Brennus
Van Wikipedia
De Gallische leider Brennus ondernam in de vierde eeuw v. Chr. een strooptocht die bijna fataal werd voor het toen nog jonge Rome. Deze tocht maakte deel uit van een grotere Keltische beweging die rond 500 v. Chr. ontstaan was. De Kelten waren op dat moment belangrijke dragers van de zogenaamde La Tène-cultuur: de cultuur van prehistorische volkeren van Centraal- en West-Europa die ijzer gebruikten.
De La Tène-cultuur had op dat moment zo'n hoogte bereikt dat zij op sommige gebieden die van de Romeinen oversteeg. Gedurende deze periode wisten de Kelten hun gebieden maximaal uit te breiden. In eerste instantie in Noord-Italië en Griekenland, later in het huidige Turkije en Groot-Brittannië. Vraag is nog of deze expansie van de Kelten nog bespoedigd werd door de naar het zuiden trekkende Germanen.
Inhoud |
[bewerk] Richting Rome
Eén van de stammen die richting Povlakte oprukten waren de Gallische Senones onder leiding van Brennus. Eén van de eerste tragische gebeurtenissen in Noord-Italië was de volstrekte weerloosheid van de tot dan machtigste steden in Italië, die van de Etrusken. Het dieptepunt kwam toen Brennus in 390 v. Chr. de belegering van Clusium begon (het huidige Chiusi). De Galliërs hadden hiermee het kernland van de Etrusken, Etrurië, bereikt.
De Romeinen werden door Clusium om hulp gevraagd maar in plaats van het sturen van militaire hulp werden drie gezanten afgevaardigd. Met name Diodorus Sicullus twijfelt aan de motieven van de Romeinen (ze zouden spionnen zijn geweest om de kracht van de Galliërs te beoordelen) en de uitkomst van de “onderhandelingspoging” liep dan ook niet goed af, zeker niet toen een Gallische aanvoerder door een Romeinse bemiddelaar zou zijn gedood. Het verrassende resultaat was dat de Kelten de belegering inderdaad opbraken: maar nu om zich op Rome te richten.
Op 18 juli, 390 v. Chr. of 387 v. Chr. kwam het tot een veldslag bij de rivier de Allia, een zijrivier van de Tiber. Bronnen neigen er vaak toe om troepenaantallen te overdrijven, maar het lijkt wel vast te staan dat de Romeinen numeriek verre in het nadeel waren. Onder leiding van Quintus Sulpicius werden ze dan ook verpletterend verslagen. De weg naar Rome lag open.
Daar hadden de inwoners de boodschap inmiddels begrepen en waren massaal gevlucht: een deel naar de nabije stad van de Veii; het weerbare deel naar het Capitool. De Galliërs konden intussen Rome ongehinderd brandschatten en probeerden zelfs het Capitool te bestormen (volgens de legende werd bij één van die pogingen op het laatst alarm geslagen door de heilige ganzen van Juno). Dat lukte hun echter niet en een bezettingsperiode van zeven maanden brak aan voor de rest van Rome.
Na deze maanden was er echter een impasse ontstaan. De Romeinen zaten veilig maar raakten langzaam uitgeput en de Galliërs schoten niets op en leden wellicht onder verschillende ziektes. Uiteindelijk kwam het tot een vergelijk: de Romeinen zouden de Galliërs een losgeld betalen waarop die Rome zouden verlaten. Deze gebeurtenis werd door Titus Livius aldus omschreven:
- [...] inde inter Q. Sulpicium tribunum militum et Brennum, regulum Gallorum, conloquio transacta res, et mille pondo auri pretium populi gentibus mox imperaturi factum. rei foedissimae per se adiecta indignatus est: pondera ab Gallis adlata iniqua, et tribuno recusante additus ab insolente Gallo ponderi gladius auditaque intoleranda Romanis vox: vae victis. (Liv., Ab urbe condita V 48.)
- [...] daarop is in een gesprek tussen Quintus Sulpicius, krijgstribuun, en Brennus, stamhoofd van de Galliërs, de zaak overeengekomen, en duizend pond aan goud zou als prijs spoedig van het volk aan hun stammen worden overgebracht. Aan de schandelijke zaak op zich al werd een onwaardige toegevoegd: de door de Galliërs gebrachte gewichten zouden ongelijk zijn (d.i. niet in overeenstemming met de geldende waarden). En toen de tribuun bezwaar maakte voegde de trotse Galliër zijn zwaard aan de gewichten toe en men hoorde de voor Rome niet te verdragen uitspraak: Vae victis, "Wee (aan) de overwonnenen."
De Galliërs onder leiding van Brennus trokken daarop terug en lieten de Romeinen sterk verzwakt achter. Hoewel de Galliërs de komende eeuwen nog een zware tol zouden trekken op Italië richtte Rome zich steeds meer op: zijn verdedigingswallen werden versterkt, bewapening werd versterkt en strijdtechnieken werden aangepast. Uiteindelijk wist Julius Caesar hen – inclusief de Senones - in de eerste eeuw v. Chr. definitief te verslaan.
Een belangrijk gevolg van de bezetting en plundering van Rome door de Galliërs was overigens dat alle historische bronnen uit de Romeinse geschiedenis voor 390 voor Chr. verloren gingen. Voor huidige historici is het dan ook niet eenvoudig om historische waarschijnlijkheid te scheiden van historische legende.
[bewerk] De naam Brennus
Livius heeft het overigens over Brennus alsof dit de naam van de Gallische aanvoerder is. Dit zou zo kunnen zijn. Tegenwoordig neigt men er echter naar brennus als gelatiniseerde vorm van een Gallisch woord voor 'koning' te beschouwen. Het Welsh woord brennin "koning" wordt hiertoe als argument gebruikt.
[bewerk] Primaire bronnen
- Diodorus Sicullus Bibliotheca Historia
- Polybius Geographia
- Titus Livius, Ab Urbe Condita
[bewerk] Secundaire bronnen
- W. Weissenborn en M. Mueller, Titus Livius Ab Urbe Condita I (B.G. Teubner)
- N. Chadwick, The Celts (Harmondsworth, 1970)
- R. Pörtner, Bevor Die Römer Kamen (Düsseldorf/Wenen, 1961)
- Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren