Hoger algemeen voortgezet onderwijs
Van Wikipedia
Havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) is een niveau binnen het voortgezet onderwijs in Nederland. Deze opleiding duurt 5 jaar, waar het vmbo 4 jaar duurt en het vwo 6 jaar duurt. De havo is bedoeld voor leerlingen van 12 tot 17 jaar, en sluit aan op de basisschool. De havo bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Met een bewijs dat de eerste drie jaar goed zijn doorlopen, kan een leerling doorstromen naar een vakopleiding of een middenkaderopleiding in het mbo. Dit komt ongeveer overeen met het Technisch Onderwijs in Vlaanderen.
De leerlingen op de havo worden wel 'havisten' of 'havoƫrs' genoemd.
Inhoud |
[bewerk] Profielen
Een havoleerling kiest sinds 1998 voor aanvang van het vierde schooljaar een vakkenpakket aan de hand van een profiel. Er zijn vier profielen:
Een aantal scholen maakt ook gebruik van "combinatieprofielen":
- Natuur, Techniek & Gezondheid;
- Economie, Cultuur & Maatschappij.
Een profiel bestaat uit een aantal vakken, dat is opgebouwd uit een:
- gemeenschappelijk deel dat voor alle profielen gelijk is;
- profieldeel dat elk van de profielen kenmerkt;
- vrij deel.
De vrije ruimte kunnen leerlingen gebruiken om vakken te volgen uit een ander profieldeel of een vak te kiezen dat in geen van de profielen voorkomt, bijvoorbeeld Management en Organisatie. Het is toegestaan voor scholen om dit vrije deel gedeeltelijk in te vullen voor vakken die bij de school passen. Christelijke scholen stellen soms bijvoorbeeld verplicht dat hun leerlingen een gedeelte van hun vrije deel invullen met het vak godsdienst.
Het doel van de invoering van deze profielen was de leerlingen een samenhangend vakkenpakket aan te bieden, dat een goede inhoudelijke voorbereiding zou bieden op verwante vervolgopleidingen.
[bewerk] Geschiedenis
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden. Op dat moment ontstond een veel grotere keuzevrijheid van schoolvakken waarin eindexamen gedaan werd. Ook nieuw was de brugklas. Pas na de brugklas werd een keuze gemaakt voor het eindniveau van de leerling.
Havo oude stijl:
verplichte vakken:
- Nederlands en letterkunde
- Engels en letterkunde
keuzevakken:
- Duits en letterkunde
- Frans en letterkunde
- Economie
- Natuurkunde
- Scheikunde
- Biologie
- Maatschappijleer
- Geschiedenis
- Wiskunde A
- Wiskunde B
- Handelwetenschap
Met de invoering van de basisvorming in 1993 veranderde de onderbouw van de middelbare school opnieuw van karakter. Voor 15 vakken (waarvan drie nieuwe) werden kerndoelen opgesteld. In 1998 veranderde de bovenbouw waar de zogenoemde "tweede fase" werd ingevoerd. In de tweede fase (aanvankelijk ook wel studiehuis genoemd) begeleidt de docent de leerlingen in zelfstandig te leren werken. Leerlingen krijgen een actieve en zelfstandige rol. Klassikaal onderwijs wordt afgewisseld met andere werkvormen, zoals individueel of in groepjes aan een opdracht werken. Ook is er meer nadruk komen te liggen op het aanleren van vaardigheden.
In 2006 wordt de basisvorming herzien en in 2007 de tweede fase. Voor de basisvorming krijgen scholen meer vrijheid om het onderwijs in de onderbouw naar eigen inzicht in te richten. Het doel daarbij is meer recht te doen aan de verschillen tussen de leerlingen, zodat zowel de vmbo- als de vwo-leerling op zijn eigen niveau aangesproken wordt. Voor de tweede fase komen er waarschijnlijk drie in plaats van vier profielvakken en bij elk profiel een keuzecluster van vier vakken. De vrije ruimte wordt dus groter, maar de keuzevrijheid daarin beperkter.
Voor Vlaanderen zie: Secundair onderwijs
Bronnen en referenties: |
|