Henry Morton Stanley
Van Wikipedia
Henry Morton Stanley (29 januari 1841 – 10 mei 1904) was een beroemd Welsh-Amerikaans journalist en ontdekkingsreiziger
Hij werd geboren als John Rowlands in Denbigh, Wales als een buitenechtelijk kind. Om de overtocht naar de VS te betalen werkte hij gedurende de reis. Daar ontmoette hij een welgestelde handelaar wiens naam hij aannam.
Na de Amerikaanse Burgeroorlog werd Stanley journalist in New York. Hij kreeg van de New York Herald de opdracht op zoek te gaan naar David Livingstone, een beroemde Britse ontdekkingsreiziger, die in Oost-Afrika naar de bronnen van de Nijl zocht, maar inmiddels al enkele jaren niet gezien was.
Stanley vertrok in 1871 vanuit Zanzibar naar het westen, en vond Livingstone in de stad Ujiji, aan de oostelijke oever van het Tanganyikameer. Toen hij Livingstone voor het eerst zag, sprak hij de beroemde woorden "Dr. Livingstone, I presume?" ("Dr. Livingstone, naar ik aanneem?")
Stanley had voedsel en medicijnen voor Livingstone, waarvoor deze dankbaar was. Samen maakten ze een tocht over het Tanganyikameer, waarna Stanley terugkeerde naar de kust, en Livingstone zijn tocht voortzette. Livingstone stierf later in Afrika.
In 1874-1877 maakte Stanley een van de grootste en belangrijkste ontdekkingsreizen naar Oost- en Centraal-Afrika. Vanuit Zanzibar reisde hij eerst naar het Victoriameer en voer het rond, daarmee aantonend dat dit één meer was, en niet een verzameling dichtbij elkaar gelegen meren zoals sommigen meenden. Ook stelde hij vast dat de Rippon-watervallen de enige afwatering van het Victoriameer vormden. Daarna trok hij naar het Tanganyikameer, en deed daar hetzelfde. Ook hier stelde hij vast dat er maar een rivier uitstroomde, de Lukuga.
Nu ging Stanley door naar de Lualaba. Livingstone had gedacht dat dit de bron van de Nijl was, doch na hem had Verney Lovett Cameron vastgesteld dat de rivier te laag lag om de Nijl te zijn, en waarschijnlijk de Kongo was. Stanley voer de rivier af tot aan de zee, en bewees daarmee dat Cameron gelijk had. Op 9 augustus 1877, precies 999 dagen na zijn vertrek uit Zanzibar, bereikte Stanley een Portugese handelspost nabij de monding van de Congo. Van de 356 man in zijn expeditie overleefden slechts 114, waaronder Stanley zelf als enige van de 4 Europeanen.
In 1879-80 voer Stanley opnieuw op de Congo. Dit keer was hij in dienst van de "Association Internationale Africaine" van koning Leopold II en nam hij het gebied aan de zuidelijke oever voor deze in bezit, en legde daarmee de grondslag voor de Kongo-Vrijstaat. In 1881 stichtte Stanley de handelspost Leopoldstad, het latere Kinshasa.
In 1887 maakte Stanley zijn laatste reis. Doel was ditmaal om Emin Pasha op te sporen, een Duitse ontdekkingsreiziger in Centraal-Afrika, die door de Mahdi-opstand in Soedan van de buitenwereld was afgesneden. Stanley reisde opnieuw de Congo op, en trok vervolgens door het regenwoud van de Kongo naar het gebied rond het Albertmeer. Daar werd Emin Pasha gevonden, doch deze was helemaal niet van zins 'gered' te worden. Hij had het naar zijn zin in Afrika: hij had een katoenspinnerij opgebouwd, vogels en andere dieren verzameld, en een waardevolle verzameling ivoor opgebouwd. Naar verluidt was zijn eerste reactie toen hij zijn redder zag, deze een nieuw paar schoenen aan te bieden. Maar uiteindelijk liet hij zich door Stanley overhalen deze naar Zanzibar te vergezellen. Tijdens deze reis ontdekten Stanley en Emin Pasha het Edwardmeer en het Ruwenzori-gebergte.