Eland
Van Wikipedia
Eland IUCN-status: Veilig |
|||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Elanden in Dierenpark Emmen |
|||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Alces alces Linnaeus, 1758 |
|||||||||||||
Verspreidingsgebied eland |
De eland (Alces alces) is het grootste nog levende soort hert: hij wordt minstens zo groot als een paard. Het is de enige nog levende soort uit het geslacht Alces.
Inhoud |
[bewerk] Beschrijving
De eland is een zeer groot dier met een opmerkelijk grote snuit. De vacht is ruw en grijsbruin van kleur. De rui valt in de lente. De poten zijn grijzig wit. Bij vrouwtjes loopt deze kleur over tot bij de staart. Het volwassen mannetje (stier) heeft een baard en een gewei.
Elandstieren hebben over het algemeen een breed, bladvormig schoffelgewei met korte uitsteeksels, maar er zijn ook individuen met een takvormig stanggewei. Het voorkomen van beide typen is geografisch bepaald: zo hebben stieren in Zuid-Scandinavië vaker een stanggewei en in Noord-Scandinavië vaker een schoffelgewei. Met name grote schoffelgeweien zijn geliefde jachttrofeeën. Het gewei wordt ieder jaar tussen december en maart afgeworpen. In april zal hij weer aangroeien, en in augustus of september wordt de basthuid afgeschuurd.
De eland heeft een kop-romplengte van 200 tot 290 centimeter. Het vrouwtje is ongeveer 25% kleiner dan het mannetje. Het mannetje heeft een schofthoogte van 180 tot 220 centimeter en een lichaamsgewicht van 320 tot 800 kilogram, het vrouwtje een schoft van 150 tot 170 centimeter en een gewicht van 275 tot 375 kilogram. De staart is vrij klein, en wordt slechts 7 tot 10 centimeter lang.
[bewerk] Voedsel en leefgebied
De eland leeft voornamelijk van scheuten en twijgen van bomen als de grove den. Ook eet hij de schors van bomen als wilg en ratelpopulier. 's Zomers bestaat het dieet grotendeels uit grotere kruiden, bladeren en waterplanten, in de herfst eet hij vaker granen. 's Winters eet een eland gemiddeld zo'n tien kilogram aan twijgen en scheuten.
De eland komt voornamelijk voor in bosachtige streken en aangrenzende open gebieden als bergweiden en grasvelden. Landbouwgebieden worden graag opgezocht om er zich te voeden met knollen en granen. De eland heeft een voorkeur voor meer drassige streken als riviervalleien en meren. De eland is een goede zwemmer en is regelmatig in het water te vinden. Hij zal in het water gaan om daar voedsel te vinden. Voor moeilijker bereikbaar voedsel zal hij zelfs duiken. 's Winters komt hij in droger gebied voor.
Het verspreidingsgebied van de eland bestaat uit Noord-Amerika, en het noordelijke deel van Europa en Azië. In Europa is hij te vinden in Scandinavië, Polen, de Baltische Staten, Wit-Rusland, Oekraïne en Rusland. Hij kan in bepaalde delen een gevaar vormen voor het verkeer. In bosrijke gebieden in bijvoorbeeld Scandinavië zijn om die reden waarschuwingsborden geplaatst.
In 1910 werden tien elanden vanuit Noord-Amerika geïntroduceerd in het Nationaal park Fiordland in Nieuw-Zeeland. Men nam lange tijd aan dat de dieren zonder nakomelingen stierven. Na meerdere onbevestigde waarnemingen in de loop der jaren, werd in 2002 door middel van haarvondsten aangetoond dat er nog steeds elanden leven in Nieuw-Zeeland, zij het in zeer kleine aantallen.
[bewerk] Sociaal gedrag en voortplanting
De eland leeft over het algemeen solitair. 's Winters kunnen ze zich echter verzamelen in kleine gemengde kudden. Een volwassen vrouwtje is in deze groepen de leider. Meeste elanden zullen niet wegtrekken, maar in Rusland kan het dier wel 150 kilometer reizen van de zomer- naar de wintergebieden. In de bronsttijd trekt een mannetje enkele dagen met een vrouwtje op.
De kalveren worden geboren na een draagtijd van 235 dagen. Jonge vrouwtjes krijgen meestal slechts één kalf, oudere vrouwtjes krijgen vaker tweelingen. Ook drielingen komen voor. Elandvrouwtjes kunnen nog drachtig zijn als ze twintig jaar oud zijn. Het kalf heeft een roodbruine vacht. Na twee tot drie dagen kan het jong zijn moeder volgen.
Het kalf weegt bij de geboorte zo'n 11 tot 16 kilogram. Binnen een maand verdubbelt hij zijn lichaamsgewicht. Daarna groeit hij één kilogram per dag. Aan het einde van de eerste herfst zal bij het mannetje het eerste gewei gaan groeien.
Het kalf blijft bij zijn moeder tot tien of vijftien dagen voordat het moeder het volgende kalf zal werpen. Dan zal het moeder haar jong wegjagen. De eland wordt over het algemeen in het tweede jaar geslachtsrijp. Hij kan maximaal 27 jaar oud worden.
[bewerk] De eland en Nederland
Vroeger kwam de eland ook in Nederland voor. Volgens een Drents jachtvergunning zou de eland nog tot in 1025 in Nederland rondgelopen hebben.
De eland is een grote grazer die gebruikt kan worden voor de begrazing maar die in gebieden als de Oostvaardersplassen ontbreekt. De eland wordt waarschijnlijk om twee redenen niet geïntroduceerd:
- Ervaring leert dat een eland moeilijk omheind gehouden kan worden.
- Het beoogde areaal is waarschijnlijk te klein voor een (ook genetisch) levensvatbare populatie.
In het Natuurpark Lelystad is men trouwens wel bezig een groep te fokken om uit te zetten.
Stichting Kritisch Bosbeheer heeft in december 2005 in haar tijdschrift Nieuwe Wildernis een artikel geschreven (Nieuwe Wildernis, 2005, nummer 36-37) waarin twee natuurlijke hervestigingen van elanden in Duitsland gemeld worden. Beide plekken zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden door naar schatting 300 kilometer en hebben onafhankelijk van elkaar plaatsgevonden. In de vele berichten in kranten, radio en televisie die daarop volgden, het artikel in Nieuwe Wildernis was op dat moment nog niet verschenen, bleek dat de eland misschien in tien jaar van zijn huidige leefgebieden in Oost-Europa naar Nederland zou kunnen migreren. In het oorspronkelijke artikel wordt daarover echter niet in deze termen gespeculeerd.
[bewerk] Geschiedenis
Vroeger werd er net als op een paard op de eland gereden. De eland had een beter uithoudingsvermogen en het paard was voorbehouden aan de adel. Daarom werd het berijden van een eland strafbaar.
Bronnen en referenties: |
Lardinois, Ruud (2005): Ze komen er aan: de elanden. Nieuwe Wildernis, 2005, nummer 36-37. Dieren. Bladzijden: 27-30. De geleidelijke terugkeer van elanden. Op twee plaatsen hebben zich onafhankelijk van elkaar opnieuw elanden in Duitsland gevestigd. Zij migreerden vanuit Polen, de andere uit het grensgebied tussen Hongarije en Oostenrijk. |
Meer afbeeldingen die bij dit onderwerp horen kunt u vinden op de pagina Alces alces op Wikimedia Commons. |