Tussen-n in de Nederlandse spelling
Van Wikipedia
Met de introductie van de nieuwe spelling in 1997 is het gebruik van de tussen-n in samenstellingen van twee woorden gewijzigd. De tussen-n-regel leidde ertoe dat er veel vaker een tussen-n wordt gebruikt dan voorheen. Vooral in het westen van Nederland, waar de tussen-n van nature niet wordt uitgesproken, leidde dat tot veel discussies.
Inhoud |
[bewerk] De spellingsregels voor de tussen-n
De regels voor de tussen-n gelden voor samenstellingen waarin tussen de delen een toonloze /e/, zoals in de, wordt gehoord.
De regels zijn niet van toepassing op samenstellingen waarvan het eerste deel als afzonderlijk woord al eindigt op -en. In die samenstellingen blijft deze -en behouden. De regels zijn ook niet van toepassing op samenstellingen met een oude naamvals-n. Ook deze n blijft bestaan: 's anderendaags, grotendeels, merendeel.
Schrijf een -n- als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat uitsluitend een meervoud op -(e)n heeft. Zo schrijft men bessensap, boerendochter, boekenbon, koninginnensoep.
Deze regel is ook van toepassing wanneer het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm is met een toonloze /e/ achter het grondwoord, zoals studente. Het is dus agentenuniformrokje. En het toilet voor de docentes heet docententoilet.
Deze regel is ook van toepassing wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat niet op een toonloze /e/ eindigt en een meervoud heeft op -en of -s, zoals ambtenaar. Het is dus ambtenarencentrale, directeurenoverleg.
[bewerk] Uitzonderingen
De vorige regel kent vier uitzonderingen. Er komt dus geen tussen-n
- als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar een persoon of zaak die uniek is. Het is dus Koninginnedag (maar wel koninginnensoep), zonneschijn.
- als het eerste deel een versterkende betekenis heeft en het geheel is een bijvoeglijk naamwoord: beregoed, boordevol, reuzeleuk, apetrots. Maar het is dus wel apenrots en berenvel.
- als het eerste deel een lichaamsdeel is en het geheel is een versteende samenstelling. Het is dus kakebeen, kinnebak, ruggespraak. Wat precies een versteende uitdrukking is, is moeilijk. Billenkoek en hartenkreet zijn niet versteend, maar hartelust is dat wel.
- als een van de delen niet herkenbaar is als afzonderlijk woord. Het is dus flierefluiter, schattebout, bruidegom, papegaai. Deze uitzonderingen omvat ook de gevallen waar het woord feitelijk geen samenstelling is, hoewel het wellicht wel zo lijkt: kattebelletje (volksetymologie van het Italiaans cartabella), bolleboos (Jiddisch balboos, heer des huizes), apekool (mogelijk van het West-Vlaamse apekalle, een vissoort)
Er wordt dus ook geen tussen-n geschreven als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft, zoals tarwemeel, rijstepap. En ook niet als het eerste deel (ook) een meervoudsvorm op -s heeft: aspergesoep, horlogemaker. Dus ook gedaantewisseling, omdat het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.
Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is, maar een bijvoeglijk naamwoord of werkwoord, komt er ook geen tussen-n. Zo wordt het armelui. En men schrijft ook spinnewiel (van het werkwoord spinnen), maar wel spinnenkop (van het dier spin).
Lange tijd gold nog een uitzondering op de tussen-n: als het eerste deel een dierennaam is en het tweede deel een plantkundige aanduiding, werd geen tussen-n geschreven, bijvoorbeeld paardebloem en kattekruid. Deze regel is geschrapt in de tweede uitgave van het Groene Boekje (oktober 2005).
[bewerk] Tussen-n voor 1996
De spelling van vóór 1996 was gebaseerd op woordbetekenis en de uitspraak van een groot deel van de Nederlandstaligen. Een samenstelling werd als volgt gevormd: appel + boom is appelboom. Om de uitspraak te vergemakkelijken, werd er soms de tussenklank -e- uitgesproken en geschreven, zoals in peer + boom: pereboom. Waarbij het eerste deel meervoud was, werd het woord als volgt gevormd: miljoenen + nota: miljoenennota, gekken + huis: gekkenhuis.
De enige uitzondering op de voorgaande regel was dat de tussenklank -e-, behalve voor meervoud, ook als -en- werd gebruikt bij persoonsnamen die niet één bepaalde vrouwelijke persoon aanduiden. Voorbeelden daarvan zijn herenhoed en heldendaad; een woord waarbij wel één vrouwelijk persoon wordt aangeduid is bijvoorbeeld koninginnedag.
In het woord appelboom blijkt ook dat de -e- geen meervoud aangeeft, maar slechts een tussenklank is. Vergelijk dit ook andere talen:
- Engels - Fries - Nederlands (na 1996)
- grapevine - druvebeam - druivenboom
- pear-tree - parrebeam - perenboom
- pan cake - pannekoeke - pannenkoek
- letterbox - brievebus - brievenbus
Het eerste lid van het woord in een samenstelling geeft als het ware de categorie weer: het type boom, koek enz. Het idee dat de betekenis van zo'n samenstelling aangeeft „koek gemaakt in een pan” of „boom met appels” klopt dus niet.
In afleidingen werd hetzelfde principe van wel of geen meervoud vastgehouden:
- zonder slaap - slapeloos
- zonder ideeën - ideeënloos
- m.b.t een vrouw - vrouw(e)lijk
- m.b.t een man - man(ne)lijk
[bewerk] Zie ook
[bewerk] Bronnen
- Het Groene Boekje versie 1996.
- website Taalthuis