Duits-Duitse grens
Van Wikipedia
![De Berlijnse Muur, het bekendste onderdeel van de Duits-Duitse grens](../../../upload/shared/thumb/2/20/Mauer_axb01.jpg/250px-Mauer_axb01.jpg)
De Duits-Duitse grens (Duits: Innerdeutsche Grenze) was de 1378 km lange grens tussen de Duitse Democratische Republiek en de Bondsrepubliek Duitsland. De Duits-Duitse grens was niet alleen de grens tussen de twee Duitslanden tussen 1949 en 1990, maar ook de grens tussen het Westen met NAVO en Europese Gemeenschap en het Oostblok met Warschaupact en Comecon. De Duits-Duitse grens was daarmee een deel van het IJzeren Gordijn.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis van de Duits-Duitse grens
Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland door de bezettingsmacht in bezettingszones ingedeeld, die van elkaar waren gescheiden door Zonegrenzen. De grenzen tussen de westelijke zones vielen weg met de vorming van de Bondsrepubliek in 1949, waarna de Duits-Duitse grens als enige zonegrens overbleef.
In 1952 begon de DDR met het afgrendelen van de Duits-Duitse grens. Op haar gebied lagen eerst een vijf kilometer brede Sperrzone, een 500 meter brede met prikkeldraad afgesloten Schutzstreifen en een 10 meter brede Kontrollstreifen. DDR-burgers mochten de Sperrzone alleen na voorafgaande toestemming bezoeken. De afgrendeling van de grens was bedoeld om de massale vlucht van Oost-Duitsers naar West-Duitsland te stoppen. Pas na de bouw van de Berlijnse Muur in 1961 was de totale Duits-Duitse grens afgesloten voor Oost-Duitsers.
De Duits-Duitse grens werd bewaakt door de Grenztruppen der DDR die ruim 40.000 man aan de grens gestationeerd hadden. Deze Grenztruppen hadden een Schießbefehl, een bevel om te schieten op iedereen die de grens trachtte te passeren. Daarnaast lagen er landmijnen en was de grens tussen 1970 en 1983 voorzien van Selbstschussanlagen, apparaten die zelf schoten wanneer detectiedraden werden aangeraakt. 's-Nachts was de grens verlicht, zodat vluchtelingen geen gebruik konden maken van de duisternis.
In 1983 ontving de DDR na bemiddeling van Franz Josef Strauß een miljardenkrediet. Als tegenprestatie werden de Selbstschussanlagen (automatische schietinstallaties) verwijderd.
Bij de vereniging van de beide Duitslanden op 3 oktober 1990 hield de Duits-Duitse grens op te bestaan.
[bewerk] Kosten en baten voor de DDR
De bouw, de verdere versterking en de decennialange bewaking van de grens was een zware economische belasting voor de DDR. De kosten van de uitbouw tussen 1961 en 1964 bedroegen 1,8 miljard Oostmark, waarvan 0,4 miljard voor de bouw van de Berlijnse Muur. De jaarlijkse kosten bedroegen circa 0,5 miljard Mark. Daartegen had de DDR ook inkomsten als gevolg van de muur. Toeristen en andere bezoekers moest verplicht harde valuta inwisselen voor DDR-valuta, moesten verplicht een visum kopen, en een stad als West-Berlijn was voor haar bestaan ook afhankelijk van de DDR. Een goed voorbeeld hiervan is dat de afvalverwerking van West-Berlijn wegens grondgebrek grotendeels op grondgebied van DDR gebeurde. Het spreekt voor zich dat de DDR hier voor aanmerkelijke bedragen in rekening bracht, uiteraard weer in harde valuta.
Voor de DDR was de Duits-Duitse grens verder een noodzakelijkheid. Het DDR-bewind kon alleen bestaan door de militaire steun van de Sovjet-Unie en het vasthouden van de bevolking door het sluiten van de grenzen. Vóór 1961 vluchtten 2,5 miljoen mensen uit de DDR, waardoor het land economisch leegbloedde en binnen een jaar na het openen van de grens is 1989 hield het land op te bestaan.
[bewerk] Slachtoffers en veroordelingen
De Duits-Duitse grens veroorzaakte enkele honderden slachtoffers. Volgens een onderzoek van de Duitse justitie is minimaal sprake van 270 doden, maar andere bronnen melden aantallen boven de 400. Na de Duitse eenwording zijn diverse processen tegen grenswachters en personen uit de DDR-leiding gevoerd. De straffen zijn relatief mild uitgevallen. Minister van Defensie Heinz Keßler is bijvoorbeeld tot zeveneneenhalf jaar cel veroordeeld en werd binnen vijf jaar vrijgelaten.