Körperschaft des öffentlichen Rechts
Van Wikipedia
Een Körperschaft des öffentlichen Rechts (afkorting: K.d.ö.R., ook met KöR of K.ö.R.) is een rechtsvorm in het Duitse publiekrecht van een voor leden bedoelde, maar van de wisseling van leden onafhankelijke rechtspersoon. Een Körperschaft des öffentlichen Rechts leidt haar individualiteit als rechtssubject niet af van de privéautonomie, maar van een besluit van een regering van de Bondsrepubliek Duitsland of een van de regeringen van de 16 deelstaten of van andere overheiden van bestuurlijke regio's (Landkreisen), districten en stadsdistricten.
Inhoud |
[bewerk] Taak
Körperschaften des öffentlichen Rechts onderscheiden zich van Körperschaften des Privatrechts (Vereine) daardoor, dat zij öffentlich-rechtlich georganiseerd zijn en öffentlich-rechtlich kunnen handelen. De zelfbestemming van de leden werd als belangrijk democratisch element aangezien.
[bewerk] Selbstverwaltungskörperschaften
Körperschaften des öffentlichen Rechts hebben hun belangrijkste taak in de zogenoemde zelfbestuursaangelegenhijden, daarmee in het overheidsbedrijf, dat van de burgers of leden in zelf verantwoordelijkheid geregeld zal worden en daarom organisatorisch uit de statelijke bestuursorganen uit gerangschikt en organisaties overdragen met eigene rechtspersoonlijkheid. Zo bestemmen bijvoorbeeld de burgers zelf over de loten van hun gemeente, de advocaten over taken van de Rechtsanwaltskammer enzovoort. In weerwil van de organisatorische uitzondering uit de statelijke bestuursorganen maken deze dragers van de zelf bestuurstaken deel uit van de openbare macht en zijn als de overige openbare bestuurlijke eenheden volgens de artikel 20 III van de grondwet van de Bondsrepubliek aan recht en wet gebonden. Daarom worden deze eenheden een statelijke controle onderworpen (Staatliche Rechtsaufsicht).
In tegenstelling tot de privaatrechtelijke Körperschaften, zoals eingetragene Vereine (Verenigingen), GmbH (Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid), Aktiengesellschaft (Naamloze vennootschap), Genossenschaft (Coöperatieve vennootschap), hebben öffentlich-rechtliche Körperschaften als deel van de openbare macht, behoudens van afwijkingen in een enkele zaak, verdere mogelijkheden: Personeel bevoegdheid (Duits: Dienstherrenfähigkeit) (ze kunnen Ambtenaren benoemen), de bevoegdheid tot verordeningen (Duits: Satzungshoheit) (het vaststellen van verordeningen), de bevoegdheid tot belastingheffing (Duits: Abgabenhoheit) (zij kunnen openbare belastingen, bijdragen en tarieven vastleggen) enzovoort.
Körperschaften kunnen op basis van hun recht op zelfbestuur wetten in de materiële zin besluiten. Dit is verbonden met de statelijke bevoegdheid tot verordeningen, die ook in de grondrechten van de belanghebbenden ingrijpen. Zo is meestal in een plan van woonwijken (Duits: Bebauungsplan) als verordening van de Gebietskörperschaft gemeente, de mogelijkheden van de bebouwing van de in deze plan bevindelijke percelen geregeld.
[bewerk] Nicht-staatliche Körperschaften (Niet-statelijke Körperschaften)
Soms besluit de staat de status van een Körperschaft des öffentlichen Rechts ook aan organisaties, die niet statelijke taken vervullen, maar deel van de maatschappij zijn. Daarmee is het doel verbonden, de organisatie te waarderen voor hun voldaan werk. Dat deze organisaties enerzijds öffentlich-rechtlich zijn, maar anderzijds keen deel van de staat zijn, heeft veelzijdige gevolgen, bijvoorbeeld de vrag van de statelijke controle, de verantwoordelijkheid (Amtshaftung) enzovoort. Een Nicht-staatliche Körperschaft is bijvoorbeeld de Bayerische Bauernverband (Boeren verbond van Beieren), het Rode kruis van Beieren en ook enige Akademien der Wissenschaften. Een indeling is heel compliceert, omdat het regelmatig om de vraag gaat, wat soorten opdrachten als statelijk aangezien worden. Een Uitzondering zijn de religieuze gemeenschappen, die naar de grondwet Nicht-staatliche Körperschaften des öffentlichen Rechts zijn.
[bewerk] Indeling / Verschillen tussen Körperschaften des öffentlichen Rechts
[bewerk] Indeling naar wettelijke bron
- Völkerrechtliche Körperschaften des öffentlichen Rechts : Verenigde Naties, Europese Unie, Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
- Staatsrechtliche Körperschaften des öffentlichen Rechts : De Bondsrepubliek Duitsland, de Bundesländer, de gemeenten en gemeenteverbonden, de Deutsche Rentenversicherung Bund
- Verwaltungsrechtliche Körperschaften des öffentlichen Rechts : Universiteit, Fachhochschulen, AOK, BKK, Medizinischer Dienst der Krankenversicherung
- Kirchenrechtliche Körperschaften des öffentlichen Rechts : Kerken en religieuze gemeenschappen, die de status van een Körperschaft des öffentlichen Rechts naar artikel 140 van de grondwet in verbinding met de voorschrift van de Weimarer Reichsverfassung toegekend werd (Körperschaftsstatus). De grondwet ziet de uitoefening van de godsdienst als bezuinigingswaardige openbare taak aan (zie de plicht voor godsdienst onderwijs). Maar in verband met de religieuze neutraliteit is het de overheid niet toegekend, dat de kerken en religieuze gemeenschappen als deel van het openbaar bestuur kunnen worden aangezien. In dit gevolg zijn de religieuze Körperschaften des öffentlichen Rechts niet uitsluitend uit het statelijk bestuur uitgezonderd, maar ook keen deel uitmakend van de openbare macht, en daarom ook niet grondwet verplicht, maar hebben recht op de grondwet. Ook kan de overheid keen rechtelijke controle uitoefenen. De öffentlich-rechtliche status dient alleen daartoe, de uit vroegere tijden overgenomen vormen verder te gebruiken (Parochie- en ambtenaren verhoudingen, kerkbelasting) en de religieuze verenigingsvrijheid goed kan omgezet worden (zelforganisatie door kerkrecht). Met de öffentlich-rechtliche status verbind ook het eenvoudige recht voordelen, die als bundel van privilegiën aangezien word. Het uittreden is geregeld naar de statelijke wetgeving over het uittreden uit kerken (ook als de religieuze gemeenschap zich zelf niet als kerk betekend); of de enkele religieuze gemeenschap dit statelijk geregelde uittreden voor zich zelf erkend, is een vraag van hun eigen voorwaarden van lidmaatschap.
[bewerk] Indeling naar de eigenschap van de leden
- Gebietskörperschaften : Het worden alle in een bepaald gebied duurzaam levenden burgers registreert, die in dit gebied wonen. Het bestaat een dwang lidmaatschap, bijvoorbeeld de Bondsrepubliek, deelstaten, bestuurlijke regio's, districten en stadsdistricten, maar ook bestuurlijke eenheden met bijzondere taken, zoals Landschafts- en Bezirksverbände, en eenheden waar zich meerdere districten of stadsdistricten of gemeenten voor een bepaald doel in een verband (Duits: Zweckverbände) bestuurlijk samengesloten hebben en
- Personalkörperschaften : Het worden niet alle in een bepaald gebied wonenden (natuurlijke) personen geregistreerd, maar uitsluitend die, die een bepaald eigenschap hebben of een bepaald onderstelling hebben. Bijvoobeld de Industrie- und Handelskammer (Kamer van Koophandel), Verbände des Handwerks (Innungen, Kreishandwerkerschaften), de openbare bestuurlijke eenheden van ambachtslieden, Kassenärztliche Vereinigungen, Ärzte-, Rechtsanwalts-, Notar- en Wirtschaftsprüfer-Kammern, openbare bestuurlijke eenheden van artsen, advocaten, notarissen, en belastingadviseurs, Bundesluftschutzverband en de meeste universiteiten.
Verder zijn Körperschaften des öffentlichen Rechts de volgende religieuze gemeenschappen
- de evangelische Kerk in Duitsland (EKD), de evangelische Landeskerken, de evangelische parochies en parochieverbanden;
- de Rooms-Katholieke Kerk, de Heilige Stoel, de Rooms-Katholieke parochies, de diocesane verbanden, de bisdommen, het kapittel van een bisdom, enige Rooms-Katholieke kloosterorden, de religieuze genootschappen, instellingen als ziekenhuizen op religieuze grondslag, stichtingen en bepaalde instellingen zonder vermogen van de Rooms-Katholieke kerk;
- de evangelische vrije kerken (bijvoorbeeld de Evangelisch-Methodistische Kerk, de Bond van de Evangelisch-Vrijkerkelijke gemeenten in Duitsland, de Baptisten, de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Duitsland, de Evangelisch-Lutherse Vrije Kerk, de broedergemeente en de Mennonieten);
- de Nieuw-Apostolische Kerk, de Mormonen, de Christian Science, de Christengemeenschap);
- de niet-christelijke verenigingen (bijvoorbeeld de Israëlische Cultus gemeente en hun verbanden, de vrije religieuze Landsgemeenschappen).
Niet tot de Körperschaften des öffentlichen Rechts behoren de Jehova Getuigen, de Grieks-Katholieke, de Grieks-Orthodoxe Kerk en de boeddhisten. Meestal zijn deze religieuze gemeenschappen als eingetragene Vereine (in een speciaal register (Vereinsregister) bij het kantongerecht vermelde verenigingen) georganiseerd. Bijvoorbeeld de Kolping-Verein e. V. is een dergelijke vereniging. Ook de (vakbonden en vakcentrales) zijn keen Körperschaften des öffentlichen Rechts. De vakbonden (Duits: Gewerkschaften) zijn meestal eingetragene Vereine en daarom hebben zij hun rechtspersoonlijkheid uit het privaatrecht dat geregeld is in het Burgerlijk wetboek (Bürgerliches Gesetzbuch (BGB)). De vakcentrale is vergelijkbaar met de dak organisatie van de vakbonden in Duitsland, de Deutscher Gewerkschaftsbund (DGB). De grootste vakbonden in Duitsland (I(ndustrie)G(ewerkschaft) Metall , IG Bergbau, Chemie, Energie, Vereinte Dienstleistungsgewerkschaft ver.di, de Gewerkschaft Bauen-Agrar-Umwelt, de Gewerkschaft Transnet, de Gewerkschaft Nahrung-Genuss-Gaststätten, de Gewerkschaft Erziehung und Wissenschaft alsook de Gewerkschaft der Polizei), die 84% van de in Duitse vakbonden georganiseerde leden verenigen, zijn in de Deutscher Gewerkschaftsbund (DGB) samen gesloten. De vakbonden en vakcentrales, die niet als eingetragene Vereine georganiseerd zijn, worden als rechtsfähige Personenvereinigung aangezien en hebben daarmee rechtspersoonlijkheid. Zij zijn rechtelijk vergelijkbaar met de Duitse politieke partijen.
Ook tot de Körperschaften des öffentlichen Rechts behoren de zogenoemde Realgemeinden of Woud coöperatieve verenigingen. Realgemeinden zijn de uit vroegere Duitse Markgenootschappen, Haubergverbanden, Alpengenootschappen, Visserijgenootschappen enzovoort, ontstane agriculturele genootschappen, die hun eigen rechtspersoonlijkheid behouden hebben, omdat het vermogen van de oude genootschappen of coöperatieve verenigingen en verbanden niet of slechts deels op de gemeenten zijn overgegaan.
- Zelfstandige Anstalten (instellingen) des öffentlichen Rechts, zoals bijvoorbeeld de Duitse Bundesbank, de Bundesanstalt für den Güterfernverkehr, de Bundesanstalt für Arbeit (nu: Bundesagentur für Arbeit), de Duitse Rentenverzekering (Bund), de Duitse Rentenverzekering (Land), de Beroepsgenootschappen de instituten van de sociale verzekering (Krankenkassen (AOK), Betriebskrankenkassen (BKK), Innungskrankenkassen (IKK), Land-Krankenkassen, Barmer Ersatzkasse (BEK), Deutsche Angestelltenkrankenkasse (DAK), Technikerkrankenkassen (TKK)), de Bundesknappschaft (voor de mijnwerkers), de meeste door gemeenten en gemeenteverbanden opgerichte Sparkassen (zusterinstituten van de bondsspaarbanken), de Girozentralen en de Landesbanken.
-
- Onzelfstandige instellingen hebben geen eigen rechtspersoonlijkheid. Het zijn meestal instellingen zonder vermogen binnen zogenoemde Muttergemeinwesen, waartoe ze juridisch, technisch en organisatorisch behoren. Hieronder vallen de meeste openbare scholen, musea, bibliotheken, ziekenhuizen, zwembaden en Kindergarten (kleuterscholen).
- Stiftungen (Stichtingen) des öffentlichen Rechts zijn juridische personen, die onder inzet van een bepaald eigen vermogen of toegekende inkomsten bepaalde opdrachten van de openbare administratie zelfstandig uitvoeren. De oprichting van een Stiftung des öffentlichen Rechts wordt vastgelegd in het stichtingsregister bij het kantongerecht en daar ook verder gedocumenteerd. Stiftungen des öffentlichen Rechts werden meestal door de Bondsrepubliek Duitsland of een van de 16 deelstaten opgericht. Stiftungen des öffentlichen Rechts zijn bijvoorbeeld het Hilfswerk für behinderte Kinder (steun aan gehandicapte kinderen), de Heimkehrer-Stiftung (stichting voor voormalige krijgsgevangenen), de Stiftung für die Alterssicherung älterer Selbständiger, en op het gebied van cultuur bijvoorbeeld de Stiftung "Preußischer Kulturbesitz".
Het Deutschlandradio is een Körperschaft des öffentlichen Rechts. De dragende leden van dit nationale omroep zijn volgens de Deutschlandradio-Staatsvertrag de ARD, het ZDF en de 16 deelstaten. Maar de öffentlich-rechtliche Rundfunkanstalten (bijvoorbeeld de leden van de ARD) zijn daartegen meestal Anstalten des öffentlichen Rechts, omdat zij gebruikers en keen leden hebben.