Groothertog
Van Wikipedia
Groothertog (Latijn Magnus Dux; Duits Großherzog; Engels Grand Duke) is een vorstelijke titel lager dan die van koning maar hoger dan die van (soeverein) hertog of prins. Het vrouwelijke equivalent is Groothertogin. De term is vermoedelijk ontstaan in Duitsland, alwaar men ermee naar de heersers van middeleeuwse Russische staten verwees.
Momenteel is er nog slechts één land dat door een groothertog wordt geregeerd, het Groothertogdom Luxemburg.
Inhoud |
[bewerk] Geschiedenis
Reeds tijdens de Paleologische Dynastie van het Byzantijnse Rijk (1259-1453) waren er enige groothertogen (Megadoukas). De titel werd voor het eerst officieel verleend in 1569 toen hertog Cosimo I van Florence door paus Pius V tot groothertog werd verheven. Later, toen de titel was overgegaan op Toscane verbond men hiermee het predicaat Koninklijke Hoogheid. Aan het groothertogdom Toscane kwam in 1860 een einde toen het koninkrijk Piëmont-Sardinië het annexeerde. De Jagiello's heersten onder de titel van groothertog over Litouwen en in 1582 riep koning Johan III van Zweden zichzelf uit tot groothertog van Finland. Daar Finland al tot het Zweedse rijk behoorde had dit echter geen feitelijke consequenties.
[bewerk] Napoleontische groothertogdommen
Ook Napoleon verhief een aantal gebieden tot groothertogdom:
- Groothertogdom Berg (1806-1813)
- Groothertogdom Würzburg (1806-1814)
- Groothertogdom Warschau (1809-1813)
- Groothertogdom Frankfurt (1810-1813)
[bewerk] Groothertogdommen in de Duitse Bond
Na het Congres van Wenen waren er tamelijk veel groothertogdommen in de Duitse Bond:
- Groothertogdom Hessen-Darmstadt (1806-1918)
- Groothertogdom Baden (1806-1918)
- Groothertogdom Luxemburg (1815-heden)
- Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin (1815-1918)
- Groothertogdom Mecklenburg-Strelitz (1815-1918)
- Groothertogdom Saksen-Weimar-Eisenach (1815-1918)
- Groothertogdom Oldenburg (1829-1918)
Leden van het Russische koninklijk huis worden soms groothertog genoemd. Grootvorst is echter een correctere term.
[bewerk] Predicaat
Een regerend groothertog had het predicaat Koninklijke Hoogheid. Het predicaat van de andere leden van een groothertogelijke familie verschilt. In Luxemburg zijn ook zij Koninklijke Hoogheid. In Hessen-Darmstadt en Baden werd echter het predicaat Groothertogelijke Hoogheid gebruikt.
{{{afb_links}}} | Overzicht van heersers | {{{afb_rechts}}} | {{{afb_groot}}} |
---|---|---|---|
doge - emir - farao - groothertog - kalief - keizer - kan - koning - landsheer - landvoogd - monarch - paus - president - regent - sjah - sjeik - staatshoofd - sultan - tenno - tsaar - vorst |