Jan Rutgers
Van Wikipedia
Johannes-Jan Rutgers (24 augustus 1850 - 1924) is een van de grote namen van de seksuele revolutie in Nederland.
Rutgers werd geboren in Hallum in de gemeente Ferwerderadeel in Friesland. Hij was de zoon van Anna Maria Wolthers en Sebald Justinus Rutgers, een Nederlands-Hervormd predikant.
Op 28 mei 1874 trouwde hij met Cornelia Everharda Thiens Abresch, hij kreeg met haar twee dochters en twee zoons. Een van zijn zoons is de vooraanstaande communist Sebald Justinus Rutgers Jr..
Rutgers studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, een studie die hij op 22-jarige leeftijd voltooide. Een jaar later, 1874, werd hij predikant in het Friese dorp Hornhuizen. Hier maakte hij in 1875 een zware geloofscrisis door waarna hij besloot weer te gaan studeren. Hij ging medicijnen studeren in Groningen en later in Leiden. In 1879 werd hij arts en hij promoveerde nog hetzelfde jaar in Groningen op een proefschrift over de invloed van leverziekten op de nierfunctie. Hierna vestigde hij zich als huisarts aan het Haringvliet in Rotterdam. Daar overleed zijn vrouw aan de gevolgen van een kraambedinfectie op 18 februari 1884.
Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde hij in 1885 met Maria Wilhelmina Hendrika Hoitsema ('Mietje'), een feministe en schoolhoofd van een ULO. Mede door Mietje nam Rutgers belangstelling voor maatschappelijke vragen langzaam toe. Dit huwelijk kan als een keerpunt in Rutgers leven worden beschouwd. Het stel bekeerde zich tot het socialisme, feminisme, neomalthusianisme en vegetarisme.
Rutgers belangrijkste werk werd het toegankelijk maken van betrouwbare anticonceptie. Voor hem 'vormde anticonceptie door middel van voorbehoedsmiddelen een onderdeel van de bevrijding van de moderne mens uit het keurslijf van een onnatuurlijke moraal'. Vanaf 1892 hield hij, naar voorbeeld van Aletta Jacobs, een speciaal spreekuur voor geboortebeperking waarin hij het pessarium occlusivum ("de gesloten vrouwenring") verstrekte. Vanaf 1901 werd Rutgers, in navolging van zijn vrouw, lid van de Nieuw-Malthusiaansche Bond, de voorloper van de latere NVSH, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. Hij werd al spoedig secretaris en behield 18 jaar lang een voortrekkerspositie binnen de bond. Zijn (tweede) vrouw was tevens voorzitster van 1901 tot 1912. Al vanaf 1900 leidde de Rutgers met de NMB leken (de zogenoemde 'deskundige medewerksters') op tot hulpverleners om zo een netwerk van anticonceptionele hulp in Nederland tot stand te brengen. Hiermee joeg hij de artsenwereld tegen zich in het harnas en ook voor Aletta Jacobs was dit reden om uit de NMB te stappen.
Rutgers keerde zich ook steeds meer tegen de levenslange huwelijksbelofte, die hij op den duur even 'onzedelijk en onredelijk' als de kloosterbelofte beschouwde. Tevens voerde Rutgers actie tegen de strafbaarheid van abortus en ondertekende hij in 1912 een verzoekschrift dat aandrong op de erkenning en aanvaarding van homofilie.
In 1919, op 68-jarige leeftijd, stopte Rutgers met zijn werk binnen de NMB en werd hij benoemd tot erelid. Hij legde zich toe op het schrijven en in 1922 kwam zijn 'Das Sexualleben in seiner biologischen Bedeutung als ein Hauptfaktot zur Levensenergie für Mann und Weib, für die Pflanzen und für die Tiere' uit.
In 1924 stierf hij onopgemerkt. Zijn lijk werd pas vele dagen later gevonden. Rutgers kan als voorloper van de seksuologie en voorvechter van de seksuele vrijheid worden beschouwd. 'De Nederlandse Stichting Consultatiebureaus voor Huwelijks- en Geslachtsleven' werd ter nagedachtenis aan hem omgedoopt tot Rutgers Stichting
[bewerk] Verder lezen
- H.Q. Röling, ' De tragedie van het geslachtsleven, Johannes Rutgers (1850-1924) en de Nieuw-Malthusiaansche Bond ', Uitg. Van Gennep, Amsterdam, 1987
- G. Nabrink, ' Seksuele hervormingen in Nederland ', Nijmegen 1978
- J. Rutgers, ' Rasverbetering en bewuste aantalsbeperking, kritiek van het Malthusianisme en van het Nieuw-Malthusianisme. ' Uitg. W.J. Van Hengel, Rotterdam, 1905
- J. Rutgers, ' Een boek voor jonge vrouwen en meisjes, wenken voor het geslachtsleven. ', Amsterdam, 1900
- J. Rutgers, ' Het geslachtsleven van den man ', Almelo, 1916