Degeneratie
Van Wikipedia
Met degeneratie wordt achteruitgang bedoeld, waarbij bepaalde eigenschappen verloren gaan. Degeneratie is het tegenovergestelde van progressie.
Degeneratie heeft verschillende betekenissen, afhankelijk van de context.
Inhoud |
[bewerk] Algemeen
In algemene zin betekent degeneratie de achteruitgang van eigenschappen. Soms door het niet meer nodig hebben van de eigenschappen of door langzaam intredend technisch mankement (oxidatie, slijtage, ... ) of door biologische oorzaken (ziekte, genen, ... ). In de techniek moet men denken aan gloeilampen/tl-buizen die het uiteindelijk begeven (omdat de "gloeibron" uiteindelijk op is), in de biologie gaat het (als de duur maar lang genoeg is) over het veranderen van organen, uiterlijk en zelfs lichaamsvorm. Onderstaande gaat enkel over de medische en de biologische aspecten.
[bewerk] Medische degeneratie
In de medische zin van de betekenis betreft het weefsels, en betekent het dat de massa's van onder andere spierweefsels (door MS), botweefsel (door Osteoporose) of hersenweefsel (door BSE-prion) afnemen als gevolg van bijvoorbeeld de genoemde oorzaken. Er zijn veel manieren om weefsels in ons lichaam te degenereren: virussen, bacteriën, eiwitten(prionen), straling, kanker, eet/drink/drugs -gewoonten, giftige stoffen (duizenden soorten) etc. Ook genetische degeneratie is een mogelijkheid, met als oorzaak medicijnen (DES-dochters, DDT) en inteelt. Het gevolg is misvormingen bij embryos met soms vreselijke gevolgen.
[bewerk] Biologische degeneratie
In de biologie heeft degeneratie niet zo'n vervelende betekenis; het is het verdwijnen van fysieke eigenschappen als gevolg van veranderingen van omstandigheden. Een wetenschappelijker woord is rudimentair, en geldt alleen in deze betekenis. Degeneratie is echter niet iets wat enkele tientallen jaren vergt; een diersoort heeft minstens tienduizenden (soms miljoenen) jaren nodig om een enkele eigenschap te veranderen. Een eigenschap verandert als een diersoort bepaalde eigenschappen niet of minder nodig heeft.
[bewerk] Voorbeelden
- De zeer kleine pootjes van skinken, hagedissen die door zand kunnen 'zwemmen' en daardoor kleinere pootjes nodig hebben. De meeste slangen hebben hun poten totaal verloren, hoewel de plekken waar ooit de poten gezeten hebben nog steeds te herkennen zijn. Bij pythons en boa's zijn er nog rudimentaire achterpoten aanwezig.
- Struisvogels (Strutiones) hebben wel vleugels maar kunnen niet vliegen omdat ze erg zwaar zijn. Echter: de poten zijn zo sterk ontwikkeld zijn dat ze geen vleugels meer nodig hebben; deze werden gedegenereerd en daardoor kunnen struisvogels meer dan 60 km/uur rennen. Een andere theorie over de vreemde vorm van struisvogels is overigens dat ze neoteen zijn.
- Ook de mens heeft een rudimentair orgaan; het wormvormig aanhangsel. Dit is het kleine, wormvormige einde van de blinde darm. Een zgn blindedarmontsteking is het het gevolg van een ontsteking in het w.a., niet in de blinde darm. De blinde darm diende ooit als 'verteeroven'; in de darm werd cellulose mbv bacteriën verteerd. Maar omdat de mens niet langer grassen en bladeren eet (zoals de 'mensen' deden tijdens het mensaap-stadium) wordt de blinde darm geleidelijk aan steeds kleiner. Uiteindelijk zal door degeneratie de blinde darm verdwijnen.
[bewerk] Degeneratie als creationistisch dogma
De verschillende voorbeelden van biologische en medische degeneratie worden door sommige creationisten als argument tegen de evolutietheorie aangevoerd. Dit argument komt er op neer dat er wel evolutie plaatsvindt, maar dat deze geen hogere kompleksiteit geeft, maar slechts degeneratie en uitgedunde variatie binnen dezelfde soort. Een voorbeeld van deze gedachtengang kan men lezen in het boek Degeneratie van Peter Scheele.