Julie Lejeune
Van Wikipedia
Zaak-Dutroux |
Daders Slachtoffers
Overig |
Julie Leujeune is een van de slachtoffers van de bende van Marc Dutroux. Ze werd op 24 juni 1995 ontvoerd, samen met haar vriendinnetje Mélissa Russo. Ze hadden samen nog op een brug over de autostrade gestaan om naar voorbijrijdende auto's te zwaaien. Op 17 augustus 1996 werd het lichaampje van Julie teruggevonden, net als dat van Mélissa. Ze waren allebei 8 jaar oud op het moment van de ontvoering.
Inhoud |
[bewerk] Ontvoering
Op 24 juni 1995 werd Julie ontvoerd in Grâce-Hollogne, vlakbij Luik, samen met haar vriendinnetje Mélissa. Marc Dutroux werd beschuldigd van de moord, ondanks het feit dat hij dit altijd ontkende en beweerde dat de meisjes "hem gebracht werden" en dat hij ze dan opsloot. Waarschijnlijk werd hij voor de ontvoering bijgestaan door een medeplichtige, dat zou Bernard Weinstein geweest zijn, die later ook nog door Dutroux vermoord werd. Waarschijnlijk hebben ze vanaf het moment van hun ontvoering nog een 9tal maand geleefd.
[bewerk] Gevangenschap
Julie zat samen met Mélissa opgesloten in een piepklein kamertje in de kelder van Dutroux's huis in Marcinelle. Het kamertje was speciaal gebouwd voor de opsluiting, en was van in de kelder amper op te merken doordat de deur verscholen ging achter een houten rek vol conservenblikken, flessen... Het rek moest met alle macht verschoven worden voor je de deur kon openen. Waarschijnlijk vertelde Dutroux ook aan hen wat hij Sabine en Laetitia wijsmaakte: dat hij hen gered had uit de klouwen van 'de baas', en dat hun ouders heel goed wisten dat ze hier zaten maar het losgeld niet wilden of konden betalen.
[bewerk] Overlijden
Over de precieze doodsoorzaak is niet veel gekend. Waarschijnlijk kwamen zowel Julie als Mélissa om van honger en dorst, 9 maanden na hun ontvoering. Dutroux was in de winter van 1995 gearresteerd en moest voor een tijd de gevangenis in. Hij had zijn vrouw Michelle Martin opgedragen voor de kinderen te zorgen, wat ze niet deed. Ze kwam wel de hond voederen, maar was naar eigen zeggen bang om de kelder in te gaan bij de kinderen. Na zijn vrijlating in maart 1996 trof Dutroux een schrijnend tafereel aan: Julie was blijkbaar de dag ervoor overleden, Mélissa was erg verzwakt en stierf die dag. Volgens experts is het echter onmogelijk dat 2 meisjes van amper 8 jaar oud, die al verzwakt zijn door de 5 maanden opsluiting die ze al achter de kiezen hadden, nog eens 4 maand konden overleven zonder eten of drinken. Hoe en of ze echt die 4 maanden van Dutroux' afwezigheid doorkwamen, weet niemand. Ze werden begraven in de tuin van Michelle Martin in Sars-la Buissière.
[bewerk] Emotionele ontknoping
Op 17 augustus 1996, vier dagen na de arrestatie van Dutroux en twee dagen na de bevrijding van Sabine en Laetitia, werden de lichaampjes van Julie en Mélissa op aanwijzingen van Dutroux opgegraven.
De ouders van Julie en Mélissa veroordeelden meteen het onderzoek naar de verdwijning van hun kinderen. De foto van de 2 meisjes ging de hele wereld rond en werden in België het symbool van het lijden van Dutroux' zes slachtoffers. Hun gemeenschappelijke begrafenis op 22 augustus 1996 werd een officieuze dag van nationale rouw en legde alle openbare leven in België plat. Julie en Mélissa liggen nu naast elkaar begraven op het kerkhof van Grâce-Hollogne
[bewerk] Child Focus
In juni 1996 hoorde Julie's vader over het National Center for Missing and Exploited Children in Washington. Hij besloot een gelijkaardig project op te starten, specifiek voor België. Op 20 oktober 1996, de dag van de Witte Mars, legde hij zijn idee voor aan toenmalig eerste minister Jean-Luc Dehaene en vroeg diens hulp voor het opstarten. Op 31 maart '98 werd het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen operationeel, onder de naam Child Focus