Pommeren (landstreek)
Van Wikipedia
Pommeren (Duits: Pommern, Pools: Pomorze) is een gebied aan de zuidkust van de Oostzee dat gedeeltelijk in Duitsland en gedeeltelijk in Polen ligt. De naam is van Slavische oorsprong en betekent ongeveer Zeeland (po morze is Pools voor 'Aan zee').
[bewerk] Gebied
Het gebied is onder te verdelen in Voor-Pommeren en Achter-Pommeren, waartussen de Oder als grensrivier fungeert. Dit is ook min of meer de grens tussen het Duitse en het Poolse Pommeren: het enige stukje Poolse Voor-Pommeren is de stad Szczecin (Stettin) met directe omgeving op de linkeroever van de Oder. Vanouds is deze stad de voornaamste van Pommeren. Oostelijk van het eigenlijke Pommeren ligt nog Klein-Pommeren of Pommerellen, waar Gdańsk (Danzig) de voornaamste stad is.
Het Duitse Pommeren behoort tot de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren. De rivier de Recknitz vormt de grens tussen Mecklenburg en Pommeren. Het Poolse Pommeren was (met uitzondering van Klein-Pommeren) tot 1945 eveneens Duits. Het is tegenwoordig ingedeeld in de woiwodschappen West-Pommeren (hoofdstad Szczecin) en Pommeren (hoofdstad Gdańsk).
[bewerk] Geschiedenis
De Pommerse kust, waar ten tijde van de Volksverhuizingen nog Germaanse stammen woonden, werd sinds het midden van het eerste millennium na Christus door Slavische stammen bewoond. Zij zijn niet de directe voorgangers van de Polen die er nu wonen, maar zij zijn opgegaan in de Duitsers die er later kwamen.
Het gebied kwam rond het jaar 1000 voor het eerst in Poolse handen, toen Piastenkoning Bolesław de Dappere het veroverde en kerstende. Noch de Poolse invloed noch die van het christendom konden zich blijvend vestigen. In de twaalfde eeuw ondernam de Duitse bisschop Otto van Bamberg twee tochten naar Pommeren om het gebied te bekeren (1124 en 1128). De heidense Slaven kregen in 1147 zelfs met een kruistocht te maken.
In 1170 werd het bekeerde Pommeren als hertogdom aangeduid en in 1181 werd hertog Bogislav I tot leenman van keizer Frederik Barbarossa verklaard. Pommeren werd daarmee onderdeel van het Heilige Roomse Rijk. Na een korte periode onder Deens gezag, kreeg dit rijk steeds meer vat op Pommeren. In de dertiende eeuw trokken steeds meer Duitsers naar het gebied, die er vele steden stichtten, die zich later bij het Hanzeverbond aansloten. In de veertiende eeuw was Voor-Pommeren al geheel verduitst: in Achter-Pommeren ging dit langzamer en bleven de Slavische Kasjoeben tot op vandaag bestaan.
Het middeleeuwse Pommeren stond soms onder sterke Brandenburgse invloed, maar was van tijd tot tijd ook direct onderhorig aan de Duitse keizer. Het gebied onderging geregeld splitsingen, om later weer te worden verenigd.
In de Dertigjarige Oorlog werd Pommeren zwaar getroffen. Zweden veroverde Voorpommeren (inclusief de Pommerse hoofdstad Stettin), waardoor het gebied was gesplitst in een Zweeds en een Brandenburgs deel. Pruisen (de opvolger van Brandenburg) wist in de Grote Noordse Oorlog in 1721 de Zweden terug te dringen tot achter de Peene. Pas vanaf 1815 behoorde heel Pommeren tot Pruisen (zie Pommeren (provincie)). Pommeren werd in 1871 met Pruisen deel van het Duitse Keizerrijk.
De Tweede Wereldoorlog bracht grote verwoestingen in Pommeren. De Sovjet-Unie veroverde het gebied op de nazi's en het Verdrag van Potsdam bepaalde dat de Oder de nieuwe Pools-Duitse grens zou worden. De Duitsers werden uit Pommeren verdreven om plaats te maken voor Poolse immigranten uit door Polen aan de Sovjet-Unie afgestaan gebied. Ook Stettin en omgeving, op de linkeroever van de Oder, moesten later door Duitsland aan Polen worden afgestaan. Voorpommeren werd in 1949 onderdeel van de DDR. Vanaf 1990 is de naam Pommeren in Duitsland weer in gebruik, in de naam van de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren.