Myceens
Van Wikipedia
Myceens is een oud-Grieks dialect dat rond 1250 v. Chr. werd gesproken in de Myceense beschaving. Het bronnenmateriaal - enige duizenden door verwoesting vaak gebroken en bij brand gebakken kleitabletten - is beperkt en de kennis van deze taal is dan ook onvolledig. De kleitabletten zijn beschreven met het Lineair B schrift.
Inhoud |
[bewerk] Schrift
Dit syllabaire schrift, dat in gewijzigde vorm op Cyprus in gebruik is gebleven zelfs nadat het Griekse alfabet in zwang raakte, leent zich slecht om Grieks te noteren. Het schrift is als volgt opgebouwd:
- Tekens om klinkers weer te geven: a e i o u
- Medeklinkertekens:
- D-reeks: da, de, di, do, du
- J-reeks: ja, je, jo, ju (ji komt niet voor)
- G-, K- en KH-reeks: ka, ke, ki, ko, ku
- M-reeks: ma, me, mi, mo, mu
- N-reeks: na, ne, ni, no, nu
- B-, P- en PH-reeks: pa, pe, pi, po, pu
- Q-reeks: qa, qe, qi, qo (qu komt niet voor)
- L- en R-reeks: ra, re, ri, ro, ru
- S-reeks: sa, se, si, so, su
- T- en TH-reeks: ta, te, ti, to, tu
- W-reeks: wa, we, wi, wo (wu komt niet voor)
- Z-reeks: za, ze, zi, zo, zu
- Samengestelde of (nog) niet geïdentificeerde klinkers en medeklinkers
De latere Griekse letters xi (= kh + s) en psi (= ph + s) worden als afzonderlijke medeklinkers genoteerd. Dit geldt ook voor medeklinkercombinaties zoals kt-, sk-, tr-, st- en dergelijke.
Bijzonder zijn de reeksen J-, Q- en W-. De J- moet niet verward worden met de Griekse u psilon, maar vertegenwoordigt een y-achtige klank die o.m. in de genetivus -oio (Myceens: -o-jo) gehoord wordt; het Griekse woord basileus (koning) komt op Myceense kleitabletten voor als qa-si-re-u (de slot-s wordt niet gespeld) en zal ongeveer als gwasileus geklonken hebben. Het woordje "-te" wordt in het Myceens gespeld -qe (kwe); men herkent hierin het Latijnse -que. De letter wau (digamma) was in het klassieke Grieks al niet meer in gebruik. Het woord oinos (wijn) wordt in het Myceens gespeld als wo-no en klonk als woinos (de i in tweeklanken werd niet gespeld). Een bekende term uit Homerus, anax (vorst, leider), komt op de tabletten voor als wa-na-ka, uitgesproken wanax (Myceense koning).
[bewerk] Namen van goden en mensen
a-re (Ares)
da-ma-te (Dâ mâtêr, Dâ = Gâ, Gê of Gaia: Demeter "Moeder Aarde")
di-we (datief Diwei, Diï < *Dyeus: Zeus)
di-wo-nu-so-jo (genitief Diwonysoio: Dionysoio, -ou, Dionysos)
po-se-da-o (Poseidaôn: Poseidon)
po-ti-ni-ja (potnia: vergelijk het homerische potnia Hêrê, heerseres Hera)
o-re-ta (Orestâs, Orestes)
ta-ta-ro (Tantalos)
tu-we-ta (Thyestâs, Thyestes)
[bewerk] Plaatsnamen
pu-ro (Pylos: belangrijke vindplaats van Myceense kleitabletten)
ko-no-so (Knôsos, Knossos: belangrijke vindplaats van Myceense kleitabletten)
to-ro-ja (Troia: Troje?)
[bewerk] Diverse woorden
a-ko-ra (agorâ: marktplaats)
a-ku-ro (argyros: zilver)
a-to-ro-qo (anthrôqwos, anthrôpos: mens)
da-mo (dâmos, dêmos: volk)
do-e-ra, do-e-ro (doëlâ, doëlos; doulê, doulos: slavin, slaaf)
e-ra-wa (elaiwa, elaia: olijf, vergelijk Latijn: oliva)
e-re-u-te-ro (eleutheros: vrij)
i-je-re-ja, i-je-re-u (hiëreia, hiëreus: priesteres, priester)
i-qo (hikkwos, hippos: paard, vergelijk Latijn: equus)
ka-ko, ka-ke-u (chalkos: brons, chalkeus: smid)
ko-wa, ko-wo (korwâ, korwos; kourê, kouros: meisje, jongen)
ku-mi-no (kyminos: komijn)
me-ri (meli: honing)
pa-te (patêr: vader)
pe-ma (sperma: zaaigoed)
qo-u-ko-ro (gwoukolos, boukolos: koeherder, vergelijk Sanskriet gopala)
sa-sa-ma (sasama, sesama: sesam)
te-o (theos: god)
ti-ri-po (tripôs, tripous: drievoet)
wa-tu (wastu, astu: stad, burcht)
we-ka-ta (wergatâs, ergatês: werker)
[bewerk] externe links
{{{afb_links}}} | Indo-Europese talen > Kentum-talen > Grieks | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
Myceens · Oud-Grieks: Dorisch, Aeolisch, Ionisch en Attisch · Koinè-Grieks · Byzantijns Grieks · Nieuw-Grieks: Dimotiki, Katharevousa · Modern Grieks |