rekening te houden met de zogenaamde vijftigzettenregel: indien er gedurende 50 zetten geen stuk is geslagen én geen pion is verzet, dan hebben beide spelers het recht om reglementair remise op te eisen. De speler die op achterstand staat, zal dat in zo'n geval ongetwijfeld ook doen.
[bewerk] Voorbeeld
| 8 |  |
 |
|
|
 |
|
|
|
| 7 | |
|
|
|
|
|
|
|
| 6 | |
|
|
|
|
 |
|
|
| 5 | |
|
|
 |
|
|
|
|
| 4 | |
|
|
|
|
 |
|
|
| 3 | |
|
|
|
|
|
|
|
| 2 | |
|
|
|
|
|
|
|
| 1 | |
|
|
|
|
|
|
|
| a | b | c | d | e | f | g | h | |
|
zwart loopt mat
|
||||||||
Een voorbeeld van het zettenverloop ongeveer halverwege de matvoering door koning, paard en loper (KLPK) is (zie diagram): 1.Pg6 Kd7 2.Ke5 Ke8 3.Le6 Kd8 4.Kd6 Ke8 5.Ld5 Kd8 6.Lc6 Kc8 7.Pe5 Kd8 8.Pf7+ Kc8 9.Ld5 Kb8 10.Kc6 Kc8 11.Le6+ Kb8 12.Kb6 Ka8 13.Pe5 Kb8 en na vier zetten staat de koning schaakmat.
| {{{afb_links}}} | Zie ook: | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
|---|---|---|---|
|
|
