Koninkrijk Mali
Van Wikipedia
Het Koninkrijk Mali was een Islamitisch rijk van de Mandinka, dat bestond van de 14de tot de 16 de eeuw. Het rijk, dat werd opgericht door Sundjata Keïta, was beroemd vanwege de vrijgevigheid en de rijkdom van zijn koning, Kouta Moussa, maar ook vanwege de fabelachtige rijkdommen van zijn hoofdstad Timboektoe.
Het Konininkrijk Mali beleefde zijn hoogtepunt in de 14e eeuw en strekte zich uit tussen de Sahara en het oerwoud, en tussen de Atlantische Oceaan en de Niger. Het omvatte het huidige Mali, Senegal, Gambia, Guinea en Mauritanië.
Inhoud |
[bewerk] Oorsprong
Het gebied van de Mandinka (of Mandé) was verdeeld in drie provincies, die door Malinké clans worden geleid: De clan Condé regeert de provincie Do, de clan Camara regeert de provincie Bouré en de clan Keïta, geallieerd aan de clan Traoré en de clan Konaté regeert de provincie Kiri. Tegen 1050, krijgt de clan Keïta de overhand. Ze bekeren zich tot de islam en weigeren zich te onderwerpen aan het Koninkrijk Ghana.
Aan het einde van 12e eeuw regeert Naré Fa-Maghan Keita, vader van Sundjata Keïta. Hij probeerde om zich met de naburige koninkrijken te verbinden, teneinde zich te verzetten tegen de nomaden uit de Sahara die slaven gevangen nemen.
In het noorden verenigt Soumaoro Kanté in de 13e eeuw de Sosso. Hij vormt een gedisciplineerd leger en om controle te krijgen over de goudmijnen valt hij de Mandinka aan.
[bewerk] Sundjata Keïta
In moeilijkheden gebracht door de aanvallen van Soumaoro Kanté, doen de Mandinka een beroep op Sundjata Keïta, die volgens de door de griots vertelde traditie, gehandicapt is en slechts laat heeft leren lopen. Hij werd vervolgd door zijn oudere broer Dankaran Tuman vervolgd, wat Sundjata Keïta dwong in ballingschap te gaan in Néma.
In 1230 wordt hij koning en hij verenigt de Mandinka clans in Siby. Hij vormt een leger, samengesteld uit tienduizend ruiters en honderdduizend infanteristen en start een oorlog tegen de koning van de Sosso. In 1235 overwint Sundjata Keïta in een laatste veldslag in Kirina het leger van Soumaoro Kanté. Volgens de legende, verdwijnt Soumaoro Kanté in de bergen.
Sundjata Keïta verovert vervolgens alle koninkrijken in het gebied, dat hij onder zijn leiding verenigt tot het Koninkrijk Mali. Hij wordt geproclameerd als "Mansa", wat "Koning der koningen" betekent. Hij zet een administratieve en militaire organisatie op. De bevolking wordt in 30 clans verdeeld: 16 clans van vrije mannen; 4 clans van griots; 5 clans van maraboeten en 5 clans van handwerkslieden. Om deze clans bijeen te brengen, stelt hij het systeem van verwantschap om grappen te maken in. Verder stelt hij twee militaire regeringen in, één in het noorden in Soura en één in het zuiden in Sankaran. Hoofdstad van het Koninkrijk Mali wordt Niani.
Na de veroveringen, staat de regeerperiode van Sundjata Keïta bekend als een tijdperk van vrede en welvaart. Met de afkondiging van het Handvest van Manden staat de regeerperiode van Sundjate Keïta ook bekend als een tijdperk van vrijheid. Het Koninkrijk Mali verenigde verschillende bevolkingsgroepen met een andere etnische herkomst (Malinka, Bambaras, Wolofs, Toucouleurs).
Sundjata Keïta sterft in 1255, waarschijnlijk door verdrinking.
[bewerk] De opvolgers van Sundjata Keïta
Na de dood van Sundjata Keïta, volgen verschillende zonen hem op, te weten Ouali Mansa wullen (van 1255 tot 1270), Ouati (van 1270 tot 1274) en Khalifa (van 1274 tot 1275).
Vervolgens volgt de kleinzon van Sundjata Keïta, Abu Bakr (Abubakar I), hem op. Hij regeert van 1275 tot 1285.
Na de dood van laatstgenoemd maakt Sakoura, die geen deel uitmaakt van het geslacht Keïta, zich meester van de troon. Hij regeert van 1285 tot 1300 en gedurende deze 15 jaar versterkt hij het Koninkrijk Mali.
Na zijn dood, herkrijgen de afstammelingen van Sundjata Keïta de macht, met Gao (van 1300 tot 1305), zijn zoon Mohammed ibn Gao (van 1305 tot 1310) en tenslotte zijn neef Aboubakri II (van 1310 tot 1312).
Aboubakri II is beroemd geworden door het lanceren van twee expedities om de grenzen van de oceaan te verkennen. De eerste expeditie bevatte 200 kano's, waarvan er slechts één terugkeerde. De tweede expeditie bestond uit 2000 kano's. Aboubakri II scheepte in op één van deze kano's en droeg de macht over aan zijn zoon Kouta Moussa. Geen enkele kano kwam terug en Aboubakri II kwam in zee om. Sommige historici geloven dat enkele kano's Amerika bereikt kunnen hebben, twee eeuwen voor Christoffel Columbus.
[bewerk] Kouta Moussa
Kouta Moussa (oftewel Mansa Moussa) kwam aan de macht in 1312. Onder zijn regering bereikt het Koninkrijk Mali zijn hoogtepunt, van de Adagh n Ifoghas bergen tot aan de monding van de Gambia.
In 1324 gaat hij op bedevaart naar Mekka, die beroemd zal blijven door zijn verslag. Kouta Moussa is vergezeld van duizenden bedienden en slaven en hij neemt zo veel goud mee (ongeveer 10 ton), dat de goudkoers gedurende verschillende jaren daalt. Zijn edelmoedigheid raakt de geesten.
Kouta Moussa keert naar Mali terug met verschillende wetenschappers en kunstenaars, waaronder Abu-Isack-es Saheli, afkomstig uit Granada, die de architect en bouwmeester is van de in 1328 gebouwde Djingareyber Moskee in Timboektoe.
Kouta Moussa sterft in 1337.
[bewerk] De opvolgers van Kouta Moussa en het verval van het Koninkrijk Mali
Kouta Moussa heeft diverse opvolgers: Mansa Maghan ( van 1337 tot 1341), Mansa Souleiman, de broer van Kouta Moussa (van 1341 tot 1360), zijn zoon Kassa (1360), Mari Diata II, de zoon van Mansa Maghan (van 1360 tot 1374), zijn zoon Moussa II (van 1374 tot 1387), Magha II (van 1387 tot 1389) en de overweldiger Sandaki (van 1389 tot 1390).
Na de dood van Mansa Soulemane, verzwakken twisten om de opeenvolging het Koninkrijk Mali, dat achtereenvolgens door de Mossi, de Touaregs en de Songhaï wordt aangevallen.
Tussen 16e en 17e eeuw krimpt het Koninkrijk Mali in tot zijn oorspronkelijke afmetingen.