Notre Dame du Haut
Van Wikipedia
De Notre Dame du Haut is een kapel in het Ronchamp, Franche-Comté, Frankrijk. Deze is beroemd vanwege de bijzondere vormgeving door de Zwitsers-Franse architect Le Corbusier en werd voltooid in 1954.
In de Tweede Wereldoorlog werd de oude bedevaartkapel in Ronchamp door een bombardement verwoest. Na de oorlog, in 1950, kreeg Le Corbusier opdracht een nieuwe vervangende kapel te ontwerpen. In de loop van de vijf opeenvolgende jaren schiep hij een karaktervol gebouw, een plek, zei hij, ‘van stilte, van gebed, van rust, van geestelijke vreugde’.
Zijn opdracht luidde dat hij een klein, intiem gebouw moest ontwerpen, waarvan zowel de dorpsgemeenschap als de pelgrims die het wilden bezoeken gebruik konden maken. De kapel staat op een heuvel in de Vogezen – een indrukwekkende plaats. Door het hoogoprijzende dak en de gebogen witte muren doet de kapel eerder denken aan een beeldhouwwerk dan aan een gebouw. Elke zijde verschilt volledig van de andere en het gebouw heeft mensen aan de meest uiteenlopende dingen doen denken, van de schaal van een krab tot een duif, van een vliegtuig tot een mijter. In de 5 jaar dat er voor nodig waren om de kapel te bouwen, heeft Le Corbusier een dagboek bijgehouden waarin hij zijn mening over het gebouw noteerde. Hij zei; “Het sleutelwoord is licht, en licht verlicht vormen en vormen bezitten emotionele kracht".
Le Corbusier kwam ook voor heel wat technische problemen te staan. Omdat het zo moeilijk was om enorme blokken steen naar de top van de heuvel te vervoeren, gebruikte hij het puin van de verwoeste kerk om de nieuwe kapel te bouwen. Hij smeerde hierna de muren in met beton om een ruw oppervlak te krijgen dat wit kon worden geverfd. Speciaal is ook de dakconstructie, deze is volledig hol en gemaakt van gewapend beton over een skelet van balken en staven. Dit alles wordt beschermd door enkele lagen waterbestendig materiaal dat over de constructie heen is getrokken.
Het interieur van de kapel ontvangt licht via kleine gebrandschilderde ramen die diep zijn verzonken in de dikke muren, als die van een oude kerk of een kasteel. De ramen zijn door Le Corbusier zelf ontworpen en gebrandschilderd. Tussen de muren en het dak loopt ook een strook glas, waar doorheen een heldere baan daglicht in de kapel valt en zo lijkt het alsof het dak los van de muren ‘zweeft’.
Op bijzondere feestdagen, wanneer het aantal gelovigen te groot is worden de diensten achteraan de kapel in openlucht gehouden. Le Corbusier zorgde voor een openluchtkapel, met een altaar en een preekstoel onder het overhangende dak. Door de gebogen achtermuur wordt de stem van de priester naar de gelovigen gericht. De kapel en het schilderachtige landschap van de Vogezen vormen dan ook een toepasselijke achtergrond.