Stuiver
Van Wikipedia
Stuiver uit 2000, muntzijde
|
Stuiver uit 2000, kopzijde
|
Een stuiver is een voormalig Nederlands muntstuk met een waarde van 1/20 gulden. Deze waardeverhouding bestaat sinds de invoering van de Carolus-gulden en de stuiver door Keizer Karel V in 1521.
Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland aan het begin van de 19e eeuw werd de stuiver officieel vervangen door een muntje met een waarde-opdruk 5 cent. In de volksmond bleef dit muntje de naam stuiver dragen.
Toen men onder koning Willem III munten van hoger allooi zilver ging slaan werd de stuiver zeer klein: ongeveer een millimeter kleiner dan een dubbeltje en veel platter. Daardoor werd het zo klein dat men begin twintigste eeuw besloot stuivers in nikkel te gaan slaan. Die leken weer te veel op kwartjes. De uiteindelijke oplossing bestond uit een vierkante stuiver met afgeronde hoeken, zonder wapen of kop, maar met een bloem op de voorzijde. Ook de zinken stuivers van tijdens de Duitse bezetting waren vierkant.
Sedert de Tweede Wereldoorlog werden de stuiver in brons gemunt, en waren ze weer rond.
Stuivers werden in meerdere Europese landen gemunt, zoals bijvoorbeeld in Duitsland. Ook in Engeland kende men een "stiver".
Het muntstuk van 5 eurocent wordt in Nederland gewoonlijk ook stuiver genoemd. Niet alleen is de waardeaanduiding (5 cent) gelijk, ook komen de vorm en dikte nagenoeg overeen. De samenstelling verschilt echter, de stuiver is naast koper ook nog gemaakt van 4% tin en 1% zink.
De stuiver komt ook voor in verschillende Nederlandse uitdrukkingen:
- Een mooie stuiver - een aanzienlijk bedrag.
- Een stuivertje gespaard is een stuivertje gewonnen - alle beetjes helpen.
- Het is een stuivertje op zijn kant - het is zeer wisselvallig.