Ba'ath-partij
Van Wikipedia
|
|
De Ba'ath Partij is een Arabische politieke partij met zowel fascistische als socialistische kenmerken. De partij is een sterke aanhanger van het pan-Arabische gedachtegoed. Saddam Hussein was de leider van Ba'ath in Irak. De partij is momenteel alleen nog aan de macht in Syrië.
Inhoud |
[bewerk] Eenheid, vrijheid en socialisme: De ideologie van de Ba'ath-partij
Het programma van de Ba'ath-partij streeft naar eenheid, d.w.z. eenheid van de Arabische wereld. Iedere inwoner van een Arabische staat, los van de geloofsovertuiging, is volgens de Ba'ath Arabier. Vroeger, in de Middeleeuwen, was de Arabische wereld een eenheid en waren de Arabieren een machtig en ontwikkeld volk. Volgens de Ba'ath heeft de overheersing door de Turken (15e eeuw-1918) en de verdeling van de Arabische wereld hierna door de koloniale mogendheden geleid tot verval. Wil men weer een krachtig Arabisch rijk hebben, dan moeten de Arabische volkeren zich herenigen tot een groot Arabisch rijk. Dit is de zgn. Arabische herrijzenis. Hoewel de meeste Arabieren (soennitisch) moslim zijn, behoren christelijke Arabieren en joden net zo goed bij het grote Arabische rijk. Godsdienst en politiek dienen daarom gescheiden te zijn; de Ba'ath-ideologie is seculier. Partij-ideoloog Michel Aflaq, zelf een Grieks-orthodox, schreef wel dat de islam en de islamitische cultuur deel zijn van de Arabische cultuur en vrijheid van godsdienst een groot goed is. Vrijheid betekent bevrijding van de koloniale mogendheden, maar ook van feodale landheren en burgerlijke staatshoofden. De Ba'ath wil dus Arabische herrijzenis, maar niet onder feodale leiders. Tenslotte streeft de Ba'ath naar socialisme, maar niet naar het wetenschappelijk socialisme of marxisme. Het socialisme van de Ba'ath houdt in dat men grote bedrijven en industrieën wil nationaliseren. Het socialisme van de Ba'ath is populistisch, daar de meeste industrieën en grote bedrijven in Arabische landen, zeker in het verleden, in buitenlandse handen waren. Veel Arabieren stonden achter de nationalisaties van de Ba'ath-partijen in Syrië en Irak.
[bewerk] Structuur
De structuur en organisatie van de Ba'ath-partij is zeer strak en leninistisch. Op het laagste niveau is de partijcel of cirkel (halaqah) bestaande uit drie tot zeven personen. Toen de Ba'ath nog niet aan de macht was in Syrië en Irak stond uitsluitend de leider van een cel in contact met de partijorganisaties hoger in rang en hadden de leden van cellen codenamen. Tegenwoordig vertegenwoordigen partijcellen in Syrië wijken of dorpen. Boven een cel of cirkel staat de partijdivisie (firqah) die samengesteld is uit twee tot zeven cellen of cirkels. Hoofd van een partijdivisie is de divisiecommandant. Direct hierboven staat de partijsectie die bestaat uit twee tot vijf divisies. De partijsectie (shabah) functioneert in stadswijken in grotere steden, stadjes en plattelandsdistricten. De partijbranch (firah) omvat tenministe twee partijsecties en functioneert op provinciaal niveau.
Afgevaardigden van de partijbranches nemen deel aan een regionaal partijcongres en kiezen het Centraal Comité en de Regionale Commandoraad van een Arabische staat. De regionale secretaris leidt de regionale Ba'ath-partij. De Regionale Commandoraad is vergelijkbaar met een Politbureau.
In Syrië is Bashar al-Assad regionaal secretaris van de Syrische Ba'ath-partij. Mohammed Said Bakhtian is assistent regionaal secretaris. Assad is ook secretaris-generaal van het Centraal Comité van de Syrische Ba'ath-partij.
De hoogste leiding van de al-Arabische Ba'ath-partij ligt bij de Nationale Commandoraad die wordt gekozen door de Regionale Commandoraden en is het hoogste beleidmakende gezag van de al-Arabische Ba'ath-partij. De secretaris-generaal van de al-Arabische Ba'ath-partij is de leider van de Ba'ath-partij
[bewerk] Geschiedenis
De Ba'ath-partij, officieel de Socialistische Partij van de Arabische Herrijzenis, werd in 1943 in Damascus (Syrië) opgericht door Michel Aflaq (een Grieks-orthodox christen), Salah al-Din Bitar (een soenniet) en Saki Arsuzi (een sjiiet). De belangrijkste leider werd evenwel Aflaq. In 1947 werd de Ba'ath in Syrië een gelegaliseerde politieke partij en in 1952 ontstond onder de Iraakse sjiiet Fuad ar-Rikabi de Iraakse afdeling van de Ba'ath-partij. Later ontstonden afdelingen in Jordanië en Libanon en tal van andere Arabische landen. De afzonderlijke afdelingen van de Ba'ath-partij worden regionale Ba'ath-partijen genoemd. In 1953 fuseerde de Ba'ath-partij met de Arabische Socialistische Partij van Akram al-Hawrani tot de Arabische Socialistische Ba'ath-partij. Een nieuw bestuur werd gekozen en bestond uit Aflaq, Bitar, Hawrani en Antun Maqdisi (een aanhanger van Hawrani). In 1954 werd de fusie tijdens het tweede partijcongres goedgekeurd. Niet iedereen was het met de fusie eens: medeoprichter Arsuzi verliet de Ba'ath-partij.
De Ba'ath-partij streeft sinds haar oprichting naar een nationale Arabische Staat op seculiere en socialistische grondslag. In Damascus werd een zgn. Nationale Commandoraad opgericht om de al-Arabische Ba'ath te besturen, met Hawrani als voorzitter en Aflaq als secretaris-generaal. Met de oprichting van een Iraakse afdeling werd de structuur van de partij gewijzigd. Het hoogste bestuur bleef de Nationale Commandoraad, maar in de afzonderlijke Arabische landen werden zgn. Regionale Commandoraden opgericht, die formeel onder het gezag van de Nationale Commandoraad vallen. De Ba'ath trok/trekt vooral mensen uit de religieuze minderheden aan, omdat de partij seculier is.
Hoewel de Ba'ath in Syrië populair werd, ontstonden andere, ook populaire partijen, zoals de Syrische Sociaal Nationalistische Partij (SSNP) en de Syrische Communistische Partij (SCP) die om ideologische redenen tegen de Arabische eenheid waren.
In 1958 waren zowel Aflaq als Hawrani voorstander van een samengaan van Syrië met Egypte. De Syrische regering was ook voorstander, omdat men hoopte dat een sterke Arabische éénpartijstaat onder de Egyptische president Nasser een einde zou maken aan de macht van de kibbelende partijen. Op 22 februari 1958 was de Verenigde Arabische Republiek een feit met Nasser als president en Hawrani als vicepresident. Eén van de eerste maatregelen van de regering van de VAR was de opheffing van alle politieke partijen, waaronder de Ba'ath. Aanvankelijk gingen Aflaq en Hawrani hiermee akkoord. Voor alle politieke partijen in de plaats kwam de Arabische Socialistische Unie (ASU). De VAR was niet populair onder, met name de Syrische, bevolking en radicale Ba'athisten legden zich niet neer bij de opheffing van de partij. Een geheim Militair Comité bestaande uit neo-Ba'athisten luitenant-kolonel Muhammad 'Umran, majoors Salah Jadid en Ahmad al-Mir en de kapiteins Hafez al-Assad en 'Abd al-Karim al-Jundi werd gevormd. In 1961 maakte een staatsgreep in Damascus een einde aan de VAR. Zestien prominente politici, waaronder Bitar en Hawrani, tekenden een manifest waarin zij de coup steunden. Bitar trok later zijn handtekening echter in.
In 1961 werd de Ba'ath-partij in Syrië heropgericht. Hawrani had de Ba'ath echter verlaten en richtte de Arabische Socialistische Unie weer op. Het nieuwe bestuur van de Ba'ath bestond uit de oud-oprichters en oudgedienden, nieuwe, linkse zgn. "Neo-Ba'athisten" werden niet tot het bestuur toegelaten. Op het vijfde Nationale Congres van de Ba'ath-partij (1962) werd de eis tot "onmiddellijke eenwording" van de Arabische wereld losgelaten en vervangen door de gedachte van "geleidelijke eenwording." In Irak werd Ribaki als regionaal secretaris van Ba'ath vervangen door Salih as-Sadih.
[bewerk] Staatsgrepen van 1963
In 1963 kwamen de regionale Ba'ath-partijen van Irak en Syrië via staatsgrepen aan de macht.
In februari 1963 pleegden Iraakse Nasseristische en Ba'athistische officieren een staatsgreep waarbij premier Abdul Karim Kassem om het leven kwam. Abdel Salem Arif (Nasserist) werd president en Ahmad Hassan al-Bakr (Ba'athist) werd premier.
Op 8 maart 1963 pleegden Syrische Nasseristen, Ba'athisten en onafhankelijke officieren een staatsgreep. Een Nationaal Revolutionaire Commandoraad werd ingesteld met Louia al-Atassi als voorzitter (staatshoofd) en Salah al-Din Bitar, medeoprichter van de Ba'ath, als minister-president. In april 1963 volgde een samengaan van Syrië, Irak en Egypte, maar deze Arabische federatie bleef een dode letter. De vlaggen van Syrië en Irak en de oude vlag van Egypte herinneren nog aan deze federatie.
[bewerk] Irak
Begin jaren vijftig werd er in Irak een Ba'ath-partij opgericht. De partij bleef tot aan de staatsgreep van 1963 bijzonder klein. Een van haar invloedrijke leden was de latere dictator Saddam Hoessein. Na de staatsgreep van 1963 namen Ba'athleden deel aan het bestuur van het land, maar werden spoedig op een zijspoor gezet. De staatsgreep van 1968 bracht de Ba'ath definitief aan de macht tot april 2003. De betrekkingen tussen de Iraakse Ba'ath en de Syrische Ba'ath waren van het begin af aan bijzonder slecht. De burgerlijke en rechtse Ba'ath in Irak lag voortdurend in conflict met de linkse, marxistisch georiënteerde en militaire Ba'ath in Syrië. Ba'ath secretaris-generaal Aflaq vestigde zich in 1971 na onenigheid met de Syrische Ba'ath definitief in Bagdad. De nationaliseringen die in Irak in de jaren zestig en zeventig door de Ba'ath werden doorgevoerd werden in in de jaren tachtig door Saddam Hoessein ongedaan gemaakt. In 1990 liet de Iraakse Ba'ath-partij het woord 'socialistische' uit haar naam verwijderen. Vanaf de jaren negentig voerde de Iraakse Ba'ath een Iraaks-nationalistische koers. Leden van de Ba'ath partij in Irak, waaronder Saddam Hussein, maakten zich schuldig aan genocide op naar schatting honderdduizenden Koerden en sjiieten. Koerden en Iraniërs werden onder andere met chemische wapens bestookt.
[bewerk] Syrië
Syrië, de bakermat van de Ba'ath, werd na de staatsgreep van 1963 bestuurd door de Ba'ath-partij. De rechtervleugel van die partij werd spoedig door de linkse officieren onder leiding van generaal Assad buitenspel gezet en in 1966 moest Ba'ath secretaris-generaal Michel Aflaq naar Libanon (Beiroet) vluchtten. In 1971 vestigde hij zich in Irak. President Assad, een Alawitische moslim, volgde van het begin af aan een pro-Sovjet koers. In de jaren tachtig was hij een trouw bondgenoot van het Iraanse regime in haar oorlog tegen Saddam Hoessein. Vanaf het einde van de jaren tachtig ontdeed de Syrische Ba'ath-partij zich van haar marxistische imago en richtte Syrië zich meer op het Westen. Leden van de Syrische Ba'ath partij, en met name de voormalige leider Hafez al-Assad, maakte zich schuldig aan genocide op tienduizenden soennieten, onder andere in de stad Hamma.
Religieuze samenstelling van de Regionale Commandoraad van de Syrische Ba'ath-partij in de jaren '70[1] en '80[2]
Godsdienst | jaren '70 percentage |
jaren '80 percentage |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Soennitische Moslims | 52% | 70% | ||||||
Alawieten | 23% | 21% | ||||||
Druzen | 9% | 4% | ||||||
Christenen[3] | 6% | 5% | ||||||
Ismaëlieten | 9% | 1% | ||||||
Totaal | 100% | 100% | ||||||
Bron: Asad. The Sphinx of Damascus, door Moshe Ma'oz (1989) |
[bewerk] Overige landen
Tot de zesdaagse oorlog was de Jordaanse Ba'ath-partij vrij invloedrijk, maar daarna daalde haar invloed gestaag. In Libanon speelde de Ba'ath-partij, gesteund door de Syrische president Assad een rol van betekenis. Tot 1978 was de Zuid-Jemenitische Ba'ath-partij een legale partij. Van 1985 tot 1989 maakte de Soedanese Ba'ath-partij deel uit van de regering. De meeste andere Arabische landen hebben eveneens Ba'ath-partijen. Formeel zijn dit "afdelingen" van de overkoepelende Arabische Ba'ath-partij, maar leiden ofwel een zelfstandig bestaan, of zijn pro-Syrisch, of - in het verleden - pro-Iraaks.
[bewerk] Libanese Ba'ath-partij
In Libanon is de Ba'ath-partij in de persoon van Kassen Hachem (Soenniet) vertegenwoordigt in de Nationale Vergadering (Libanees parlement). De Libanese Ba'ath-partij is zeer pro-Syrisch en was gekant tegen de terugtrekking van de Syrische troepen uit Libanon. De Libanese Ba'ath-partij maakt deel uit van de pro-Syrische parlementaire fractie Weerstand- en Ontwikkelingsblok. Andere prominente Libanese Ba'athisten zijn Abdul-Majeed al-Rafei (Soenniet), vroeger parlementslid en Nicola Y. Firzli (Grieks-Orthodox), partij-ideoloog. Vermeldenswaardig is Elias Firzli, Libanees Ba'athist en advocaat van Tariq Aziz.
[bewerk] Mauritanische Ba'ath-partij
In Mauritanië kent men ook een (illegale) Ba'ath-partij. Secretaris-generaal van Mauritanische Ba'ath-partij is Muhammad Weld Aya. In februari 2003 werd een deel van het bestuur van de Mauritanische Ba'ath-partij, waaronder de secretaris-generaal, gearresteerd omdat "de (Mauritanische) Ba'ath voor dezelfde ideeën staat als de Iraakse Ba'ath-partij"[4].
[bewerk] Bahreinse Ba'ath-partij
In Bahrein staat de Ba'ath-partij, in dat land onderdeel van de Nationaal-Democratische Groepering, onder leiding van Rasul al-Jishi. De Nationaal-Democratische Groepering is een alliantie van twee islamitische partijen en een maoïstische partij en voert oppositie tegen de regering.
[bewerk] Ba'ath-politici in Irak
- Saddam Hoessein (ex-president Irak)
- Tariq Aziz (oud vicepremier en minister van BuZa)
- Michel Aflaq (stichter Ba'ath-partij)
- Adnan Khairallah (neef Saddam, onder verdachte omstandigheden om het leven gekomen)
- Ali Hassan al-Majid ('Ali Chemicali')
- Izzat Ibrahim ad-Duri (ex-legerleider)
- Taha Yassin Ramadan (oud vicepresident)
- Watban Ibrahim al-Hassan (halfbroer Saddam)
- Mohammed Saïd al-Sahaf (ex-minister van informatie)
- Aziz Salih an-Numan (oud gouverneur bezet Koeweit)
- Huda Salih Mahdi Ammash (microbiologe, in de nadagen van het regime lid van de Regionale Commando Raad)
- Muhammad ad-Duri (oud ambassadeur Irak bij de Verenigde Naties)
- Ahmad Hassan al-Bakr (president Irak 1968-1979)
[bewerk] Ba'ath-politici Syrië
- Hafiz al-Assad (oud-president Syrië, gest. 2000)
- Bashar al-Assad (president Syrië sinds 2000, zoon van Hafez al-Assad)
- Ibrahim Haddad (wetenschapper, minister van Aardolie en Natuurlijke hulpbronnen 2000-2006)
[bewerk] Verwijzing
- ↑ Onder secretaris-generaal Salah Jadid
- ↑ Onder secretaris-generaal Hafez al-Assad
- ↑ Diverse stromingen
- ↑ www.arabicnews.com