Streblorrhiza speciosa
Van Wikipedia
Streblorrhiza speciosa IUCN-status: Uitgestorven ()[1] |
|||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Streblorrhiza speciosa Endl. (1833) |
Streblorrhiza speciosa (Engels: Phillip Island glory pea) was ooit een van de drie endemische planten van het in het zuiden van de Grote Oceaan gelegen Phillip Island, naast Hibiscus insularis en Elymus multiflorus var. kingianus. Vandaag de dag is alleen de ernstig bedreigde Hibiscus insularis nog over. Elymus multiflorus var. kingianus is in 1912 voor het laatst gezien en ook Streblorrhiza speciosa wordt als uitgestorven beschouwd.
Streblorrhiza speciosa vormde het monotypische geslacht Streblorrhiza in de vlinderbloemenfamilie. Hij werd in 1804 ontdekt door de bekende botanische illustrator Ferdinand Bauer, maar werd pas in 1833 officieel beschreven door Stephan Ladislaus Endlicher. Het was een groenblijvend liaan met oneven geveerde bladeren die bestonden uit vijf tot zeven deelblaadjes. De deelblaadjes waren elliptisch, 2,5 – 4 cm lang en 1 – 2 cm breed De bloeiwijzen bestonden uit in de bladoksels geplaatste, 3 – 6 cm lange trossen met vijf tot acht roze bloemen. De schutblaadjes waren driehoekig, 1mm lang en vielen snel af. De bloemstelen van de individuele bloemen waren circa 5 mm lang. De bloemen waren spiegelsymmetrisch en hadden de vorm van een papegaaiensnavel. De bloemkelk was klokvormig met driehoekige, 1- 2 mm lange tandjes. De bloembladeren waren 2 – 2,5 cm lang met 1,5 – 2 cm lange vleugels en een 2 – 2,5 cm lange, gekromde kiel. De plant vormde 4 – 4,5 cm lange, gladde,aan de zijkant afgeplatte peulen. De zaden waren circa 1 cm lang.
Mogelijk was S. speciosa al sinds de jaren 30 van de negentiende eeuw in het wild uitgestorven. De oorzaak van zijn uitsterven lag zeer waarschijnlijk aan de vraat van varkens, geiten en konijnen die op Phillip Island zijn uitgezet. Hij werd als een attractieve plant beschouwd, maar omdat hij niet goed bloeide in potten nam zijn populariteit al snel af. Waarschijnlijk was hij binnen vijftig jaar ook in cultuur uitgestorven. Het enige wat van deze plant is overgebleven zijn herbariumspecimens en een botanische illustratie van Ferdinand Bauer.