Slag bij Poltava
Van Wikipedia
De Slag bij Poltava in Zuid-Rusland (tegenwoordig een stad in Oekraïne) vond plaats op 8 juli 1709 en markeert het keerpunt in de Grote Noordse Oorlog.
Koning Karel XII van Zweden had de Poolse koning Augustus de Sterke volledig verslagen en ook diens bondgenoot tsaar Peter de Grote van Rusland in de slag bij Narva (1700) een flinke afstraffing gegeven. Vervolgens liet hij zich verleiden tot een aanval op het hart van Rusland.
In de hoop zich in verbinding te kunnen stellen met de tegen Moskou in opstand gekomen kozakkenleider Ivan Mazeppa, rukte Karel XII met een tamelijk sterk leger op in de Oekraïne. Daar begonnen de te lange aanvoerlijnen het Zweedse leger ernstig parten te spelen. Het leger raakte ook uitgeput door dat de koning in de winter van 1708 vergeefse pogingen deed om enkele steden te veroveren. Ook hadden de Zweden veel krachten verloren tijdens hun campagne in Polen, terwijl Rusland in de Baltische landen de tactiek van de verschroeide aarde had toegepast. Daardoor konden de Zweden het gebied niet als uitvalsbasis benutten.
De Zweedse koning Karel XII stond tegenover de Russische tsaar Peter de Grote en kreeg daarbij steun van de legendarische kozakkenhoofdman Ivan Mazeppa.
In juni 1709 komt het Zweedse leger, dat tot 20.000 à 25.000 man is verzwakt, te staan tegenover een Russische strijdmacht van ruim 50.000 man. Tsaar Peter had sinds Narva de kwaliteit van zijn troepen sterk verbeterd. Het Zweedse leger wordt door de Russische overmacht verpletterd. Slechts met enkele duizenden soldaten weet koning Karel XII naar Turks gebied (in de zuidelijke Oekraïne) te vluchten. Daar worden hij en zijn troepen geïnterneerd. Mazeppa sneuvelde. Veel Zweden werden gevangen genomen en ingezet bij de bouw van Sint Petersburg, die in 1703 was begonnen.
De Zweedse nederlaag betekende het einde van de Zweedse hegemonie rond de Oostzee en het begin van bijna drie eeuwen Russische dominantie in Oost-Europa. Polen wordt de facto een Russische vazalstaat.