Praalgraf van Engelbrecht II van Nassau
Van Wikipedia
Het Praalgraf van Engelbrecht II van Nassau en zijn vrouw Cimburga van Baden staat in Prinsenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda. Onder dit praalgraf bevond zich een holle ruimte. De vloer werd opengebroken en men ontdekte een grafkelder.
In deze grafkelder stonden vier loden kisten, drie grote en één kleine. In één van de kisten waarop 1538 Henri III Comte de Nassav stond, lag het gebalsemde en in linnen doeken gewikkelde lichaam van Hendrik III.
In de andere kist werd het lichaam van René van Chalon, de zoon van Hendrik III, gevonden. Van zijn skelet was het sleutelbeen verbrijzeld. Réne van Chalon overleed op 25-jarige leeftijd tijdens een veldslag.
Op de kist een loden trommel met daarin de stoffelijke resten van Maria, een in de wieg gestorven dochter van René van Châlon en Anna van Lotharingen.
In de derde kist lag Anna van Buren, de eerste vrouw van Willem van Oranje, begraven. In het kleinste kistje lag hun jongste dochtertje Maria. Zij stierf toen zij 1 jaar was.
De stoffelijke resten werden in nieuwe bronzen kisten gelegd en de grafkelder werd weer zorgvuldig afgesloten met een sluitsteen.
Eigenlijk had Willem van Oranje ook in deze grafkelder begraven moeten worden. Hij stierf na een moordaanslag in 1584 te Delft. Omdat Breda op dat moment echter in Spaanse handen was (en niet bereikbaar) werd hij in de Grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk in Delft bijgezet. Sindsdien is dit de laatste rustplaats voor leden van het Koninklijk Huis.
Het praalgraf, opgericht na 1530 door graaf Hendrik III bestaat uit:
- zwarte zerk met liggend in een natuurlijke houding op hun doodsbed, de beide beelden van de overledenen
- vier knielende figuren
- dekplaat met de uitrustingsstukken van de graaf