Chronischevermoeidheidssyndroom
Van Wikipedia
Chronischevermoeidheidssyndroom | |
ICD-10 | G93.3 |
MedlinePlus | 001244 |
eMedicine | med/3392 ped/2795 |
MeSH | D015673 |
Het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) is een syndroomdiagnose die eind jaren '80[1] werd geïntroduceerd als werkdefinitie voor wetenschappelijk onderzoek naar Myalgische Encefalomyelitis. Het hoofdkenmerk van CVS is inspanningsintolerantie: een relatief geringe inspanning leidt tot uitputting, waarbij het herstel langer dan 24 uur duurt. Er zijn verschillende definities voor CVS opgesteld, waaronder in 1988 en 1994 door de Centers for Disease Control and Prevention (CDC)[2].
Omdat CVS een beschrijving van klachten is, kan het voorkomen dat ook niet-ME-patiënten aan de criteria voldoen. Nader medisch onderzoek is daarom altijd gewenst. CVS is hoofdzakelijk een diagnose bij uitsluiting.
Inhoud |
Symptomen
Bij CVS is er altijd sprake van de volgende symptomen:
- Bij inspanning treden snel uitputtingsverschijnselen op, die na 24-48 uur nog niet over zijn.
- Deze inspanningsintolerantie uit zich verder in klachten als malaise, pijn, krachtverlies en duizeligheid.
- Diverse neurologische klachten komen voor zoals concentratie- en geheugenproblemen.
Deze zijn uitgewerkt in diverse sets van criteria. De bekendste hiervan, en het meest gebruikt, zijn de CDC-criteria van 1994[3]. Deze luiden samengevat als volgt:
- Hoofdcriterium: klinisch geëvalueerde chronische vermoeidheid die:
- onverklaarbaar is;
- continue aanwezig is, of herhaaldelijk terugkeert;
- nieuw is, of een duidelijk begin heeft (niet het hele leven al aanwezig);
- niet het resultaat is van voortdurende belasting;
- niet duidelijk minder wordt door rust;
- een aanzienlijke afname van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft.
- Nevencriteria: het tegelijkertijd voorkomen van tenminste vier van de volgende symptomen. Deze symptomen moeten allemaal een periode van tenminste zes achtereenvolgende maanden aanhouden of gedurende deze periode steeds weer terugkeren. Ze mogen niet reeds hebben bestaan voor de vermoeidheid begon.
- de patiënt geeft aan dat hij of zij een verslechtering van het korte-termijn geheugen of van het concentratievermogen ervaart die zo ernstig is dat het een aanzienlijke vermindering van het vroegere activiteitenniveau op het gebied van werk, studie, sociale of persoonlijke activiteiten tot gevolg heeft;
- zere keel;
- gevoelige cervicale of axillaire lymfeklieren;
- spierpijn;
- hoofdpijn die qua vorm, patroon en ernst nieuw is;
- slaap waar de patiënt niet van uitrust;
- na inspanning malaisegevoel dat meer dan 24 uur aanhoudt;
- pijn in verschillende gewrichten zonder zwelling of roodheid.
- Uitsluitingscriteria: de diagnose CVS mag niet worden gesteld als de vermoeidheid kan zijn veroorzaakt door:
- een bekende aandoening die vermoeidheid als gevolg heeft (moet dus worden onderzocht);
- een ernstige depressie met psychotische of melancholische kenmerken;
- medicijnen met vermoeidheid als bijverschijnsel;
- eetstoornissen (anorexia, bulimia of ernstige vetzucht);
- misbruik van alcohol of andere middelen.
Op deze criteria is onder andere de volgende kritiek mogelijk:
- de chronische vermoeidheid is niet (langer) onverklaarbaar. Sinds 1994 is er veel bekend geworden over de ziekte ME;
- (onder andere) het belang van inspanningsintolerantie is onderbelicht in vergelijking met andere criteria voor CVS, waardoor slechts ongeveer de helft van allen die aan deze criteria voldoen lijdt aan de ziekte ME [4].
Inmiddels beschouwt het CDC inspanningsintolerantie als het hoofdkenmerk van CVS[5].
Oorzaken
CVS is een syndroomdiagnose en geeft dus geen oorzaak aan. Hoewel de diagnose is bedoeld voor het onderscheiden van patiënten die lijden aan Myalgische Encefalomyelitis (ME), valt niet uit te sluiten dat ook anderen aan de gestelde criteria voldoen. Zeker als de ruime CDC-criteria van 1994 worden gehanteerd is het dan ook niet verrassend dat bij wetenschappelijk onderzoek naar CVS een gevonden afwijking altijd slechts bij een gedeelte van de onderzochte patiënten voorkomt.
Omdat nog niet is onderzocht in hoeverre dat steeds dezelfde patiënten zijn, kunnen de gevonden afwijkingen niet automatisch worden toegeschreven aan de ziekte ME. Een sluitende biomedische verklaring is dan noodzakelijk.
Zie voor mogelijke oorzaken van CVS ook de pagina over Myalgische Encefalomyelitis.
Behandeling
Een geneeswijze is nog niet bekend. In een retrospectief, niet vergelijkend, ongeblindeerd onderzoek naar het effect van azithromycine, een antibioticum, werd door 58 van 99 patienten aangegeven dat hun klachten verminderden. Het niveau van de stof acetylcarnitine was in deze groep ook lager[6]. Het mechanisme van dit effect, dat nog in nader onderzoek bevestigd zou moeten worden, is nog onbegrepen; ook de auteurs geven in hun hypothesen naar aanleiding van deze bevinding niet aan dat ze verwachten dat dit door een effect op een bacteriële infectie zou komen. Retrospectieve onderzoeken hebben in de geneeskunde slechts een zeer beperkte bewijskracht.
De behandeling bestaat daarom vooral uit symptoombestrijding. Daarnaast zijn er experimenten, onder meer met hoge doses van vitamine B of carnitine. Omdat CVS een complex ziektebeeld is bestaat het risico dat alle klachten van de patiënt hieraan worden toegeschreven waardoor bijkomende ziektes worden gemist.
In Engeland, België en Nederland is getracht om patiënten te behandelen met een combinatie van cognitieve gedragstherapie en geleidelijke activering. De veronderstelling daarbij is dat patiënten door hun gedachten en gedrag de klachten in stand zouden houden (bewegingsangst). Deze filosofie wordt onder andere aangehangen door het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid, waar op basis van een biopsychosociaal model met cognitieve gedragstherapie wordt gewerkt. Volgens een Belgische evaluatie-studie leidt deze benadering niet tot een positief effect op het functioneren[7].[8]. Een ander onderzoek concludeert tot positieve effecten op enkele symptomen (vermoeidheid, stemming en lichamelijke fitheid) bij sommige CVS/ME-patiënten maar leidde niet tot een verbetering in cognitieve functies of levenskwaliteit[9].
Cognitieve gedragstherapie wordt (met een heel andere invalshoek) ook wel gebruikt om het leren omgaan met een chronische ziekte te vergemakkelijken en op die manier de levenskwaliteit te verbeteren. Bij CVS worden er wat dat betreft evenwel betere resultaten gerapporteerd over methoden als pacing (afwisseling van activiteit en rust) en envelope (opbouwen van reserve). Hier is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan [10][11].
Richtlijnen
In Nederland bestaan nog geen specifieke richtlijnen voor CVS, maar deze zijn wel in ontwikkeling. De Gezondheidsraad werkt aan een Verzekeringsprotocol CVS, en het CBO heeft van ZonMw opdracht gekregen tot het maken van een multidisciplinaire richtlijn. In 1996 publiceerde het TICA een richtlijn over het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium[12], met een aparte paragraaf over 'moeilijk objectiveerbare aandoeningen' met als belangrijkste leidraad: "Het feit dat er geen lichamelijke of psychische oorzaken gemeten of aangetoond kunnen worden betekent niet dat er daarom geen stoornissen, beperkingen en handicaps bestaan." Deze richtlijn is nog steeds geldig.
Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschappelijk onderzoek naar CVS wordt in Nederland voornamelijk gefinancierd via ZonMw en door het College voor Zorgverzekeringen. Daarbij is de aandacht tot nu toe vooral uitgegaan naar Cognitieve Gedragstherapie. Uitvoerder is veelal het Nijmeegs Kenniscentrum voor Chronische Vermoeidheid. Op kleinere schaal vindt ook onderzoek naar inspanningsintolerantie en naar medicijnen plaats, met name door het CVS Onderzoekscentrum te Amsterdam. Biomedisch onderzoek naar de oorzaken van CVS is in Nederland zeldzaam[13], evenals wetenschappelijk onderzoek naar praktijkervaringen[14].
Externe links
- ME/CVS Vereniging
- Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid
- Centers for Disease Control and Prevention: CFS
Referenties: |
|