Karmijn
Van Wikipedia
Karmijn, of eigenlijk karmijnzuur, is een natuurlijk organisch en dierlijk pigment dat in aquarelverf en olieverf wordt gebruikt, maar ook wordt gebruikt als kleurstof voor voedingsmiddelen, of bijvoorbeed in cosmetica zoals lippenstift. De kleurstof wordt ook in alcoholische dranken gebruikt. Het pigment heeft E-nummer E120. In cosmetica heeft de stof nummer CI 75470. Karmijn heeft een naar paars zwemende rode kleur.
Inhoud |
[bewerk] Winning en geschiedenis
Karmijn wordt gewonnen uit een soort schildluis, meer bepaald de cochenille, Dactylopius coccus Costa. Deze luis leeft op schijfcactussen, bijvoorbeeld de Opuntia coccinellifera of de Nopalea cochenellifera. De luis scheidt een witachtige waslaag af. Alleen de vrouwtjesluizen worden gebruikt. De mannetjes hebben vleugels en leven kort, net lang genoeg om de vrouwtjes te bevruchten zodat deze eitjes kunnen leggen. Ook uit de eitjes wordt karmijn gewonnen, ook wel karmijnextract genoemd.
Om karmijn te winnen uit deze luis zijn enorme hoeveelheden van de vrouwelijk luizen nodig. Er bestaan dan ook in Peru, Mexico, Guatemala en Honduras plantages van de cactussen waarop de karmijnluizen worden aangebracht. Ook op de Canarische eilanden vindt deze teelt plaats. Andere varianten komen uit Polen (Porphyrophora polonia) en uit Armenië (Porphyrophora hameli). 80% van de wereldproductie (rond 2004) komt echter uit Peru.
Karmijn schijnt al bekend te zijn geweest bij de Inca’s en de Azteken. Na de verovering door de Spanjaarden gingen deze verder met de cochenillecultuur. Hernán Cortés nam de stof waarschijnlijk mee naar Europa, maar het werd voor het eerst beschreven door Mathioli in 1549.
De cochenilleluis wordt in grote hoeveelheden van de cactus afgeschept. De luizen worden geplet en het vocht wordt gemengd met andere stoffen, zoals tin of aluin om het kleurecht te maken. De ontdekking dat toevoeging van koningswater en tin de stof spectaculair roder en kleurechter maakte wordt toegeschreven aan de Nederlandse uitvinder Cornelis Drebbel in 1606 of 1607.
Van een hectare kunnen 300-400 kilo luizen gewonnen worden. In één kilo zitten rond de 140.000 luizen.
[bewerk] Toepassing
De acceptabele dagelijkse inname (ADI) van karmijn bedraagt 5 mg/kg lichaamsgewicht. Omdat de stof van dierlijke oorsprong is, willen sommige vegetariërs de kleur niet gebruiken.
De kleurstof is vrij slecht lichtecht en heeft geen sterke kleurkracht. Daarom wordt tegenwoordig in de schilderkunst vaker het sterk op deze kleur lijkende kraplak gebruikt, dat uit steenkoolteer wordt gewonnen.
[bewerk] Chemische eigenschappen
Karmijn is het aluminium en calciumzout van karmijnzuur. Karmijnlak is de aluminium verbinding van cochenille.
De chemische naam van karmijnzuur is: 7-β-D-glucopyranosyl-3,5,6,8-tetrahydroxy-1-methyl- 9,10-dioxo-2-antraceencarbonzuur. De scheikundige molecuulformule van karmijnzuur is C22H20O13. Het molecuulgewicht is 492,39.
[bewerk] Externe links
- A Perfect Red van de schrijfster Amy Butler Greenfield gaat geheel over Cochenille/ Karmijn. Nederlandse titel: "Het Volmaakte Rood"