Oostenrijkse schilling

Van Wikipedia

Oostenrijkse Schilling
Land:	Oostenrijk
Verdeling:	100 cent
ISO-4217-Code:	ATS
Afkorting:	S
Wisselkoers:	1 EUR = 13,7603 Schilling

De Oostenrijkse Schilling (ATS) was tot 2002 het wettige betaalmiddel in Oostenrijk. Nu heeft Oostenrijk de euro. De beheerder van de Schilling is de Österreichische Nationalbank.

De inflatie was in 2001 2%
De Schilling is verdeeld in 100 Groschen.

Inhoud

1 Geschiedenis
2 Munten
3 Biljetten
- 3.1 Munten Eerste Republiek
- 3.2 Munten Tweede Republiek

[bewerk] Geschiedenis

De Schilling werd in 1924 het wettig betaalmiddel in Oostenrijk. Daarvoor was dat de Oostenrijkse Kroon. De waarde van 1 Schilling was ten tijde van de invoering 10.000 Oostenrijkse Kronen. De Schilling werd in 1938 afgeschaft toen Oostenrijk zich aansloot bij Duitsland. De waarde was toen 1 Duitse mark was 1,5 Oostenrijkse Schilling.

Na de Tweede Wereldoorlog, op 30 november 1945, werd de Schilling weer de munt van Oostenrijk. Toen was de omrekenkoers 1 Mark = 1 Schilling.

Met de nieuwe "Schillingwet" in november 1947 kwamen er nieuwe bankbiljetten. De euro werd, net als in de andere eurolanden, in 1999 de officiële munt, maar de Schilling bleef tot 28 februari 2002 het betaalmiddel waarna het werd vervangen door de euro.

[bewerk] Munten

1 Groschen (.0727 eurocenten)
2 Groschen (.1453 eurocenten)
5 Groschen (.3634 eurocenten)
10 Groschen (.7267 eurocenten)
50 Groschen (3.63 eurocenten)
1 Schilling (7.27 eurocenten)
5 Schilling (36.34 eurocenten)
10 Schilling (72.67 eurocenten)
20 Schilling (1.45 euro)
50 Schilling (3.63 euro)

Munten onder de 10 Groschen kwamen bijna niet meer voor. Ook munten van 100 Schilling gingen niet meer rond.

[bewerk] Biljetten

Er waren Biljetten van:

20 Schilling
50 Schilling
100 Schilling
500 Schilling
1000 Schilling
5000 Schilling

[bewerk] Munten Eerste Republiek

Overzicht van Oostenrijkse munten uit de (1. Republik) van 1. Maart 1925 tot 1938
Waarde	Doorsnee	Gewicht	Materiaal	Uitgave datum
1 Groschen				1923
1 Groschen	17,0 mm	1,666 g	Cu, Sn, Zn	1925
2 Groschen				1924
2 Groschen	19,0 mm	3,333 g	Cu, Sn, Zn	1925
5 Groschen	17,0 mm	3,0 g	75 % Cu 25 % Ni	21. (Januari) 1931
1/2 Schilling	19,0 mm	3,0 g	64 % Ag 36 % Cu	19. September 1925

[bewerk] Munten Tweede Republiek

Overzicht Oostenrijkse munten (2. Republik) tot 28 Februarie 2002
		Waarde	in Euro	Doorsnee	Gewicht	Materiaal	Uitgave datum	ungeldig vanaf	Informatie
		1 Groschen	0,0007	17,0 mm	1,8 g	100 % Zn	5. April 1948
		2 Groschen	0,0015	18,0 mm	0,9 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	15. Juli 1950
		5 Groschen	0,0036	19,0 mm	2,5 g	100 % Zn	17. Juni 1948
		10 Groschen	0,0073	21,0 mm	3,5 g	100 % Zn	1. Juli 1947	31. Mei 1959
		10 Groschen	0,0073	20,0 mm	1,1 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	27. November 1951
		20 Groschen	0,0145	22,0 mm	4,5 g	91,5 % Cu, 8,5 % Al	23. December 1950	30. April 1959
		50 Groschen	0,0363	22 mm	1,4 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	11. December 1947	2. Juni 1961
		50 Groschen	0,0363	19,5 mm	3,0 g	91,5 % Cu, 8,5 % Al	1. Oktober 1959
		1 Schilling	0,0727	25,0 mm	2,0 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	11. December 1947	2. Mei 1961
Afbeelding:1 ATS coin.jpg	Afbeelding:1 ATS coin back.jpg	1 Schilling	0,0727	22,5 mm	4,2 g	91,5 % Cu, 8,5 % Al	1. September 1959
		2 Schilling	0,1453	28,0 mm	2,8 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	11. December 1947	29. Juni 1957
		5 Schilling	0,3634	31,0 mm	4,0 g	98,5 % Al, 1,5 % Mg	25. Oktober 1952	15. Februarie 1961
				23,5 mm	5,2 g	64 % Ag, 36 % Cu	2. Januarie (Januarie) 1961	30. September 1969
				23,5 mm	4,8 g	75 % Cu, 25 % Ni	15. Januarie (Januarie) 1969
		10 Schilling	0,7267	27,0 mm	7,5 g	64 % Ag, 36 % Cu	1. Juli 1957	31. Maart 1975
		10 Schilling	0,7267	26,0 mm	6,2 g	75 % Cu, 25 % Ni	17. April 1974
		20 Schilling	1,45	27,7 mm	8,0 g	92 % Cu, 6 % Al, 2 % Ni	10. December 1980		9 Personen, Symbool voor de 9 provincies
							27. April 1982		Joseph Haydn, Burgenland
							15. Maart 1983		Burg Hochosterwitz (Kärnten)
							20. Maart 1984		Grafenegg (Niederösterreich)
							19. Maart 1985		200 Jaar Diözese Linz (Oberösterreich)
							30. Maart 1986		800 Jaar Georgenberger Handfeste (Steiermark)
							17. Maart 1987		Graf Thun Salzburg
							6. Juni 1989		Tirol
							22. Mei 1990		Martinsturm (Vorarlberg)
							15. Januarie (Januarie) 1991		Franz Grillparzer
							16. Februarie 1994		800 Jaar Münze Wien
							2. Maart 1995		Krems
							28. Februarie 1996		Anton Bruckner
							26. Februarie 1997		850 Jaar Wener Stephansdom
							4. Maart 1998		Michael Pacher
							4. Maart 1999		Hugo von Hofmannsthal
							17. Februarie 2000		150 Jaar Oostenrijkse Postzegel
							14. Februarie 2001		Johann Nestroy
		50 Schilling	3,63	26,5 mm	6,2 g	92 % Cu, 6 % Al, 2 % Ni; Innenteil 100 % Magnimat 7	1996		zelfde voorkant, 9 verschillende achterkanten